Samenvatting voortplanting
Paragraaf 1 – Nieuw leven
Bevruchting
Tijdens de ovulatie komt een eicel uit een van de ovaria in de eileider. De bevruchting is het
samensmelten van de eicel en de zaadcel. Er zijn verschillende stappen van de bevruchting:
- Zaadcellen dringen door de laag follikelcellen heen en maken contact met zona pellucida
(pellucia = helder, dus doorzichtige eiwit laag)
- De 1e zaadcel die contact maakt met het celmembraan versmelt hiermee, de kern gaat naar
binnen. Tegelijk geven blaasjes in de grondplasma van de eicel stoffen af die de zona
pellucida veranderen in een voor zaadcellen ondoordringbare laag, het
bevruchtingsmembraan. Het DNA van de vader (zaadcel) komt in de celkern bij de moeder
(eicel), de eicel is dan bevrucht (zygote).
Het duurt ongeveer 30 uur voor de eerste deling plaats vindt. De 1 e delingen zijn klievingsdelingen,
waarbij geen plasmagroei (groei van de massa van de zygote) optreedt. Na ongeveer 3 dagen is de
zygote een embryo, bestaande uit 16 cellen. Trilharen aan de binnenkant van de eileiders vervoeren
de zygote naar de baarmoeder
Innesteling en ontwikkeling
- 5 dagen na de bevruchting bestaat het embryo uit zo’n 100 cellen. 1/2 dagen later vindt de
innesteling plaats, het ingroeien van het embryo in de baarmoederslijmvlies.
- Op dit moment bestaat het embryo uit een blaasje, de blastula. De meeste cellen zitten in
een laag aan de buitenkant van het blaasje, de trofoblast. Binnen in bevat het een klompje
cellen, de embryoblast. Hieruit ontstaan de kiemschijf en de blastocyste, waaruit het
dooierblaasje ontstaat.
- De trofoblast produceert onder andere HCG. Dit hormoon scheidt de moeder uit haar urine,
waardoor je met een zwangerschapstest na ongeveer 2 weken kan aantonen of je zwanger
bent. De trofoblast vormt uitstolpingen (vlokken die tussen de cellen van het
baarmoederslijmvlies in groeien en het embryonale deel van de placenta vormen).
- Cellen tussen de trofoblast en de kiemschijf vormen de navelstreng.
- Aan beide zijden van de kiemschijf ontstaat een holte, de kleine is de holte van het
dooierblaasje en de grote is de amnionholte. Het dooierblaasje vormt de eerste bloedcellen,
later neemt de lever dit over en dan verdwijnt het dooierblaasje. Uiteindelijk vormt het rode
beenmerg de bloedcellen.
- De amnionholte blijft groeien en vult uiteindelijk de hele blastulaholte, hij is gevuld met
vruchtwater wat het embryo beschermt tegen schokken en stoten.
- Het embryo is nu omgeven door 2 vruchtvliezen, deze groeien met het embryo mee.
Van embryo tot foetus
Na 3 weken is het bloedvatenstelsel van het embryo gevormd. Een embryo is voor zuurstof en
voedingsstoffen afhankelijk van de moeder. Via de navelstreng gaat het bloed van het embryo naar
de placenta.
De placenta bevat bloedvaten van de embryo en de moeder. Het bloed van de moeder omspoelt de
met bloed gevulde vlokken van het embryo. De uitwisselingen van stoffen van deze bloedsomlopen
vindt plaats via de celmembranen van de vlokken. De bloedsomlopen blijven wel gescheiden
De navelstreng bevat 1 ader (bloed naar hart) en 2 slagaders (weg van hart). (Slag)aders in de
navelstreng zijn onderdeel van de bloedsomloop van het embryo. Het hart levert de druk voor het
, stromen van bloed. De navelstrengslagaders vervoeren bloed, met afvalstoffen zoals CO 2, vanuit het
embryo naar de placenta. De navelstrengader vervoert voedingsstoffen en zuurstof vanuit de
placenta naar het embryo. Na 8 weken zijn alle organen aangelegd, dan wordt het embryo een
foetus genoemd, deze is ong. 3 centimeter lang. Soms verloopt de zwangerschap niet verder en volgt
een spontane abortus: een miskraam. Het lichaam van de aanstaande moeder stoot het foetus af, de
oorzaak kan een chromosomale afwijking zijn.
Ontwikkeling geslachtsorganen
Na 6 weken is het geslacht nog onduidelijk. Bij beide geslachten ontstaan eerst de gangen van Wolff
en Müller en de genitale knop en groeve. In de eerste week is er geen verschil te zien tussen jongens
en meisjes. Meiden hebben in hun celkern 2 maal een X-chromosoom, jongens 1 X- en 1 Y-
chromosoom. Op het Y-chromosoom ligt het SRY-gen, dit activeert en remt verschillende
gebeurtenissen en genen. Daardoor ontwikkelen zich rond de 6 e week de testes (zaadballen) bij de
jongens. Vervolgens groeien de gangen van Wolff uit tot zaadleiders en de genitale knop tot de eikel.
De randen van de genitale groeve groeien aaneen en vormen zo de balzak. Zonder het SRY-gen
ontwikkeld het embryo zich tot een meisje. De gangen van Müller groeien uit tot de clitoris, de
randen van de genitale groeve worden de schaamlippen. De schaamlippen en de penis hebben dus
dezelfde oorsprong.
Leefstijl
De leefstijl van een zwangere vrouw heeft veel invloed op haar kind. In de eerste 8 weken
ontwikkelen de organen van de foetus zich, vooral nu is het embryo kwetsbaar voor medicijnen en
andere stoffen. Als de moeder rookt, medicijnen of drugs gebruikt komen lichaamsvreemde stoffen
in het foetus terecht, met gevolgen zoals: kinderen van rokende moeders hebben bij hun geboorte
gemiddeld een lager gewicht dan kinderen van niet-rokers.
Stress heeft vergelijkbare gevolgen op de ontwikkeling van de foetus als roken. Kinderen van
drugsverslaafden komen ook verslaafd ter wereld. Goede voeding is ook van belang.
Vrouwelijke geslachtsorganen
In de puberteit groeien geslachtsorganen uit tot hun ‘volwassen’ bouw. In de ovaria vindt de
ontwikkeling van eicellen plaats. Vanaf de puberteit tot de overgang ontwikkeld zich elke maand een
eicel in 1 van de eierstokken. Een eileider vangt de eicel op die vrijkomt bij de ovulatie. Een
onbevruchte eicel sterft na 24 uur, de wand van de eileider neemt de rest van de eicel op. De
gespierde baarmoeder is aan de binnenkant bekleed met 5/10 mm baarmoederslijmvlies, dit wordt
elke maand opnieuw gevormd en afgestoten bij de menstruatie, als er geen zwangerschap is. De
vagina vormt toegang tot de baarmoeder. Deze is bekleed met slijmvlies die de vermenigvuldiging
van ongewenste bacteriën aangaat. Aan de buitenzijde vormen de schaamlippen een bedekking en
bescherming van de vagina.
De ingang van de vagina heeft een soepel randje weefsel, het ‘maagdenvlies’. Meestal gaat dit randje
bij de 1e keer niet stuk, als er bloedverlies is komt dat dan meestal doordat de vagina niet vochtig
genoeg is door de spanning.
Vooraan tussen de binnenste schaamlippen ligt de clitoris, een prikkeling kan tot een orgasme leiden,
waarbij de spieren in de baarmoeder samentrekken.
Mannelijke geslachtsorganen
Bij jongens verandert in de puberteit o.a. de grootte van de balzak, zaadballen en penis. Beide
zaadballen (testes) bestaan uit sterk gekronkelde zaadbuisjes, bijeengehouden door bindweefsel. De
zaadballen zijn bij de geboorte afgedaald in het scrotum, de balzak. Bij kou trekken onderhuidse