Samenvatting Inleiding Onderzoek
Inhoud:
• T&B Hoofdstuk 1 & 2
• Agresti Hoofdstuk 3, 4 & 9
• Syllabus Hoofdstuk 1, 2 & 3
Onderzoeksmethoden - Hoofdstuk 1: Sociaalwetenschappelijk onderzoek
Sociale wetenschappen onderzoeken het gedrag en de interacties van (met name) mensen. Mensen
zijn sociale wezens.
• Maatschappijwetenschap: gehele samenlevingen, groeperingen incl. beïnvloedende factoren.
• Gedragswetenschap: gedrag inclusief factoren individuen
• Gezondheidswetenschap: individueel gezondheidsgedrag.
Methodologie/methodenleer is de studie van de wetenschappelijke methoden, de procedures en
werkwijzen, die moeten worden gebruikt om kennis te verwerven en om wetenschap vooruit te
helpen.
De methodenleer is het geheel van onderzoeksmethoden waarover de sociale wetenschappen
inmiddels beschikken. Het is een ‘leer’ omdat er een innerlijke samenhang is en omdat men zich in
die methoden kan verdiepen en ze aan anderen kan overdragen.
Methodologie omvat de methodenleer, maar is meer dan dat. Bij methodologie gaat het om de
wetenschap van de sociaalwetenschappelijke methoden.
Doel van onderzoek: antwoorden vinden, nieuwgierigheid en moet leiden tot kennis.
Wetenschap is het systematisch geheel van theoretische kennis die is gebaseerd op onderzoek. Het is
een samenhangend geheel van uitspraken. Ze onderzoeken verklaringen op systematische manier, er
is geen absolute waarheid. Wetenschap ontwikkelt zich, open communicatie. Het is systematisch,
planmatig en staat open voor kritiek.
Onderzoeksplan: stappen gemaakt voorafgaand aan onderzoek. Doel is tot resultaat komen dat als
bijdrage aan systematisch geheel van kennis kan worden beschouwd.
Probleemstelling: onderscheid vraagstelling en doelstelling (wat en waarom).
Onderzoeksonderwerp: opzet en aanpak.
Veel kennis is naïef en dus niet wetenschappelijk. Het is gebaseerd op:
• Gewoontes: 'we doen al jaren zo'
• Wishful thinking: gevoed door graag gelijk willen hebben. Eerst geloven dan zien/tunnelvisie.
• Mening van autoriteiten: 'Hij zegt het, dus dan is het zo': krant, dominee, docent, facebook
• Ideologie: religie, politieke stroming (en homeopathie) kleurt mensen
• Intuïtie: 'knowledge of the heart'; vertrouwen op je eigen gevoel
> Naïeve kennis vaak niet geschikt > Wetenschappelijke kennis nodig om verder te komen.
1.2 Sociaalwetenschappelijk onderzoek:
Gedeelde visie onder wetenschappers: het gaat om toetsen van theoretische inzichten op grond van
waarnemingen (‘empirie’) en het ontwikkelen van theoretische inzichten over systematische,
empirische waarnemingen van bepaalde aspecten van de sociale werkelijkheid. Deze waarnemingen
zijn allemaal zintuiglijk en dus empirisch waarneembaar. Het zijn losse waarnemingen/antwoorden
waarbij de wetenschapper belangstelling heeft voor de patronen in en de relaties tussen die
antwoorden.
, • Eerst probleemstelling, waarin vraagstelling en doelstelling onderscheiden worden (wat wil je
onderzoeken en waarom?)
• Vanuit probleemstelling zoek je een onderzoeksontwerp.
Twee belangrijke benaderingen:
• Empirische-analytische benadering
o Grofweg: algemeen geldende wetmatigheden ontdekken
o Geïnspireerd op de natuurwetenschappen
o ‘Objectief’
• Empirische-interpretatieve benadering
o Proberen gedrag vanuit de context te begrijpen/verklaren
Verschillende soorten onderzoeken:
• Fundamenteel versus praktijkgericht
o Fundamenteel: doel is het leveren van een bijdrage aan de wetenschap
o Praktijkgericht/toegepast: doel is het leveren van een bijdrage aan de maatschappij
Sociale wetenschappen vaker praktijkgericht dan fundamenteel.
• Toetsend versus explorerend/exploratief
o Toetsend: Wanneer je als onderzoeker kiest voor een vraagstelling waarover al
theoretische inzichten zijn verworven, kun je die inzichten gebruiken om nieuwe
specifieke (verwachte) uitspraken te doen.
o Explorerend: Wanneer je als onderzoeker kiest voor een aspect van de werkelijkheid
waar vrijwel nog geen onderzoek naar is gedaan, moet de sociale werkelijkheid
onderzocht en verkend worden. De onderzoeker heeft geen verwachtingen en gaat de
sociale werkelijkheid verkennen.
• Experimenteel versus observerend
o Experimenteel: Manipuleren van een onafhankelijke variabele, waarna je het effect
hiervan gaat bekijken. Wordt gebruikt om causaliteit vast te stellen. Zorgt ervoor dat
je twee groepen hebt die je kan vergelijken. Toeval en manipuleren. Hoeft niet aselect
te zijn.
o Observerend: Verzamelen van gegevens door feitelijk gedrag te observeren.
Waarnemingsmethode.
Huidige westerse manier van wetenschap:
• Empirisme en rationaliteit
o Empirisme: gebaseerd op waarneming
o Rationaliteit: gebaseerd op nadenken, logsich consistent
1.3 De wetenschap is de communicatie over onderzoek
• Congressen, e-mail, (peer-reviewed) artikelen, blogs, media etc.
De laatste jaren is de communicatie tussen wetenschappers en publiek wijder verbreid gemaakt:
‘valorisatie’. Hiermee tonen wetenschappers aan dat hun wetenschappelijke inzichten ook van belang
zijn voor de maatschappij.
Disciplinair: uit eigen vakgebied
Multidisciplinair: tussen verschillende vakgebieden.
1.4 Onderzoek in de media
Zender-boodschap-ontvanger model (Lasswell) = Wie zegt Wat Tegen Wie, Hoe en Met Welk Effect?
, • Weinig aandacht voor ontvanger: tweerichtingsverkeer (terugkoppeling)
• Directe terugkoppeling: becommentariëring oorspronkelijke boodschap.
• Indirecte terugkoppeling:
Als de ontvanger centraal staat, is de vraag wat de ontvanger doet met de boodschap:
4 functies (McQuail):
1. Informatiebron
2. Vermaak
3. Middel voor versterking persoonlijke identiteit: media
4. Voertuig voor sociale integratie en interactie: gespreksstof, belangstelling: houding bepalen.
De eerste twee is dankbaar gebruiken van de boodschap.
Selectieprocessen: boodschappen uit informatieaanbod selecteren die gebruikt en gedestilleerd
worden voor wat de eigen opvattingen en gedrag ondersteunt.
Media heeft belangrijke brugfunctie tussen wetenschap en publiek/politiek. Maar wees kritisch: media
is ook vaak gericht op ‘leuke’ uitkomsten, die vaak niet per se wetenschappelijk relevant zijn.
1.5 De onderzoeker als professional: wetenschappelijke integriteit
We gaan er vaak vanuit dat onderzoekers eerlijk zijn, maar is dat altijd zo? Frauderen komt
waarschijnlijk weinig voor. Het gevolg van fraude is meer aandacht voor hoe onderzoek gedaan moet
worden + richtlijnen. Mensenrechten staan hierin centraal: de rechten waarvan we nu in Europa
vinden dat ieder mens die zou moeten hebben, zoals recht op vrije meningsuiting en het recht op
zelfbeschikking.
> Belmont-rapport (1979): de drie fundamentele ethische principes die gebruikt moeten worden
wanneer onderzoek met mensen gedaan wordt:
• Respect voor personen. (Recht op zelfbeschikking + autonomie van mensen)
• Goed doen. (Wat gij niet wilt... + risico’s beperken)
• Gerechtigheid. (Eerlijke, redelijke, niet-exploiterende procedures + eerlijke verdeling van de
lasten en lusten)
1.6 Wetenschappelijke integriteit en onderzoeksontwerpen
Meer aandacht voor replicatie (het herhalen van een studie). Hiervoor is het belangrijk om als
onderzoekers heel precies te weten hoe het oorspronkelijke onderzoeksontwerp in elkaar heeft
gestoken. Anders is de kans op dezelfde resultaten minimaal. Er zijn ook ethische commissies die het
werk toetsen.
Zes principes van wetenschappelijke integriteit: Een wetenschapper ...
o … is eerlijk en openhartig (zo precies mogelijk + correcte bronvermelding + plagiaat
verboden)
o … is betrouwbaar (daardoor wordt het onderzoek traceerbaar, controleerbaar en
toetsbaar)
o … is controleerbaar
o … is onpartijdig (en objectief bij oordeelsvorming en beslissing + geen ander belang
dan het wetenschappelijk belang (zoals persoonlijk belang, voorkeuren, vooroordelen,
belangen opdrachtgever/financier).
o … is onafhankelijk
o … houdt rekening met maatschappelijke implicaties (de keuzes die wetenschappers
maken moeten ze altijd naar eer en geweten uit kunnen leggen)