,INSPANNINGSFYSIOLOGIE, OEFENTHERAPIE EN
TRAINING
Hoofdstuk 2 Energielevering bij inspanning
2.1 Bewegen kost energie
Hoofdstuk 4 Hartfunctie, circulatie en inspanning
4.1 Inleiding
De bloedsomloop voorziet weefsels van zuurstof en voedingsstoffen en voert afvalstoffen en CO 2 af. Tijdens
inspanning kan het volume uitgepompt bloed toenemen van 5 tot 25 liter. Homeostase wordt niet snel
bedreigd tijdens inspanning, een zure of basische celomgeving hindert de weefselfuncties. Vrijkomende
warmte wordt ook afgevoerd uit de spieren, en de circulatie is een effectief transportsysteem.
Circulatie is in contact met andere orgaansystemen, dus het is van belang dat je dit samen behandelt.
4.2 Hartminuutvolume
Hartminuutvolume= het volume dat per minuut uit een van de ventrikels wordt gepompt.
- Teken is een Q met een puntje ( = stroomsterkte per minuut) erop
HMV kan groter worden dit komt doordat de hartfrequentie en de slagvolume kan toenemen. In rust is dit rond
de 5 liter en tijdens in spanning 20/25 liter. De beide factoren zijn onafhankelijk te beïnvloeden. Hetzelfde
aantal liters bloed kan met verschillende combinaties van Hf en SV worden verkregen.
Bij alledaagse dynamische bewegingen nemen Hf en SV beide gelijk matig toe als de belasting toeneemt. Hf
neemt dan lineair toe tot de maximale waarde en sv bereikt maximaal 40 tot 60% bij ongetrainde mensen. Bij
getrainde mensen stijgt sv wel bij hogere belasting intensiteit, maar minder sterk.
4.2.1 Hartfrequentie
De Hf varieert met de inspanning
- Ongetrainde mensen: 60 tot 80 slagen per minuut
o Bij gezonde veroudering daalt dit
- Topatleten hebben 28 tot 40 slagen per minuut
De frequentie is afhankelijk van een aantal factoren:
- Koffie gedronken
- Stress
- Is er na activiteit sprake van verhoogde lichaamstemperatuur
- Is de rustfrequentie (Hfrust) overdag gemeten of net na het slapen
Door deze dingen hebben verhogend effect op de rustfrequentie
Voor het adviseren van oefen of trainingsschema is de Hf van belang. Er zijn wel voorwaarden aangekoppeld
om deze te meten.
Erg belangrijk voor het bepalen van de belastbaarheid van personen is het meten van de toename van de
hartfrequentie bij inspanning tijdens het revalideren van patiënten. Je kijkt dan hoe snel het stijgt tot hoge of
riskante waarden. Hierop baseer je een deel van je behandelplan.
De Hf bereikt bij toenemende inspanning een maximum (de maximale Hf= Hf max)
- Vooral afhankelijk van je leeftijd
o Door medicatie wordt dit verlaagd
De Hfmax daalt met de leeftijd. Bij risicogroepen met hartpatiënten is het belangrijk om dit te meten in een
kliniek om verantwoord belastingsniveau te stellen. Er zitten regels aan vast om met deze mensen te gaan
trainen.
Bij sporters wordt de Hfmax toegepast om een verantwoord trainingsschema te maken. Voor elke sport is er een
mogelijk een andere optimale trainingsfrequentie geldt. Het heeft te maken met de hoeveelheid spieren en de
spierarbeid bij de inspanning.
,Tijdens inspanning past he hart het HMT voortdurend aan het te leveren vermogen aan. Bij belasting met
constant vermogen, bereikt het Hf een steady state. Bij belasting minder dan een half uur is er een lineair
verband met het geleverde vermogen en de hartfrequentie over een groot deel van het traject van
opklimmende belasting (wordt gebruikt bij submaximale belastingstesten). Bij nadering van Hfmax dan vlakt de
curve af.
Bij het bepalen van belastbaarheid van mensen is het maximale prestatievermogen in te schatten. Dit doe je
door een aantal submaximale belastingsstappen op een fietsergometer bv. Hierdoor kan je een redelijke marge
van het maximale aerobe vermogen voorspellen.
Een submaximale test is minder betrouwbaar dan Hfmax.
Complicerende factor voor meten van Hf is medicatie. De bloeddrukverlagende bètablokkers houden de Hf
laag. Hierdoor komen ze al snel bij de grenswaarde voor hun Hf
4.2.2 Hartslagreserve
Bij twee personen bij eenzelfde Hf is er een heel verschillende fysieke prestatie die ze leveren. Het vermogen of
het zuurstofverbruik kan dan verschillen.
Het is functioneler om de belasting uit te drukken in een percentage van het traject tussen de Hfrust en max.
Tijdens inspanning daalt de frequentie nooit dat die onder de Hfrust komt.
Hartslagreserve of hartfrequentiereserve= bv. Een Hfrust van 75 en een max van 185 heeft een
frequentiebereik van 110 hartslagen om zich in te spannen.
In tabellen voor gezonde mensen is leeftijd gerelateerd te vinden tot welk percentage van de Hfmax men kan
belasten om bepaalde doel te bereiken. Het is dan wel gemiddeld genomen. (zie afbeelding)
Bij gebruik van HRR wordt er rekening gehouden met de individuele (on) getraindheid en daarom heeft deze
methode de voorkeur bij he werken met hartfrequenties bij revalidatie en sport. In de praktijk maak je gebruik
van de formule van Karvonen:
Hf-training= Hfrust + x% x (Hfmax – Hfrust)
X= is de percentage dat de intensiteit van de gewenste training bepaalt.
Bij aerobe training tijdens revalidatie is een zone tussen 55-80%
4.2.3 De begrippen HRV en HHF
De tijd tussen 2 hartslagen wisselt. Het autonome zenuwstelsel en de ademhaling hebben invloed op het
hartritme. = hartslagvariabiliteit =HRV
- Het geeft aan in welke mate het tijdsinterval tussen twee hartslagen varieert. De een is 1015 m/s na
de vorige, terwijl de volgende na 992 m/s optreedt. De HRV tussen de twee slagen is 23 ms.
- Hoe groter de variatie is, hoe beter het hart reageert op de parasympathicus in rust en de sympathicus
bij inspanning.
Uit een ecg-meting: gebruik je om een uitspraak te doen over de werking van het autonome zenuwstelsel en de
hartfunctie.
Het wordt gebruikt bij sport, dag na zware training als dan de HRV laag is dan kan je gaan beslissen om een
rustige (exentensieve) training te doen of om een dag te herstellen. Stress en sympathcusactiviteit zijn nog
hoofd en herstelfase is nog laag. Als HRV hoog is dan kan je wel intensief gaan trainen
Herstelpols of herstelhartfrequentie (HHF): andere methode om cardiorespiratoire conditie te meten
Na een zware inspanning daalt de hoge Hf, eerste paar minuten gaat het snel en blijft daarna nog meer dan een
half uur dalen. Hoe steiler de eerst fase, hoe beter de aerobe conditie.
- Po= hartslag direct na het stoppen
- Pi= is exact een minuut later
- Het verschil tussen deze is (het polsverschil) tussen de 30 a 50 slagen per minuut dan is de conditie
goed tot zeer goed
- Bij ouderen en chronisch zieken zijn aangepaste waarden noodzakelijk
, De waarden van de herstelpols zijn een bruikbaar middel om voor een persoon in een trainingsprogramma
globaal de vooruitgang in cardiorespiratoire conditie te meten. De methode kan je niet vergelijken met andere
mensen door bepaalde beïnvloedende factoren zoals koffiegebruik of stress.
4.2.4 Slagvolume
De pompwerking van het hart is ook afhankelijk va de grootte van het slagvolume. Verschillende factoren
bepalen hoeveel bloed het hart per slag pompt.
- Veneuze return, het volume bloed dat vanuit de veneuze stelsel terugkomt
- Rekbaarheid van de ventrikels
- Contractiekracht van de ventrikels
- Arteriële bloeddruk in de aorta en de longarteriën
Bij dynamische bewegingsvormen draagt de spierpomp in de benen samen met de adempomp, deze zijn
belangrijk bij aan de aanvoer van veneus bloed naar de rechterharthelft. Goede vulling van atria en ventrikels is
een voorwaarde voor het effectief doorpompen van bloed.
Als er teveel bloed wordt aangevoerd, is er in de hartspier zelf een mechanisme dat de bloedtoevoer meteen
aanpast intrinsiek regelmechanisme. Wanneer de vulling tijdens de diastolische fase meer toeneemt dan bij
de vorige slag, rekt de spierwand passief verder uit hartspier levert hierdoor een grotere kracht bij de
volgende systole. Dit wordt ook wel het Frank-Starlingmechanisme genoemd. Er is dan aan het einde van de
diastole (eind diastolisch volume EDV) een groter volume uitgepompt.
Dit mechanisme regelt ook dat de hartpompwerking bij een ongelijk aanbod geen bloedophoping en
bloeddrukstijging veroorzaakt in de longcapillairen.
Bij toenemende inspanning neemt de contractiekracht zodanig toe, dat er na de systole minder bloed in de
ventrikels achterblijft, het eindsystiolische volume (ESV) is verlaagd.
Deze twee dingen werken samen waardoor er een slagvolume in rust van ongeveer 50-70ml toeneemt tot 100-
120 ml bij ongetrainden.
Bij sporters neemt de hartspier door training in massa toe. Er worden meer contractiel eiwitten gebouwd. Bij
duursporters wordt ook de inhoud van de ventrikels groter in rust tussen de 80 en 110 ml kan worden
uitgepompt, bij max inspanning kan 200 worden gehaald. Bij duurtraining neemt de maximale slagvolume toe,
wat een effectieve fysiologische aanpassing is voor het vergroten van het hartminuutvolume.
Als er bij toenemende inspanning alleen Hf zou toenemen, komt er een steeds kortere diastolische pauze
tussen de slagen de relaxatietijd. Hierdoor komt er minder zuurstof en voedingstoffen bij de hartspier. Bij
getrainden mensen is de voorziening beter.
Het begrip ejectiefractie (EF) wordt gebruikt als maat voor de contractiliteit van het hart. Het is de verhouding
tussen de hoeveelheid bloed die per slag wordt uitgepompt en de vulling van het einde van de diastole, EDV.
Ejectiefractie= SV/EDV x 100%
De zuurstofpuls is een klinische maat voor de effectiviteit van het O2-transport per hartslag. Het heeft te
maken met het slagvolume.
Opgenomen hoeveelheid O2 in ml/min gedeeld door de Hf levert bij ongetrainden in rust waarden van 3.5-4.5
ml O2/slag tot 12-15 ml O2/slag, terwijl dit bij atleten de waarde doorstijgt tot 16-20 ml O2/slag
4.5 Arterioveneus zuurstofverschil
Om een uitspraak te doen over het zuurstofverbruik in de weefsels (V’O2, oxygen consumption (de komma
achter de V moet een puntje zijn op de V)) dient men het arteriële O2 gehalte en het restende gemend veneuze
O2-gehalte te bepalen. De punt op de V duidt op jet minuutvolume net als de punt op de Q).
Het meest nauwkeurig gaat de bepaling door katheterisatie van de zuurstofarme inhoud van het rechteratrium
of de arteria pulmonalis en vervolgen afname van arterieel bloed van een willekeurig grote slagader.
Door het veneuze gehalte af te trekken van het arteriële gehalte weet je het arterioveneuze zuurstofverschil (a-
VO2). Als je dit vermenigvuldigt met het HMV dan heb je het zuurstofverbruik per minuut.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maudmessing77. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.