Kennislijn individu samenvatting periode 3
College 1
Leerdoel 1: Je weet wat psychologie is en hoe en waarom sociaal werkers psychologische kennis
gebruiken.
Als sociaal werker, werk je met mensen
Je moet dus veel verstand hebben van mensen en hun gedrag
Je bent ook veel met jezelf bezig dus je moet ook veel van je eigen gedrag weten.
Van nature weten wij al veel van psychologie af. Dat komt door spiegelneuronen. Als je iemand
anders iets ziet meemaken, dan gebeurt er bij jou in je eigen hersenen ook iets. Dus van nature
hebben wij aanleg om andere mensen te begrijpen. Maar ook de ervaringen en de interacties die je
hebt gehad leren je hoe mensen in elkaar zitten.
Omschrijving
Psychologie = de wetenschap van gedrag en geestelijke processen (denken, voelen) Zimbardo, 2017
Letterlijk: studie van de geest (Oud Grieks: Psyche = geest. Logos = kennis)
Psychologie bestudeert de menselijke psyche: gevoelens, denken en gedrag.
Pedagogiek = de wetenschap van het opvoeden
Letterlijk: kinderleiding (Oud Grieks: Paidagoogia)
Begin van de wetenschappelijke psychologie
Wilhelm Wundt sticht in 1879 een psychologisch laboratorium in Leipzig
Eerste onderzoek van waarnemen bijv. prikkelgrens, prikkelonderscheiding, geheugen
William James stichtte in de VS het eerste psychologische instituut aan de universiteit van Princeton
Onderzoek naar emoties en o.a. religieuze ervaringen
Hij startte de eerste studie psychologie.
Psychologie en pedagogiek zijn empirische wetenschappen (ervaringswetenschappen)
Een empirische wetenschap bewijst dingen door observatie of experiment.
Een empirische wetenschap
- Beschrijft het studieobject,
- Verklaart de verschijnselen (theorieën) en
- Voorspelt op grond van die theorieën dingen die getoetst kunnen worden: als X dan Y.
Empirisch onderzoek omvat elke wetenschappelijke onderzoeksactiviteit die directe, eigen
waarnemingen gebruikt
Voorbeeld: agressietheorie
De psycholoog observeert en beschrijft agressief gedrag.
Zij bedenkt een theorie die de waarnemingen zou kunnen verklaren. Bijv. agressie komt door
frustratie.
Door een experiment kijkt ze of dat klopt: worden mensen agressief als je ze frustreert?
Psychologische wetten zijn waarschijnlijkheden, geen zekerheden zoals in de fysica.
Mensen zijn geen automaten: een individu kan (bijna) altijd afwijken van wat je verwacht.
1
,Psycho-dynamische perspectief (psycho-analyse)
Grondlegger Sigmund Freud 1856– 1939.
Gedrag wordt sterk bepaald door het onbewuste.
In dat onbewuste zitten aangeboren driften en verdrongen ervaringen.
De eerste 5 levensjaren zijn bepalend voor de ontwikkeling van je persoonlijkheid.
De persoonlijkheid is opgebouwd uit
- Het onbewuste (Id)
- Het bewuste (Ego)
- Het geweten (Superego)
Behavioristisch perspectief
Watson - De psychologie moet wetenschappelijker worden (zoals de natuurwetenschap).
Alleen gedrag dat waarneembaar/ meetbaar is en waarmee je experimenten kunt doen is relevant.
Doel van de psychologie is het toepassen van psychologische kennis om gedrag te beïnvloeden.
Gedrag van mensen wordt vooral bepaald door leerprocessen (conditionering).
Toepassing in bijv. de reclame.
Skinner – Conditionering is toepasbaar in opvoeding, scholen, bedrijven, ziekenhuizen,
gevangenissen.
Ook in therapieën (gedragstherapie) met name bij fobieën.
Humanistisch perspectief
Behavioristen deden veel onderzoek met dieren – het typisch menselijke verdween uit beeld:
bewustzijn, vrije wil, liefde, religiositeit, vriendschap, empathie, kunst, ontplooiing…
Focus werd het uniek menselijke.
En hoe mensen zich kunnen ontplooien en groeien tot gezonde individuen.
Abrhaham Maslow – theorie van fundamentele behoeften: voorwaarden voor ontplooiing.
Carl Rogers – cliëntgerichte, non-directieve therapie; niet sturen maar voorwaarden scheppen voor
groei door vooral actief te luisteren naar de cliënt.
2
, Cognitieve perspectief
Gedrag wordt (ook) sterk bepaald door begrip, kennis, opvattingen, overtuigingen, geheugen,
vermogen problemen op te lossen – kortom, door cognitie.
De mens is een informatie verwerkend wezen.
Dus studie van “wat in het hoofd gebeurt” (en wat je dus niet zo direct kon waarnemen of meten).
Gedachten, leren, geheugen, perceptie
Belangrijke praktische toepassing: Cognitieve therapie – het beïnvloeden van denkbeelden zodat het
gedrag ook verandert.
Gestaltsperspectief
Een gestalt = een geheel
We nemen geen aparte onderdelen maar gehelen waar.
We zien zelfs gehelen als die er helemaal niet zijn!
Ook ons gedrag wordt beïnvloed door de neiging Gestalten te zien en ze zelf te scheppen. We willen
ons leven als een geheel voelen.
Systeemperspectief
De kracht van de situatie: sociale en culturele invloeden hebben vaak méér invloed op ons gedrag
dan onze persoonlijkheid
Het socioculturele perspectief richt zich op:
- Sociale invloeden op gedrag en mentale processen.
- Hoe individuen functioneren in groepen.
- Culturele verschillen.
Neurofysiologisch perspectief
Gedrag wordt veroorzaakt door onze genen, hersenen en hormonen
Neurowetenschap
Evolutionaire psychologie
3