Biologie H9
Soorten bloedsomloop:
- Gesloten bloedsomloop: het bloed stroomt door bloedvaten door het lichaam.
- Open bloedsomloop: het bloed omspoelt de organen en weefsels, een groot bloedvat aan de
rugzijde met gespierde hartkamers houdt de stroming in stand.
- Enkele bloedsomloop: bloedsomloop waarbij het bloed per rondgang 1 keer het hart
passeert.
- Dubbele bloedsomloop: bloedsomloop waarbij het bloed tijdens 1 rondgang 2 keer het hart
passeert.
- Kleine bloedsomloop: de weg van het bloed bij de opname van O2: rechterharthelft, via de
longen naar linkerharthelft.
- Grote bloedsomloop: de weg van het bloed bij de afgifte van O2: linkerharthelft, via de
organen naar rechterharthelft.
Linker kamer > aorta > slagaders > organen (> haarvaten) > aders > rechter boezem
(slag)aders: meestal vernoemd naar het orgaan waar het bloed naartoe/vandaan gaat.
Hartcyclus:
1. Het vullen van de kamers, diastole
2. Het samentrekken van de boezems, boezemsystole (P-top)
3. Het samentrekken van de kamers, kamersystole (QRS-complex)
4. Korte pauze van het hart
Embryonale bloedsomloop: de bloedsomloop van een ongeboren kind
Niet al het bloed van links gaat de aorta in en van rechts naar de longslagader:
- Het ovale venster zit tussen de linker en de rechter boezem en zorgt ervoor dat het bloed
van de rechter naar de linker harthelft stroomt.
- Doctus botalli: een verbinding tussen de aorta en de longslagader, hierdoor stroomt bloed
van de kleine naar de grote bloedsomloop.
Systolische druk: bovendruk diastolische druk: onderdruk
Atherosclerose: een vernauwing en verstijving van het bloedvat, hierbij speelt cholesterol een rol.
1mm Hg = 0,13333 kPa
Bij 26,0 kPa leest een arts een manchet
Prikkelgeleidingssysteem:
1. De elektrische activiteit begint in de sinusknoop ofwel boezemknoop
2. De AV-knoop geeft de prikkel met een vertraging van ong. 0,15 sec door aan de kamers
3. Uit de AV knoop loopt een vertakte bundel hartspierweefsel, de bundel van His
4. Aan het eind van de vertakkingen verspreiden de prikkels zich in Purkinjevezels over de wand
van beide kamers, de kamersystole die volgt beweegt dus van de hartpunt naar boven
richting de slagaders.
, Elektrische activiteit:
1. P-top: samentrekken van de boezems
2. QRS-complex: samentrekken van de kamers
3. T-top: de elektrische actviteit die ontstaat bij het ontspannen van de kamervezels
Hartminuut volume: het aantal slagen per minuut x het volume van 1 slag
Bloedsamenstelling:
- Ionen
- Voedingsstoffen
- Afvalstoffen
- Hormonen
- Kleine hoeveelheden gassen, O2, CO2 en N2
- Bloedplasma, het waterige deel van je bloed en bevat eiwitten:
Eiwitten hebben als functies:
- Transporten moeilijk oplosbare stoffen, denk aan vetten en ijzer
- De afweer tegen ziektes
- Bloedstolling
Eiwitten bestaan uit lange ketens aminozuren, ze zijn niet in plasma opgelost maar zeer fijn verdeeld.
De loop van een rode bloedcel:
- Ze ontstaan uit de stamcellen het rode beenmerg, dit bevindt zich in botten en wervels
- Ze worden weer afgebroken in de lever en de milt
Rode bloedcellen: transporteren O2 en CO2, geen kern en andere organellen, bevat hemoglobine
Witte bloedcellen: zijn betrokken bij afweer tegen ziekteverwekkers
Bloedplaatjes: geen echte ellen maar afgesplitste delen van bepaalde typen bloedstamcellen, spelen
een rol bij bloedstolling
Hemoglobine: Moleculen in de rode bloedcel die bestaan uit 4 eiwitketens met elk een ijzer-
houdende heemgroep, deze groep bindt O2 en CO2 en verhoogt daarmee de transportcapaciteit
Oxigenatie: losse binding van O2 aan Hb, zonder dat er elektronenoverdracht plaatsvindt
Myoglobine neemt ook O2 op en met een grotere affiniteit dan hemoglobine
Opbouw bloedvaten:
- De binnenste laag is dekweefsel, 1 cellaag dik
- Binnenste laag bij elkaar gehouden door basale membraan, dit houdt de cellen bij elkaar et
houdt verkeerde stoffen tegen en bestaat uit eiwitten en collageenvezels
- De middenlaag bestaat uit bindweefsel en glad spierweefsel
- De buitenste is bindweefsel
Een bloedvat is in principe van binnen glad, door ontsteking kan een vaatwand verdikken, dit heet
een plaque, het ontstaan van zo’n plaque heet atherosclerose