Samenvatting
Hewstone, Fincham, Foster - Abnormal Psychology chapter 15
Ruben Marseille
Definitie: Op het moment dat bepaald gedrag het functioneren van een individu in een
bepaald domein (studie/werk, inter-persoonlijk contact) nadelig beïnvloedt, is er sprake van
abnormaal gedrag. Als verschillende gedragingen of symptomen van abnormaal gedrag
samenvallen, kan er sprake zijn van een psychologische stoornis. De psychopathologie
onderzoekt hoe stoornissen eruit zien, waarom ze ontstaan, hoe ze blijven bestaan en welk(e)
effect(en) ze hebben op de levens van mensen.
Stoornissen worden in classificatiesystemen (Diagnostic and Statistical Manual of Mental
Disorders – DSM, International Classification of Diseases – ICD) gedefinieerd. Die
classificatiesystemen ontwikkelen onder invloed van contextuele factoren (tijd, cultuur); ooit
stond homoseksualiteit als stoornis in het DSM, tegenwoordig niet meer.
Oorzaken van abnormaal gedrag.
Biologische/genetische modellen zien mentale stoornissen als ziekten. Oorzaken van
dergelijke ziekten zijn breindefecten, biochemische disbalans en genetische aanleg. Het is
bekend van breindefecten en biochemische disbalans dat ze voorkomen bij mensen met een
stoornis, maar het is niet zeker dat ze daar de reden voor zijn (correlatie). Het is wel
aangetoond dat stoornissen via de genen doorgegeven worden. Dit blijkt uit tweelingstudies:
eeneiige tweelingen hebben in 50% van de gevallen beiden een stoornis omdat hun genetische
opbouw 100% gelijk is; twee-eiige tweelingen delen maar 50% van het genetische materiaal.
Psychodynamisch en ouder-kind relatie: psychodynamische modellen leggen de focus op
inter-persoonlijk contact, bijvoorbeeld in plaats van, zoals Freud dat deed, op inter-psychische
conflicten (verlangens en motivaties van kinderen). Deze modellen suggereren dat het eerste
contact met de primaire zorgdrager bepalend is voor de ontwikkeling van een concept van het
‘zelf’, een concept van anderen en de kwaliteit van relaties met anderen gedurende de rest van
het leven. Door te internaliseren nemen kinderen het gedrag van de zorgdrager over en aan.
Als die omgang gebrekkig is ontstaat er ruimte voor de ontwikkeling van psychologische
stoornissen.
Gehechtheid en veiligheid: de hechtings-theorie werden ontwikkeld door Bowlby aan de hand
van observatie. Hij focuste niet op de perceptie van de eerste ervaringen met zorgdragers,
,maar meer op de eigenschappen van de ouder-kindrelatie. De theorie stelt dat als ouders er
niet in slagen om het kind een gevoel van veiligheid te bieden en dat als het kind niet kan
vertrouwen op ouders wanneer dat nodig is, het kind zijn emoties niet kan reguleren en
negatieve ideeën en onzekerheid over zichzelf en anderen ontwikkeld. Onderzoek bevestigt
het idee dat onzekere kinderen en ouders eerder psychologische stoornissen ontwikkelen dan
zekere kinderen en ouders.
Aangeleerd gedrag: gedragsmodellen suggereren dat al het gedrag, ook abnormaal gedrag, het
product is van aanleren. Conditionering (Pavlov) is een voorbeeld hiervan: een man krijgt
borstpijn in de Albert Heijn en ontwikkelt een angst voor Albert Heijns omdat die winkel de
associatie van de angst van een hartaanval oproepen. Het operante conditioneringsmodel
(Skinner) draait om de reactie van anderen op bepaald gedrag waardoor het subject dat gedrag
blijft vertonen: een meisje valt af en vrienden complimenteren haar daarmee waardoor ze
anorexie ontwikkeld opdat ze complimenten blijft ontvangen. Een derde model gaat draait om
leren op basis van observatie: een jongen ziet zijn klasgenootjes agressief gedrag vertonen en
begint daar dan zelf ook mee, omdat hij denkt dat het normaal is.
Verdraaide denkpatronen: blijken een belangrijke rol te spelen in sommige stoornissen.
Selectief informatie opnemen en negeren, negatieve gevoelens/emoties uitvergroten, van het
slechte uitgaan etc.
Het diathesis-stress model: een diathesis is een langdurige kwetsbaarheid factor die in
combinatie met stress kan resulteren in een stoornis. Genetische of biologische aanleg voor
een stoornis kan een diathesis zijn. Een verstoorde ouder-kindrelatie kan de stressfactor zijn.
De diathesis en de stressfactor stimuleren elkaar en zijn beiden nodig om tot een stoornis te
leiden; een diathesis of stressfactor an sich is niet voldoende.
Ontwikkelingspsychopathologie: een model dat er van uitgaat dat psychopathologie bekeken
moet worden over de duur van een leven. Succes of echec met bepaalde taken als een kind
jong is kan de levensloop beïnvloeden: een meisje met overdreven kritische ouders kan een
negatief zelfbeeld ontwikkelen en vanuit daar een depressie.
, Nu volgt een overzicht van verschillende stoornissen.
Schizofrenie wordt beschreven als een nachtmerrie. Mensen met schizofrenie zijn
psychotisch, wat betekent dat ze de grip op de realiteit kwijt zijn.
De symptomen zijn ingedeeld in positief (geven aan dat iets dat wat er niet hoort te zijn er
wel is, bijvoorbeeld hallucinaties) en negatief (iets wat er wel hoort te zijn is er niet,
bijvoorbeeld goede zelfzorg). Ze zien en horen dingen die niet bestaan, geloven dingen die
niet waar zijn (paranoid delusions, denk aan Bart in De Verloren Jaren die in complotten
denkt), gebruiken vreemde taal of woorden die alleen voor hun iets zeggen, reageren
ongebruikelijk op anderen (lachen op ongepaste momenten), gedragsverstoringen (maniertjes,
gebrek aan motivatie, slechte zelfzorg, slechte sociale vaardigheden).
Het verloop: schizofrenie is een chronische stoornis (soms hebben mensen korte perioden
van schizofrenie-achtig gedrag, maar in principe duurt het een heel leven) en begint vaak aan
het begin van de volwassenheid. In de prodromale fase (fase van voortekenen) ervaart het
subject negatieve symptomen en vreemd gedrag en zijn functioneren verslechterd. Dan volgt
de ‘first break’, de eerste periode van positieve symptomen. De reactie van het gezin van een
schizofreen op de stoornis kan het verloop beïnvloeden. Veel expressed emotion (EE) kan
zorgen voor een terugval, een relaxtere omgang en meer op de achtergrond blijvende
gezinsleden met een laag niveau van EE kan betere zorg bieden.
Oorzaken: Er bestaat geen bewijs voor de hypothese dat psychosociale factoren (bv.
gebrekkig ouderschap) voor schizofrenie zouden kunnen zorgen. Er is echter wel een
correlatie tussen biologische/genetische aanleg en schizofrenie en de biologische risico
factoren lijken erfelijk te zijn, niet de stoornis zelf perse. Een verstoord gezin en daaruit
voortkomende stress kan ervoor zorgen dat schizofrenie zich ontwikkelt bij een kind
(diathesis-stressmodel).
Stemmingsstoornissen:
Major depression is een veelvoorkomende vorm van depressie en wordt ook wel unipolar
depression genoemd.
Symptomen: een droevige stemming, geen interesse/plezier in dingen die je normaal
gesproken wel aantrekken, veranderende eetlust, veranderende slaapgewoonten, laag
energieniveau, negatief zelfbeeld.
Het verloop: de stoornis komt zowel bij kinderen als volwassenen voor en komt in
verschillende episodes op en wordt vaak erger.