Studieopdrachten week 3
Opdracht 1: het regelkarakter van het recht
Het eerste hoofdstuk van Achtergronden bevat een analyse van het recht als stelsel van
geordend samenleven die gemodelleerd is naar de theorie van de rechtsfilosoof H.L.A. Hart
(1907-1992).
Vraag 1
Paragraaf 2 van het eerste hoofdstuk van Achtergronden bevat als gedachte-
experiment een schets van een ‘eenvoudige samenleving’ die het kan stellen zonder
rechtssysteem zoals wij dat kennen, maar waar desalniettemin regels bestaan die
vastleggen hoe de leden van de samenleving zich tegenover elkaar moeten
gedragen. Welke vier categorieën van regels worden daarbij onderscheiden?
- Regels die doodslag en mishandeling verbieden.
- Regels die eigendom beschermen.
- Regels die overeenkomsten mogelijk maken.
- Sancties, mocht men zich niet aan de bovengenoemde regels houden.
Vraag 2
Waarom suggereert het hoofdstuk (begin par. 3) dat deze regels moreel van aard
zijn en niet juridisch?
Wij geven de voorkeur aan het woord moreel aan zulke eenvoudige samenlevingen als
het experiment stelt. De reden dat dit niet juridisch van aard is, is omdat er geen sprake
is van een regelsysteem die wordt gekenmerkt door wetgevers, rechters, bestuurders,
ambtenaren en centraal georganiseerde sancties.
Vraag 3
Complexe samenlevingen, zo wordt gesteld in paragraaf 3, hebben méér nodig dan
een eenvoudige groepsmoraal om sociale orde te waarborgen. Welke drie
problemen ontstaan er als er alleen sociale en/of morele regels zijn?
- Onzekerheid, er kan twijfel rijzen over welke regels gelden of wat de precieze
strekking is van een regel.
- Veranderende omstandigheden, de morele regels van een zo’n primitieve
gemeenschap zijn als ingesleten gewoontes moeilijk te veranderen. Ze kunnen wel
veranderen maar dit zal langzaam gaan terwijl de samenleving echter wel relatief snel
kan veranderen. Dit kan tot problemen leiden.
- Problemen van handhaving, mensen staan in complexere samenlevingen op grotere
fysieke en sociale afstand van elkaar. De vormen van sociale controle die kenmerkend
zijn voor de denkbeeldige primitieve samenleving zijn hier ontoereikend. meer
gelegenheid voor misdadigers om hun slag te slaan.
Vraag 4
Wat is steeds het antwoord op deze problemen?
Secundaire regels vaststellen in de samenleving
, Vraag 5
Welke drie typen secundaire regels worden vervolgens onderscheiden? (Zie ook
par. 4.2.)
- Herkenningsregels. Gaat niet zozeer om wat er is opgeschreven maar wat ermee
gedaan wordt.
- Veranderingsregels.
- Rechtspraakregels.
Opdracht 2: Het rechtspositivisme en de scheiding tussen recht en moraal
Vraag 1
We zijn deze cursus begonnen met een bespreking van de denkbeeldige zaak van de
grotverkenners. Elk van de rechters in deze casus vertegenwoordigt een traditie binnen
de rechtsfilosofie. Rechter Keen vertegenwoordigt het rechtspositivisme. Hij begint zijn
betoog als volgt:
‘I should like to begin by setting to one side two questions which are not before
this Court. The first of these is whether executive clemency should be extended to
these defendants [...].Under our system of government, that is a question for the
Chief Executive, not for us. The second question that I wish to put to one side is
that of deciding whether what these men did was "right" or "wrong," "wicked" or
"good." That is also a question that is irrelevant to the discharge of my office as a
judge sworn to apply, not my conceptions of morality, but the law of the land. [...]
The sole question before us for decision is whether these defendants did, within
the meaning of N. C. S. A. (N. S.) § 12-A, willfully take the life of Roger
Whetmore.’
Waarom zijn deze woorden typerend voor het rechtspositivisme? Leg je antwoord
uit.
Rechtspositivisten gaan uit van het motto ‘regels zijn regels’. Dingen als clementie en of
iets nou goed of fout is in eenieder zijn ogen doen er dan niet toe. Als het volgens de
wet fout is, is het fout en daar valt dan geen speld tussen te krijgen.
Vraag 2
In het boek The Concept of Law (1961), waarin hij het recht beschrijft als stelsel van
primaire en secundaire regels, stelt H.L.A. Hart het volgende:
‘[T]he step from the simple form of society, where primary rules of obligation are
the only means of social control, into the legal world with its centrally organized
legislature, courts, officials, and sanctions brings it solid gains at a certain cost.
The gains are those of adaptablity to change, certainty, and efficiency, and these
are immense; the cost is the risk that the centrally organized power may well be
used for the oppression of numbers with whose support it can dispense, in a way
that the simpler régime of primary rules could not.’
a) Bestaat er volgens Hart een verband tussen de primaire regels zoals die in een
‘eenvoudige samenleving’ bestaan enerzijds en moraliteit anderzijds? Licht je
antwoord toe.
Nee, die bestaan volgens Hart niet. De primaire regels zoals in de eenvoudige
samenleving levert winst op tegen een bepaalde prijs. Die prijs is het risico dat de