Geschiedenis Samenvatting
Hoofdstuk 2: Duitsland 1871-1945
Duitsland bestond vroeger uit staten en staatje waarvan Otto von Bismarck de reiskanselier
is. Dit was na de Frans-Duitse oorlog. De Duitse vorsten riepen in Versailles in 1871 de
Duitse keizerrijk uit met de Pruisische keizer Wilhelm I.
De macht van de keizer:
De rijkskanselier benoemen of ontslaan.
Benoemen van de ministers
Hij was militair opperbevelhebber
De macht van de rijksdag:
Het goedkeuren en afkeuren van de begroting, belastingmaatregelen en wetten.
Mocht niet de ministers ter verantwoording roepen of laten aftreden.
De afgevaardigden van de deelstaten vormen samen de Bondsraad. Deze hadden het recht
om de begroting, wetten en verdragen met andere landen goed of af te keuren.
Er bestonden belangrijke politieke stromingen:
De conservatieven en nationaal-liberalen, aanhang onder de hoge lagen
De centrumpartij, Aanhang van de katholieke bevolking.
De socialisten, aanhang onder industriearbeiders. Zij vielen uiteen in 1917 uit
communisten en socialisten.
De bevolking bestond uit adel, officieren en hoge ambtenaren. Daarna uit grote fabrikanten
en bankieren. Daarna uit werknemers in de dienstensector, lagere ambtenaren, kleine
ondernemers, chef van afdelingen van grote ondernemingen. Als laatste bestaat het uit
boeren, arbeiders in de landbouw en industrie, lagere ambtenaren.
Alliantiepolitiek van Bismarck
Rijkskanselier van Bismarck vond dat Duitsland omsingeld was door sterke mogendheden
en wou allianties gaan sluiten om de Duitslands positie in de wereld te versterken en de
vrede te handhaven. Hij probeerde de problemen op de Balkan op te lossen, maar dat lukte
niet. Ook ging die in de Conferentie van Berlijn 1884 Afrika verdeeld tussen de Europese
staten en de VS.
Duitsland werd namelijk een groot en machtig land.
Bismarck werd ontslagen door Wilhelm II. Duitsland wou een belangrijke plaats op het
wereldtoneel door gebruik te maken van het Weltpolitik. Die was gericht op overzees
imperialisme. (vooral de Groot-Brittannië). Na de vlootwet van 1898 werd er een oorlogsvloot
gebouwd om tegen de vloot van Groot-Brittannië op te nemen. Duitsland ging zich
uiteindelijk richten op het Europees continent omdat Frankrijk en Groot-Brittannië te sterk
waren.
Duitsland werd steeds meer gevreesd.
,De indirecte oorzaken van de eerste wereldoorlog
Toenemend militarisme vergrootte de kans op oorlog. Geen land wilde een vernietigende
oorlog, maar oorlog werd wel gezien als een middel om macht en invloed veilig te stellen.
Ook werd er gebruik gemaakt van vaderlandsliefde.
Toenemend imperialisme leidde tot conflicten tussen England, Frankrijk en Duitsland. Dat
betekend dat Duitsland koloniën ging verwerven en de Duitse marine ging versterken.
Ook ging Duitsland samenwerken met Turkije.
Sommige bevolkingsgroepen wilden zich losmaken van de staat waarin ze leefden en
gingen samenwerken met aan hen verwante staten. Zoals bij de Balkan werden
spanningen veroorzaakt door het nationalisme van de Slaven die werden gesteund door
Servië en Rusland voor hun onafhankelijkheid.
De angst nam voor elkaar toe. Daarom gingen regeringen opzoek naar bondgenoten.
Men dacht dat niemand een oorlog zou durven beginnen, als men wist dat het
aangevallen land kon rekenen p steun van bondgenoten. Maar door bondgenootschappen
werd de kans op een groot conflict groter omdat de regeringen zich onvoorzichtiger
gedroegen. Ook kon een conflict tussen 2 landen uitgroeien tot een groot conflict.
Er zijn 2 bondgenootschappen:
Triple Alliantie: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië.
Triple Entente: Engeland, Frankrijk en Rusland, Rusland voelde zich tevens beschermer
van de Slavische volken. (geen echt bondgenootschap)
Directe oorzaak (aanleiding) voor de eerste wereldoorlog
De directe oorzaak was de moordaanslag op Frans Ferdinand, de troonopvolger van
Oostenrijk-Hongarije in Bosnië. De Serviërs die in Oostenrijk-Hongarije woonden, wouden
onafhankelijkheid creëren en ze kregen steun van Servië.
Oostenrijk-Hongarije wou dat Servië zich niet met de Slavische nationalisten zouden
bemoeien. Servië zou een grote kans hebben om steun te krijgen van Rusland. Oostenrijk-
Hongarije zocht daarom Duitsland als bondgenoot op. Oostenrijk-Hongarije steurde daarna
een ultimatum met harde eisen naar Servië die het land deels verwierp, vanwege de steun
van Rusland. Oostenrijk-Hongarije verklaarde de oorlog aan Servië en zo ontstond er een
kettingreactie van oorlogsverklaringen.
Verloop van de eerste oorlog
De schik van de bevolking werd al snel opgevolgd door enthousiasme. Dat was te verklaren
door de nationalisme, militarisme. Ook de vaderlandsliefde en de strijdlust die dat hebben
waargemaakt. Het land had gelijk en mensen wouden daarvoor vechten. Men was ook
overtuigd van hun eigen superioriteit. Elk land dacht dat de oorlog snel afgelopen zou zijn.
Het Von Schlieffenplan
De bedoel was de sterke Franse verdediging aan de Frans-Duitse grens te omzeilen door
van België naar Noord-Frankrijk te trekken. Snelheid was hierbij belangrijk.
Het mislukte omdat:
Sterke tegenstand van de Belgen, wreed onderdrukt.
, De snelheid viel tegen door de onverwachtste tegenstand van de Belgen. De Belgische
tegenstand werd via brandstichting, deportatie en doodschieten van burgers zwaar
gestraft.
Deel van de Duitse troepen moet naar het Oostfront doordat het plan traag verliep moest
een deel van het westfront naar het oostfront gestuurd worden.
Definitieve mislukking van Von Schlieffenplan na Slag bij de Marne.
Bij de Marne ging een Brits-Frans leger tot de tegenaanval. Daarbij werd er een gat
geslagen tussen de eerste en het tweede Duitse leger waardoor de Duitse troepen van
opperbevelhebber Von Molke moesten terugtrekken.
De Oorlog veranderd van een bewegingsoorlog naar een loopgravenoorlog.
Kenmerkende daarvan zijn:
De vijandelijke tegenstanders stonden tegenover elkaar met ‘niemandsland’ ertussen in.
Het aantal doden en gewonden was vooral onder de aanvallende partij erg groot.
Soldaten leefde in loopgraven vol modder, ongedierte en water.
Er werd bijna geen terreinwinst gemaakt bij de aanvallen. Dat komt door de mitrailleurs
van de verdedigers en de loopgraven die elkaar opvolgende.
Verdun en De Somme
De Duitsers gingen in 1916 hun aanvalskracht op één punt concentreren namelijk Verdun.
Het doel was niet de plek innemen, maar te zorgen dat de mankracht en wapens van de
Franse worden uitgeput omdat Frankrijk gedrongen zou zijn om versterkingen naar Verdun
te halen. Verdun bracht geen beslissing, wel veel doden en gewonden.
De Engelsen waren bezig met een aanval aan de Somme. Daardoor konden ze de Fransen
niet te hulp schieten. De aanval was bedoeld om mede het front van Verdun te ontlasten,
maar de aanval had weinig succes. Voornamelijk doden en gewonden aan beide kanten.
Burgers aan het thuisfront werden veel meer bij de oorlog betrokken dan vorige oorlogen.
Door de industrialisatie en de vooruitgang in de technologie hadden de legers als gevolg
meer vuurkracht gekregen. De bevolking van Duitsland werd zwaar getroffen door de
Geallieerde zeeblokkade waardoor er schaarse van voedsel ontstond. Van de regering (via
affiches) moesten burgers zuinig zijn, zich aanmelden als soldaat en konden ze geld lengen
van de regering.
Het einde van de oorlog
Na de Oktoberrevolutie was Rusland bereid om een nadelige vrede te sluiten met Duitsland.
(1917). De geallieerde kregen versterking van de deelname van de VS aan de oorlog. De
Duitsers konden geen nieuwe troepen eraan tegenover stellen. De keizer Wilhelm II en Vond
Hindenbrug en Ludenforff (opperbevelhebbers) zagen dat de oorlog verloren was.
In vier stappen kwam het keizerrijk ter val:
Wilhelm II benoemde een nieuwe regering, om vredesonderhandelingen te beginnen (3
oktober 1918)
Er braken opstanden uit omdat Duitse soldaten en arbeiders onmiddellijk vrede wouden.
Er ontstonden revoluties geleid door socialisten en communisten.
De regering trad af op 9 november en werd vervangen door een socialistische regering
omdat die regering alleen de opstandige arbeiders en soldaten nog in toon konden
houden.
De Duitse regering waarin de socialisten de meerderheid hadden, riep de republiek uit en
tekenden op 11 november 1918 de wapenstilstand.
,Er ontstond toen wel een machtstrijd tussen de socialistische SPD die een parlementaire
democratie wou met plaats voor verschillende partijen en de KPD die het parlement en de
politieke partijen wou afschaffen en vervangen moet worden door raden bestaande uit
vertegenwoordigers van arbeiders en soldaten. Met behulp van het leger wist de regering de
opstand van beide partijen te onderdrukken.
In januari 1919 werd een nieuwe partij gekozen die de republiek van Weimar liet ontstaan.
De vrede van Versailles (juni 1919)
Dit was een zeer nadelige vrede namelijk:
o Duitsland kreeg enorme herstelbetalingen door de geallieerden opgelegd.
o Duitsland moest grondgebied afstaan: Elzas-Lotharingen aan Frankrijk, Oost-Pruisen en
een klein gebied aan België en Polen.
o De Duitse koloniën werden verdeeld onder Geallieerden.
o Duitsland moest worden ontwapend: Het mocht alleen kleine oorlogsschepen en een klein
beroepsleger hebben.
Het merendeel werd niet behaald voor de parlementaire democratie:
De communisten (KPD) deden alleen mee om propaganda te maken voor hun eigen
ideaal, wilden dus zelf alle macht.
Nationalisten en conservatieven wilden het keizerrijk terug met minder macht voor de
politieke partijen en meer voor hen zelf. Dus het herstel van de autoritaire staat met
beperkte macht van de politieke partijen. Zei vonden dat de oorlog door de socialisten
verloren was omdat ze vrede hadden gesloten terwijl het leger nog in staat was om verder
te strijden (dolkstootlegende). Dit beïnvloeden de staatsgreep van het legereenheid in
1920, de Kapp-Putsch. De opperbevelhebber van het leger weigerde in te grijpen tot op
het moment dat de arbeiders en ambtenaren massaal gingen staken. En verweten ze de
nadelige Vrede van Versailles aan de socialisten. Ook hadden de Nationalisten en
Conservatieven angst voor het communisme dat door de republiek van Weimar niet goed
werd bestreden.
Veel teleurgestelde ex-soldaten sloten zich aan bij communistische, conservatieve of
fascistische groepen.
Zij gaven de parlementaire democratie en haar vertegenwoordigers de schuld van alles
wat naar hun mening verkeerd was. Bijvoorbeeld het niet kunnen vinden van een baan.
De republiek van Weimar kon geen meerderheid (DDP, SPD, Centrumpartij) krijgen in de
parlementaire democratie omdat de DDP bij latere verkiezingen veel zetels verloor. De
socialisten en de katholieken die over waren vertrouwen elkaar niet doordat de socialisten de
macht van de geestelijkheid wantrouwen en de katholieken de socialisten zagen als
bedreiging voor het christendom.
Dawesplan
De economie werd steeds slechter omdat er een achterstand kwam van de
herstelbetalingen. Daarom werd het Ruhrgebied door Franse en Belgische troepen bezet.
Arbeiders gingen in staking en hun lonen werden gewoon door de regering doorbetaald
waardoor er bankbiljetten moesten worden bijgedrukt. Zo ontstond een enorme inflatie.
De geallieerde wou via het Dawesplan de herstelbetalingen herzien:
Het jaarlijks aandeel in de aflossing van de herstelbetalingen werd gekoppeld aan de
economische draagkracht van Duitsland.
De VS gingen vanaf 1925 leningen geven aan Duitsland om de economie weer op de
been te krijgen.
, Crisis van het wereldkapitalisme (1929)
Er ontstond een economische wereld crisis die vooral landen die op economisch gebied erg
met de VS verbonden waren de dupe worden.
De crisis is gunstig voor de nazi’s omdat vooral Duitsland werd getroffen door de crisis. Dat
komt omdat de VS Amerikaanse leningen aan Europese landen ging terugvragen, terwijl
Duitsland die volop nog nodig had. Hierdoor gingen bedrijven failliet en er ontstond
werkeloosheid. Ook werd de economische een politieke crisis omdat de republiek van
Weimar geen oplossing kon vinden voor deze crisis. De regering viel uiteen in 1930, maar er
kon geen meerderheid gevonden worden, waardoor het kabinet kon regeren met
noodverordeningen. De macht lag dan in handen van de Rijkskanselier en de president
waarvan de president de machtigste was. Hij kon de Rijkskanselier namelijk ontstaan.
De NSDAP profiteert van de crisis omdat die partij een duidelijk alternatief voor de
parlementaire democratie bood, waarin de heersende partijen het niet eens werden over de
bestrijding van de economische crisis.
De fascistische ideologie van de nazi’s
Het fascisme heeft verschillende kenmerken:
Het fascisme is negatief. Tegen de parlementaire democratie, tegen persoonlijke vrijheid
enzovoort.
Het belang van de eigen groep wordt vooropgesteld.
Het fascisme is ultra-nationalistisch: hun staat is de beste van de wereld en ze hebben het
recht om over andere volken te heersen.
Het fascisme wil een corporatieve staat, dus een staat georganiseerd in beroepsgroepen.
De mensen zijn niet gelijk, ‘hogeren’ moeten het volk leiden.
Aan het hoofd staat één leider namelijk Hitler.
De fascistische partij beheerst alle uitingen van cultuur in de staat dus zij bepalen wat
goed en wat slecht is.
Verstand als basis voor handelen minder geschikt dan het gevoel.
Het fascisme verheerlijkt de daad. Dus de daden waarbij kracht en geweld gebruikt wordt.
Vrouwen moeten veel kinderen voortbrengen en voor hun gezin zorgen.
Daarbij had het fascisme een rassenleer waarin het ‘Arische’ ras het hoogste stond. Dus de
blanke- niet Slavische- volken. Daarna kwamen de minderwaardige rassen dus de slaven en
de gekleurde bevolking. En als laats de verderfelijke rassen en dat zijn de zigeuners en
vooral de joden. Die proberen de hoogwaardige volken te vernietigen. Het antisemitische
bestaat al erg lang. Er werd in moeilijke tijden een zondeblok gezorgd voor de ellende. Dat
waren de joden.
Hitlers eerste doel was om alle Duitsers in één staat te verenigen. Zijn tweede doel was het
veroveren van lebensraum voor het Germaanse ras. De Duitsers pasten niet op het
grondgebied wat ze nu hadden, dus moesten ze grondgebied erbij veroveren. Vooral Oost-
Europa en Rusland had hij op het oog. Het Slavische ras zou in dienst van het Germaanse
ras moeten stellen.