Theorie bedrijfskunde integraal 5.10
5.10 Bedrijfsmodellen
Met een bedrijfsmodel of businessmodel worden de operationele, organisatorische en
financiële aspecten, maar ook het imago van een bedrijf in kaart gebracht. Het geeft de
keuzes weer die gemaakt zijn ten aanzien van 6 onderdelen:
1. Waardepropositie: wat is het aanbod aan de klant en welk voordeel biedt het bedrijf aan
de klant?
2. Marktsegment: Op welke doelgroep richt het bedrijf zich?
3. De waardenketen: Hoe is de waardeketen ingevuld?
4. De kostenstructuur: Welke kosten maakt het bedrijf gerelateerd aan de omzet? Zijn de
werkprocessen efficiënt ingericht?
5. Het waardennetwerk: Hoe positioneert het bedrijf zich ten opzichte van leveranciers,
afnemers en concurrenten?
6. De concurrentie: Hoe gaat het bedrijf concurreren?
Het Canvasmodel
Het businessmodel Canvas brengt alle bedrijfsaspecten op een overzichtelijke en visuele
manier in kaart. Met behulp van 9 ‘bouwstenen’ beschrijft het bedrijf:
1. De organisatie
2. De klanten en
3. Het verdienmodel
9 bouwstenen:
1. Customer segments klantsegmenten
2. Value propostion waardepropositie
3. Customer relationships klantrelatie
4. Channels kanalen
5. Revenue streams inkomstenstromen
6. Key Resources hulpbronnen
7. Key activities kernactiviteiten
8. Partners samenwerkingen?
9. Cost structure kostenstructuur
Klantsegment: In kaart brengen wat de juiste doelgroep is, welke specifieke klanten het wil
bedienen en wat van hen de behoefte is, ook wel marktsegmentatie uitvoeren. Dit is het
opdelen van de markt. De wensen van de doelgroep worden uitgezocht, zodra ze hiervan op
de hoogte zijn kan het bedrijf zijn product of dienst aanpassen.
Focus op mannen of vrouwen? Middenklassers of rijken? Hele land of provincie?
Waardepropositie: Wat is de onderscheidende of toegevoegde waarde die het bedrijf biedt
aan de klant. Schrijf op wat een duidelijk verschil is tussen jou en je concurrent.
Bepaal dus eerst aan wie je aanbiedt en vervolgens wat je aanbiedt.
,LET OP: product moet aantrekkelijk zijn in gebruik en financieel voordeel bieden en de klant
dient er waarde aan te hechten, zodat er nogmaals een aankoop wordt gedaan.
De service is hierbij uiterst van belang. Zorgt voor goede klanttevredenheid.
Klantrelatie: bekijk hoe je in contact staat met je klanten. Maak onderscheid tussen
eventuele klanten (bijvoorbeeld particulier die een ding koopt, of afnemers die veel kopen)
en bekijk wat het rendement is van deze groepen. Investeer goed in deze relatie levert
een stabiele en loyale relatie op klant komt vaker terug.
Als je een klant wil weghalen bij concurrent, moet jouw product net zo goed of beter zijn en
is de relatie nog belangrijker.
Kanalen: Bepaal via welke verkoopkanalen je in contact komt met de klanten (Beschrijf
marketing en distributiestrategie). Hoe houd je je doelgroep op de hoogte van jouw
aanbod en hoe kunnen ze het kopen. (Online en offline is het beste om zo veel mogelijk
klanten te bereiken.) Hiervoor content marketing inzetten; creëren en verspreiden van
relevante en waardevolle content om klanten te bereiken.
Inkomstenstromen: Verdienmodel bepalen, laat zien waar de inkomsten vandaan komen.
Het gaat erom dat je meerwaarde creëert (hoeft niet per se geld te zijn, vaak wel). In
verdienmodel duidelijk maken hoe je deze waarde creëert, hoeveel klanten je nodig hebt,
hoeveel omzet je nodig hebt etc.
Hulpbronnen: belangrijkste bedrijfsmiddelen die nodig zijn om de waarde propositie te
bereiken. Bijvoorbeeld fysieke middelen (bedrijfsapparatuur, computer, camera),
intellectuele middelen (patent of een merk), menselijke middelen (personeel). Dit onderdeel
vereist een investering.
Kernactiviteiten: wat zijn de belangrijkste activiteiten om de waarde propositie te bereiken.
Hoe voeg je die waarde toe aan de kwaliteit van je product, onderhouden van klantrelaties
en nieuwe klanten.
Bij productgebied: ontwikkelen kwalitatief en sterk product.
Partners: soms goed om te gaan samenwerken om de concurrentie aan te gaan. Beschrijf
welke partnerships belangrijk zijn om succesvol te zijn en te kunnen groeien en concurrerend
zijn.
Kostenstructuur: bepaal de belangrijkste kosten van de acht bouwstenen. Bekijk welke vaste
en variabele kosten er zijn, waar je schaalvoordelen kunt behalen of waar je kunt besparen.
Verdienmodellen
1. Bootstrapping
2. Abonnementenmodel
3. Freemiums
4. Bait and hook
5. In-game selling
6. Intermediair
7. Pop-up bedrijf
,Bootstrapping: je werkt jezelf omhoog. Het bedrijf trekt tijdens het ontwikkelproces geld
aan van externe financiers. Er wordt pas iets in ontwikkeling genomen wanneer de klant
interesse heeft en wil deelnemen in ontwikkeling.
Abonnementenmodel: een abonnement verkopen en heel lang innen.
Bijvoorbeeld: abbo op een computer, waarbij de klant een vast maandbedrag betaalt en
waarvoor hij een computer krijgt.
Freemiums: Free(gratis) en premium (extra). Bedrijf geeft producten of diensten gratis weg
door hen te lokken, maar laat hen betalen voor de extra’s.
LET OP: wel service verlenen voor de gratis weggegeven producten..
Bait and hook: lokaas en haak. Het bedrijf geeft een aansprekend product dat een zekere
waarde vertegenwoordigt, goedkoop weg, om vervolgens de kosten terug te krijgen via
onderdelen die vaak vervangen moeten worden.
Bijvoorbeeld: Goedkope elektrische tandenborstel, waar dure borstels op moeten. Of
goedkope printers, met dure inkt.
In-game selling: e-commerce vanuit een spel.
Bijvoorbeeld: Laarzen van de weervrouw leuk? Klik erop en je kunt ze bestellen. Of in een
game ‘pizza’ typen en je krijgt de bestellijst van de pizzahut.
Intermediair: brengt partijen bijeen die iets voor elkaar kunnen betekenen en deelt mee in
de waarde die dan ontstaat.
Pop-upbedrijf: wordt opgezet als er behoefte is en verdwijnt als het niet meer nodig is of de
behoefte vervaagt.
, Theorie bedrijfskunde integraal 9.3 & 9.4
9.3 De ethisch handelend bedrijfskundige
Ethiek bestaat uit regels, normen en waarden die het moreel juist of onjuist bepalen.
De geldende ethiek is maatschappelijk/cultureel bepaald. De persoonlijk ethische normen
verschillen echter van mens tot mens.
Aan ethiek ligt moraliteit ten grondslag. Met moraal wordt geduid op de algemene,
onpartijdige regels die aangeven wat de juiste manier van handelen is. Met normen en
waarden, die de moraal weerspiegelen, wordt ethiek bepaald.
Ethiek kan worden gezien als subjectief (persoonlijke mening). Moraal is onpartijdig omdat
deze nooit toegepast wordt op een specifieke situatie, terwijl ethiek cultureel en individueel
wordt beïnvloed en ook afhankelijk is van de situatie.
VB ethisch dilemma Heinz-dilemma: mevrouw is ziek, apotheek heeft HET redmiddel
maar verkoopt deze voor 10x de productieprijs. Mevrouw kan dit niet betalen en wilt
inbreken bij de apotheek… Wat zou jij doen als apotheek/mevrouw?
Indien je een ethisch dilemma tegenkomt, kun je afgaan op je eigen gevoel, maar ook kiezen
voor een ethische benadering. Er zijn 4 soorten benaderingen:
1. De utilitaire benadering van de ethiek
2. De moreel-rechtelijke benadering van de ethiek
3. De rechtvaardige benadering van ethiek
4. De individuele benadering van ethiek
De utilitaire benadering
- Ethische benadering die het effect van beslissingen en gedrag naar anderen toe
overweegt om een beslissing te nemen die voor het grootst aantal mensen goed zal
uitpakken.
Moreel-rechtelijke benadering
- Ethische benadering die nagaat of beslissingen overeenkomen met de rechten van de
mens.
Rechtvaardige benadering van ethiek
- Ethische benadering die nagaat of gedrag en beslissingen de kosten en baten
evenredig en onpartijdig verdelen over individuen en groepen.
Individuele benadering van de ethiek
- Iemands handelen moet moreel acceptabel zijn wanneer zij het individuele belang
van de beslisser op lange termijn dienen. De actie die de grootste voordelen tegen de
minste nadelen met zich meebrengt, wordt gekozen.