100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Wetenschapsfilosofie €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Wetenschapsfilosofie

 9 keer bekeken  0 keer verkocht

Hallo, Volg jij het vak Wetenschapsfilosofie aan Tilburg University? Zie je er tegenop om al die abstracte filosofische ideeën te doorgronden? Ben je gewaarschuwd door je docent om geen samenvattingen online te kopen omdat ze slecht zijn, maar ben je eigenwijs? Dan zit je hier aan het juiste...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 43  pagina's

  • 27 oktober 2021
  • 43
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (61)
avatar-seller
GHT1997
Samenvatting Wetenschapsfilosofie

Hoofdstuk 1 : Epistemologie van Griekse filosofen
Voordat het concept ‘wetenschap’ ontstond, hield met zich al bezig met de vraag wat kennis is
en hoe we kennis kunnen rechtvaardigen. Deze kennisleer wordt ook wel epistemologie
genoemd door de oude Grieken. Er zijn grofweg 2 benaderingen; het rationalisme en het
empirisme. Het rationalisme stelt dat kennis komt uit rede (verstand gebruiken), het empirisme
stelt dat kennis komt uit zintuiglijke ervaringen (waarnemen). Beiden stellen dat echte kennis
mogelijk is, maar wijzen verschillende bronnen aan. Het scepticisme stelt dat echte kennis niet
mogelijk is; we weten niks zeker!

Scepticisme
De filosoof Socrates was een scepticus die vraagtekens zette bij gevestigde opvatting,
gerelateerd aan bijvoorbeeld de mythologie. Hij heeft uiteindelijk de doodstraf gekregen voor
zijn kritisch denken

Rationalisme
Het rationalisme stelt dus dat kennis komt uit ratio (denken). Dit is gelinkt aan het nativisme; de
opvatting dat kennis aangeboren is. Plato is een rationalist die reageert op Socrates (de
scepticus). Volgens Plato is leren herinneren (anamnesis); men doet géén nieuwe kennis
op, men weet alles al. Voor de geboorte heeft men alle kennis, maar deze wordt
vergeten zodra men geboren wordt, en gedurende het leven herinnert met zich
weer dingen (doet men kennis op). Oftewel; ideeënwereld → lichaam →
ideeënwereld → etc.. Deze cyclus gaat tot in de eeuwigheid door (reïncarnatie). Plato
is een radicale rationalist, omdat hij nativistische opvattingen heeft.

Er is kennis van hoe dingen zijn (episteme) en er is een mening van hoe dingen zijn (doxa).
Deze concepten zijn ontstaan in een reactie op Heraclitis. Heraclitis stelde dat alles verandert
(‘’alles stroomt’’/’’panta rhei’’) in de zintuiglijke wereld; er ìs dus niks, maar alles wordt. Als jij in
een rivier staat, verandert deze continue, omdat het water waar jij net in stond inmiddels is
weggevoerd. Echte kennis moet zich dus wel in de ideeënwereld bevinden. Bijvoorbeeld; het
concept ‘stoel’ bevindt zich in de ideeënwereld, jouw bureaustoel bevindt zich in de zintuiglijke
wereld; het kan immers veranderen. Wat wij met onze zintuigen waarnemen is dus louter een
mening (doxa). Episteme (echte kennis) is dus niet te verwerven, doxa (waarnemingen) wel.

Bestaat echte kennis niet? Komen we weer uit bij het scepticisme? Nee; denk aan de allegorie
van de grot. Als jij tegen een muurtje zit in een grot, en achter jou staat een stoel met
verlichting erbij, zie jij op de muur tegenover jou een schaduw die jij herkent als van een stoel.
Ook neem jij niet direct de stoel waar, ben jij in staat om deze te identificeren door het verstand
te gebruiken (de ‘’ideeënwereld’’ te verkennen). Oftewel; kennis komt niet uit zintuiglijke
waarnemingen.

Empirisme
Het empirisme stelt dat kennis komt uit zintuiglijke ervaringen -ervaring, sensatie, perceptie-


1

,(waarnemen). Deze epistemologie is meer ‘common sense’, in de zin dat het geen abstracte
ideeën zoals de ideeënwereld aanhangt. Kennis is dus niet aangeboren. Empiristisch en
empirisch zijn verschillende dingen! Empiristisch is gerelateerd aan het empirisme. Empirisch is
een wetenschappelijke methode om bewijs te krijgen middels observatie/experimentatie.
Aristoteles was een leerling van Plato die zijn tweedeling van werelden verwierp; hij stelde dat
enkel de zintuiglijke wereld bestaat. Hij vergelijkt men met een tabula rasa; wij worden blanco
(zonder kennis) geboren.

Volgens Aquino is het empiristisch principe hetzelfde als het peripatetisch principe. Deze luidt;
‘’Niets is in het intellect (psyche/geest/verstand) wat zich niet eerst in de zintuigen bevond. Is de
opvatting van Aquino over de opvatting van Aristoteles juist? Niet helemaal; Aristoteles’
empirisme heeft namelijk rationalistische elementen.

Plato maakt onderscheidt tussen het concept ‘stoel’ (èchte stoel, want; in ideeënwereld) en jouw
bureaustoel (afspiegeling van echte stoel). Aristoteles zou zeggen dat jouw bureaustoel de
echte stoel is; de echte stoel moet je waarnemen. Maar hoe komt men aan het concept ‘stoel’?
Hoe kan het dat men stoelen als stoelen kan identificeren, ook al zijn deze nooit eerder
waargenomen? Volgens Aristoteles komt dit door het proces genaamd epagoge, ook wel
inductie genoemd. Inductie is het empirisch redeneringsproces waarbij men van concrete
kennis tot algemene kennis komt op basis van een aantal, maar niet alle, waarnemingen.
Bijvoorbeeld; ik zie zwarte raven (A), dus alle raven zijn zwart (B). Inductie is dus een
generalisatie op basis van waarnemingen. Dit brengt een probleem, ook wel het
inductieprobleem genoemd. Hoe weet jij dat alle raven zwart zijn, als jij niet alle raven heb
waargenomen? Om te checken of je bewering dat alle raven zwart zijn klopt, zou je alle raven
zelf moeten waarnemen, maar dit is natuurlijk onmogelijk! Aristoteles zou zeggen dat hij alsnog
weet dat alle raven zwart zijn, omdat het noodzakelijk waar is.

Inductie is stap één in de kennisverwerving. Stap twee is intuïtieve inductie, ook wel inzicht
genoemd; door gebruik te maken van de onfeilbare capaciteiten van de geest (nous) komt men
tot de conclusie dat ‘alle raven zijn zwart’ noodzakelijk waar moet zijn. Maar; dit is
rationalistisch, eigenlijk zegt Aristoteles dus dat je het verstand moet gebruiken om tot die
conclusie te komen! Aquino heeft dus niet helemaal gelijk; volgens Aristoteles komt kennis
deels wel degelijk uit het verstand. Aristoteles was, omdat hij kennis verkreeg uit
inductie/intuïtieve inductie, niet heel kritisch op zichzelf.

Aristoteles’ rol in de Middeleeuwen
Tijdens de Middeleeuwen had de katholieke kerk veel macht. De Bijbel (openbaring) en
Aristoteles (gezond verstand) werden gezien als goede bronnen van kennis. Aquino probeerde
de christelijke leer te verenigen met het empirisme van Aristoteles (Aquino bestempelde
Aristoteles als empirist, Aristoteles zelf refereerde niet naar zichzelf als empirist). Aristoteles
had het namelijk een theorie over ‘stof’ en ‘vorm’. Stof is in aanleg iets, bijvoorbeeld een stuk
hout, maar wordt iets wanneer het vorm krijgt, bijvoorbeeld een stoel, en kan weer worden
afgebroken tot stof als het zijn vorm verliest. Volgens Aristoteles is het proces van ontstaan en
vergaan begonnen bij de eerste oorzaak/de onbewogen beweger. Aquino beweerde dat



2

,Aristoteles hier de christelijke God mee bedoelde. Het was destijds gevaarlijk om het oneens te
zijn met Aristoteles; oneens met Aristoteles = oneens met de Bijbel = gevaarlijk. Door
Aristoteles is de ontwikkeling in de wetenschap en filosofie vastgelopen. In zijn epistemologie zit
een expliciet verbod op het doen van experimenten, omdat deze ons niks zouden vertellen over
de natuurlijke wereld; experimenten maken immers gebruik van manipulatie van
omstandigheden, oftewel, de wereld in onnatuurlijke staat zou geen kennis opleveren. Enkel
middels observatie (de wereld in natuurlijke staat waarnemen) kan men kennis verwerven.

→ Volgens Plato bestaan ideeën onafhankelijk van mensen en zijn voor iedereen
hetzelfde ←

Hoorcollege 2 : Bacon, Descartes en Britse filosofen
Francis Bacon
Bacon was een filosoof en empirist. Hij ging tegen Aristoteles in en was christelijk (dus hij brak
niet met de Bijbel), maar vond dat experimenten wel mochten worden gebruikt om meer te
weten van de natuurlijke wereld.

Bacon en de Nieuwe Methode
Bacon kwam met een manier om kennis te verwerven, namelijk de Nieuwe Methode. Deze
gaat uit van een aantal principes:

1) Laat theoretische vooroordelen varen
Valse concepties, zoals onderbuikgevoelens, ook wel idols genoemd staan
kennisverwerving in de weg. Deze dienen te worden vermeden. Er zijn verschillende
soorten idols:
A] Idols of the tribe (idola tribus)
Dit zijn vooroordelen die wij als mens hebben, zoals visuele illusies en confirmation bias
(bevestiging zoeken en weerlegging negeren), orde en regelmaat zien daar waar het
niet, en de kracht van het gebed overschatten
B] Idols of the cave (idola specus)
Dit zijn vooroordelen die wij als bepaalde -culturele- groep hebben, zoals extreem
conservatisme, racisme en seksisme; wij denken dat anderen net zo zijn als wij en
maken daarom inschattingsfouten.
C] Idols of the marketplace (idola fori)
Dit zijn vooroordelen die wij door taal hebben. Omdat woorden zoals ‘’geluk’’, ‘’de eerste
beweger’’ en ‘’toeval’’ bestaan, denken wij dat deze concepten ook daadwerkelijk
bestaan terwijl dat niet altijd zo is.
D] Idols of the theatre (idola theatri)
Dit zijn vooroordelen die wij door een autoriteit hebben, zoals een filosoof of de Bijbel.
Autoriteiten hebben niet per definitie gelijk simpelweg omdat ze een autoriteit zijn.
Daarom zette Bacon vraagtekens bij de epistemologie van Aristoteles. Bacon’s idola
theatri is de Bijbel; hij wilt terug naar de ‘’paradijselijke toestanden van het Oude
Testament’’ en benadert de Openbaring niet kritisch genoeg, en trapt daarmee in zijn
eigen valkuil.



3

, In de moderne psychologie kent men ook wat idols. Zo is er een reproductie crisis
gaande; resultaten worden met moeite gerepliceerd, omdat deze nooit echt zijn
bevonden. Dit heeft te maken met de confirmation bias die de mens heeft; resultaten
worden naar eigen hand gezet (een idola tribus). Psychologie is relevant voor
epistemologie in de zin dat het bepaalde idola achterhaald.

2) Experimenten zijn toegestaan (moeten zelfs)
Aristoteles meende dat we enkel kennis kunnen vergaren mits wij de wereld in
natuurlijke staat waarnemen. Observatie is volgens hem alleen toegestaan, omdat bij
een experiment de wereld niet in natuurlijke staat verkeert. Bacon meende het
tegenovergestelde; experimenteren/manipulatie zijn noodzakelijk.

3) Inductie
Bacon heeft net als Aristoteles rationalistische elementen in zijn epistemologie.
Aristoteles beweerde dat kennis wordt verworven door inductie en intuïtieve inductie
(inzicht). Bacon dacht er ongeveer hetzelfde over; inductie is waarneming + verstand.
Echter zou Bacon veel meer waarnemingen doen dan Aristoteles om weerleggingen te
vinden voor algemene conclusies. Aristoteles deed dit niet, omdat hij niet zo kritisch was
op zichzelf. Hij zou volgens Bacon het inductieprobleem onderschatten en daarom
geneigd zijn concrete kennis te snel aan te nemen voor algemene kennis.

Rene Descartes
Descartes was een rationalist (ratio is bron van kennis). In zijn tijd werd Galilei door de kerk
veroordeeld. Hij was christelijk maar oneens met Aristoteles, net als Bacon. Hij was het in grote
lijnen, maar niet helemaal, eens met Plato.

Plato was een radicale rationalist (nativist) die geloofde in de ideeënwereld en anamnesis (leren
is herinneren). Descartes was veel gematigder; hij wilde weten wat hij nou echt zeker wist. Hij
reageerde op Michel de Montaigne (een radicale scepticus). Montaigne zei: ‘’Socrates maakte
een te sterke uitspraak door te zeggen dat hij weet dat hij niks weet. Dit is immers een
kennisclaim. In plaats daarvan, moet men zich afvragen, wat weet ik/que je sais? De
weegschaal van kennis is altijd in balans; tegen elke bewering valt een weerlegging in te
brengen.’’ Descartes was, net als andere empiristen/rationalisten, op zoek naar een fundament
voor absolute zekerheid van kennis. Zijn epistemologie berust op 3 principes;

1) Radicale twijfel
Iets is niet zeker als je eraan kan twijfelen (sceptische gedachtegang). Ook zijn leraren
niet per definitie een betrouwbare bron van waarheid simpelweg omdat ze autoriteiten
zijn. Zintuigen zijn onbetrouwbaar, denk maar aan optische illusies (hiermee zette
Descartes een streep door het empirisme). Hij vroeg zich af of de wereld wel echt is;
misschien droomde hij, of hield een kwade geest (malin genie) hem voor de gek. ‘’Ook
al is dit zo’’, zei Descartes, ‘’cogito ergo sum (ik denk, dus ik ben)’’. Deze slogan is het




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper GHT1997. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76462 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
  Kopen