Inspanningsfysiologie 1 – kracht
Spierkracht bepaald door:
- Spiervezel type
- Motor unit (MU) grootte
- Rekrutering motorneuronen & motor units (size principle)
- Neurale vuurfrequentie (kracht-frequentie relatie)
- Dwarsdoorsnede spier
- Startpositie spiercontractie (kracht-lengte relatie)
- Snelheid van spiercontractie (kracht-snelheid relatie)
Moment = uitwerking op het draaipunt in het gewricht
Moment arm = kracht vermenigvuldigd met de (loodrechte)
afstand van de spier tot de gewichtsas (figuur 3.13/3.14 boek
blz. 55/56)
- Immobilisatie in verkortte positie = verminderen aantal
sacromeren en titines
- Immobilisatie in verlengde positie = aanmaak
sacromeren, optimale werking neemt af omdat
sacromeren elkaar dan te veel overlappen bij
aanspanning na immobilisatie
Spiervezel type
Type l – slow twitch (tonisch)
- Langzame op- en afbouw krachtproductie
- Kleine krachtsopbouw per vezel
- Oxidatief (aeroob) (veel mitochondriën, duursporter)
- Liggen meestal dieper in de spier
- Worden gevormd bij hoge calciumconcentratie in spier (duursporters) (>30 min)
Type lla
- Snellere op- en afbouw krachtproductie
- Grotere krachtsopbouw per vezel
- Oxidatief (aeroob) en glycolytisch (anaeroob)
Type llx (llb) fast twitch (fasisch)
- Snelste op-en afbouw krachtproductie
- Grootste krachtopbouw per vezel
- Anaerobe glycolyse (snel vermoeid)
Type ll vezels zijn MCT-4 membraancarriers aanwezig die lactaat afvoeren naar
bloedbaan/interne milieu
Type l vezels hebben MCT-1 carriers die lactaat juist naar spiercel toevoeren voor energie voor
contractie
Trap op lopen veel typ 1 vezels (kleine motor neuronen)
Trap af lopen (excentrisch) veel type 2 vezels
- Excentrisch (vooral gastrocnemius) type 2 (dus veel spierpijn, want excentrisch en type 2)
- Bij concentrisch (vooral soleus) type 1
Motor unit (MU) grootte
2 verschillende motor units:
A1-motorneuronen
- Kleine motorneuronen
- Lage prikkeldrempel
- Langzame spiervezels
- Enkele tientallen tot honderden spiervezels in motorneuron
A2-motorneuronen
- Grotere motorneuronen
- Hogere prikkeldrempel
- Snelle spiervezels
- Tot meer dan duizenden spiervezels in motorneuron
Rekrutering motorneuronen & MU (size principle)
- Bij lichte belasting worden kleine motorneuronen & motor units gerekruteerd (vooral type l
vezels)
- Bij toenemende belasting worden grotere motorneuronen & motor units gerekruteerd (type
lla en llx vezels)
, - Bij max spierkracht zijn alle spiervezels types gerekruteerd
Excentrisch kan 1.5 – 1.8x zoveel kracht worden geleverd (spierpijn doordat actine en myosine van
elkaar worden los gerukt)
Myostatine =
remt
satelietcellen in
spieren die voor
groei zorgen
- Doen ze
bij bijv vleeskoeien, zodat spiermassa groei ongeremd
doorgaat
Neurale vuurfrequentie (kracht-frequentie relatie)
- Meer actiepotentialen per tijdseenheid zorgen voor een
sterkere spiercontractie
- Dit geldt zowel voor interne stimuli (actiepotentialen) als
externe stimuli (bijv. elektrotherapie)
- De kracht-frequentie relatie is hetzelfde voor iedere
spier
Dwarsdoorsnede spier
- Bij het leveren van spierkracht bepaalt het aantal perallel
gelegen spiervezels dat tegelijk geactiveerd wordt, met
het aantal myofibrillen in die afzonderlijke spiervezels de
maximale kracht in een bepaalde positie
, - De dwaardoorsnede gevederde (pennate) spieren dwarsdoorsnede parallelvezelige
spieren geverderde (pennate) spieren kunnen meer spierkracht leveren
(afbeelding)
hierbij maakt de spierlengte niet uit, lange spieren kunnen evenveel kracht leveren als korte
spieren (als de spierdoorsnede even dik is)
Startpositie spiercontractie (kracht-lengte relatie)
Wordt bepaald door:
- Passieve componenten (pezen, bindweefsel van endo, per en epi, fascies en titines binnen
sacromeren
- Bij spierlengte kleiner dan rustlengte spelen de passieve componenten geen rol en
wordt de kracht alleen bepaald door de contractiele componenten
- Bij maximale spierlengte wordt de kracht alleen bepaald door passieve componenten
Dwarsdoorsnede spier kan in 3 weken
met 20% afnemen bij ontbreken
beweging (gips bijv.)
, Kracht-lengte relatie
- Titines, bindweefsel in spier, membranen en bloedvaten
- Bouwen energie op bij max rek, daarna concentrisch contractie voor extra kracht
Snelheid van spiercontractie (kracht-snelheid relatie)
- Maximale isometrische kracht vereist geen snelheid
- Hoe sneller te verkortingssnelheid van een spier hoe minder kracht de spier kan
produceren (concentrisch)
- Wanneer kracht groter is dan maximale isometrische kracht excentrische kracht
- Vermogen = kracht x snelheid (P = F x v)
Wingate Test
- Gemiddelde anaerobe vermogen tijdens
30 sec sprint
- 5 min WU, 30 sec all-out-spring (range
10-90 sec afhankelijk van sport
- Startkracht, piekkracht en piekvermogen
(Pmax)
Energiesystemen:
- ATP en CP voorraad (5 sec)
- Anaeroob glycogeen (1-3 min)
Power = (force x distance) / time
Biodex – isokinetische krachttest
- Krachttest van arm of beenspieren bij
een gelijke snelheid van de beweging
- Test wordt op verschillende snelheden
uitgevoerd
- Inzicht of er sprake is van spierzwakte,
bij welke snelheid en in welke
bewegingsbereik van de beweging
MRC
MICROFET
1RM meting
Sprongtesten (explosieve sprongkracht)
- Verticale sprongtesten (Lewis-
Nomogram) spronghoogte i.c.m.
lichaamsgewicht geeft inschatting van
sprongvermogen
- Hoptesten verschillende 1-benige
sprongtesten wordt aangevlogen in ES
revalidatie na VKB-reconstructie Limb
Symmetry Index (LSI%) wordt
berekend om sprongkracht tussen benen
te vergelijken
- Sprongtesten krachtenplatform maximale afzetkracht, piekvermogen, snelheid,
spronghoogte en snelheid van krachtsopbouw (rate of force development) & verschil
links/rechts
Krachtrevalidatieschema (KRS)
- Toepasbaar op iedere oefening
- Sluit aan op verschillende trainingsdoeleinde
- KRS heeft 10 verschijningsvormen (coordinatie, UHV l, ll, lll, hypertrofie, rekrutering l, ll en
lll, snelkracht en expolieve kracht)
- Belasting wordt bepaald aan de hand van aantal technisch correct uitgevoerde handelingen
- Startgewicht, correcte uitvoering met VAS<4, 1s concentrisch en 1s excentrisch uitvoeren
beweging