100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Goederen- en Insolventierecht €6,19
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Goederen- en Insolventierecht

 30 keer bekeken  0 keer verkocht

Samenvatting van alle colleges van Goederen- en Insolventierecht

Voorbeeld 4 van de 56  pagina's

  • 3 november 2021
  • 56
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (121)
avatar-seller
veronikaelburg
Samenvatting Goederen & insolventierecht
Kennisclip beperkte genotsrechten
Het eigendom is het meest omvattende recht dat iemand op een zaak kan hebben. Gaat het om
andere goederen dan zaken, dus vermogensrechten, dan wordt dat meest omvattende recht
‘toebehoren’ genoemd.
Op basis van zijn meest omvattende recht kan een eigenaar zijn goed gebruiken (bijv zijn huis
bewonen), of zijn recht overdragen en kan hij aan een derde persoonlijke rechten toestaan die
betrekking hebben op zijn goed (bijv zijn goed verhuren of in bruikleen geven, verbintenissenrecht).
Wat de eigenaar ook kan doen is een beperkt recht vestigen op zijn goed. Daarvan zijn twee types
beperkte rechten:
-gebruiksrechten of genotsrechten
-zekerheidsrechten

1. Goederenrechtelijke genotsrechten: hierbij kiest de eigenaar van het goed ervoor om iemand
anders een bepaald genot van zijn goed te verschaffen. Bijv A is eigenaar van een stuk grond
dat mogelijkheden biedt voor commerciële exploitatie maar heeft zelf niet de middelen om
dat te doen. Hij zou ervoor kunnen kiezen om B (die wel kapitaalkrachtig is) tegen een
vergoeding bepaalde goederenrechtelijke bevoegdheden met betrekking tot het stuk grond
te verschaffen. De partijen zullen dit doen door een overeenkomst te sluiten en over te gaan
tot de vestiging van een goederenrechtelijk genotsrecht (in dit geval waarschijnlijk het
erfpacht recht).
2. Goederenrechtelijke zekerheidsrechten: hierbij verschaft de eigenaar niet het genot van zijn
goed aan een ander, maar het recht om dat goed in bepaalde gevallen te verkopen en zich
met voorrang op de opbrengst daarvan te verhalen. Bijv ondernemer A heeft ambitieuze
plannen en daarvoor geld nodig heeft dus naar de bank stapt voor een krediet. De bank zegt
daarop: je plannen klinken allemaal heel goed, maar wat als je het krediet niet kunt
terugbetalen? Dan zegt A bijv: ik heb een dure auto en die geef ik in onderpand (vestig
daarop een pand- of hypotheekrecht), dan kunnen jullie als ik niet terug kan betalen die auto
verkopen en de verkoopopbrengst daarvan nemen. Dan vestigt A een goederenrechtelijk
zekerheidsrecht want het recht strekt tot zekerheid van terugbetaling.

Bij het vestigen van een goederenrechtelijk genotsrecht of goederenrechtelijk zekerheidsrecht
zijn de partijen niet vrij om te doen wat zij willen. Zij kunnen niet zomaar een beperkt recht
bedenken, ze moeten kiezen uit het lijstje van beperkte rechten wat de wetgever heeft opgesteld
 de numerus clausus. Dit is latijn voor ‘gesloten aantal’. Ze kunnen dus alleen maar uit deze
beperkte rechten kiezen, iets anders kan niet. Qua zekerheidsrechten zijn er: pandrecht en
hypotheekrecht. Qua genotsrechten zijn er: opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik en erfpacht.

Hoe worden beperkte rechten gevestigd?
Ook hier zijn de partijen niet vrij om te doen wat zij willen, zij moeten de door de wetgever
vastgelegde voorschriften voor vestiging van een beperkt recht volgen. Voor de overdracht van
een goed moeten vier vereisten vervuld zijn: OTLB (art 3:83 en 3:84 BW): O; het goed moet
overdraagbaar zijn. T; er moet een geldige titel zijn. L; er moet een levering plaatsvinden. B; de
overdrager moet beschikkingsbevoegdheid hebben. Diegene moet juridisch de bevoegdheid
hebben om dat goed over te dragen. Art 3:98 BW is een schakelbepaling en die zegt dat alles wat
geldt voor de overdracht van een goed, ook geldt voor de vestiging van een beperkt recht op dat
goed. Overdracht en vestiging vinden dus op exact dezelfde manier plaats, dus ook voor de
vestiging van een beperkt recht moet OTLB worden doorlopen. Echter noemen we dit in plaats

,van Levering ‘Vestigingshandeling’  dus OTVB. Want er moet geen levering plaatsvinden maar
een vestigingshandeling. Voor de rest blijft alles hetzelfde. Die vestigingshandeling is eigenlijk
niets anders dan een andere naam voor levering. Bijv het leveren van een onroerende zaak
bestaat uit het opmaken van een notariële akte en het laten inschrijven daarvan (art 3:89 lid 1
BW). De vereiste vestigingshandeling voor het vestigen van een beperkt recht op een onroerende
zaak bestaat ook uit het laten opmaken van een notariële akte en het laten inschrijven daarvan.


Kennisclip erfpacht, vruchtgebruik en erfdienstbaarheid
Dit zijn goederenrechtelijke genotsrechten.

Het erfpachtrecht: Bij een erfpachtrecht wordt doorgaans een vergoeding bedongen (canon), die
om de zoveel tijd wordt aangepast aan de nieuwe grond- en woningprijzen. Die prijzen gaan de
laatste jaren, zeker in de grote steden, ontzettend hard. Erfpachtrecht kan alleen op een
onroerend goed worden gevestigd. Art 5:89 lid 1 BW: een erfpachtrecht is een
goederenrechtelijk genotsrecht op het goed van een ander, op grond waarvan je hetzelfde genot
als de eigenaar hebt. Je mag dus alles doen wat de eigenaar mag doen, er is echter een
belangrijke beperking: je mag de bestemming van het goed niet wijzigen zonder toestemming
van de eigenaar (art 5:89 lid 2 BW). Onder bestemming moet je hier verstaan: datgene waarvoor
de onroerende zaak wordt gebruikt. Als je dus een gebouw voor bewoning in erfpacht hebt, mag
je daar geen winkel of discotheek in beginnen. Als je een stuk grond voor landbouw in erfpacht
hebt mag je daar geen hotel van maken, je moet de bestemming van het goed respecteren.
Waarom vestigen mensen ergens erfpacht op?  art 5:85 lid 2 BW: in de akte van vestiging kan
bepaald worden dat de erfpachter aan de eigenaar een vergoeding moet betalen die de canon
wordt genoemd. De mogelijk bestaat dus om een vergoeding af te spreken, maar het is geen
verplichting. Als de partijen dus niks hebben afgesproken is de erfpachter geen vergoeding
verschuldigd.

Het recht van vruchtgebruik: Je mag je de vruchten van het in vruchtgebruik gegeven goed toe-
eigenen. Bijv dat je de appels van appelbomen mag oogsten. Of in juridische zin: je mag je de
burgerlijke vruchten toe-eigenen; bijv de huurgelden als je het goed verhuurd, of de interesten
als het vruchtgebruik op een vordering rust. Art 3:201 BW. De rechten van vruchtgebruik zijn dus
ook best ruim. Maar ook dit heeft weer een belangrijke beperking: bestemming respecteren (art
3:208 lid 1 BW). Vruchtgebruik en erfpacht lijken dus op elkaar, maar er zijn verschillen. Een
verschil is dat erfpacht alleen op onroerende zaken kan worden gevestigd, dus bijv een stuk
grond of een gebouw (art 5:85 lid 1 BW). Een recht van vruchtgebruik kan op alle goederen
worden gevestigd (art 3:201 BW).

Het erfdienstbaarheid recht: Als er op een goed een erfpachtrecht of recht van vruchtgebruik is
gevestigd dan kan de eigenaar van dat goed voor de duur van dat recht dat goed zelf niet meer
gebruiken. De gebruiksbevoegdheden komen dan exclusief aan de erfpachter of vruchtgebruiker
toe. Bij erfdienstbaarheid is dit anders: de eigenaar kan dat goed dan zelf blijven gebruiken maar
hij moet dan accepteren dat ook iemand anders zijn goed op een bepaalde manier gebruikt. Een
voorbeeld hiervan is het recht van overpad: u bent eigenaar van een stuk grond en uw buurman
heeft het recht om over uw stuk grond te lopen of te rijden, bijv om naar de openbare weg te
gaan. U mag dus zelf uw grond gebruiken, maar u moet wel toestaan dat uw buurman dat stuk
grond ook op een bepaalde manier gebruikt. Buren kunnen met erfdienstbaarheid eigenlijk heel
veel afspreken, zolang het erom gaat dat de ene buur iets moet dulden of iets niet mag doen (art
5:71 lid 1 BW). Een voorbeeld van dulden is dus het recht van overpad waarbij je moet dulden
dat je buurman over het stuk grond loopt of rijdt. Wat niet doen betreft kun je denken aan de

,erfdienstbaarheid dat de ene buurman geen activiteiten mag uitvoeren die veel lawaai maken of
op zijn stuk grond geen bomen mag planten die de lichtinval op de anders stuk grond wegnemen.
Wat níét kan bij erfdienstbaarheid is dat aan een van de buren de verplichting wordt opgelegd
om iets te doen (zoals bijv iedere maand het gras van de buurman maaien). Een
erfdienstbaarheid kan enkel een negatieve verplichting inhouden (iets dulden of niet doen), geen
positieve verplichting. Hierop bestaan echter twee uitzonderingen (art 5:71 BW, zal in het college
aan bod komen).
Erfdienstbaarheid is een bijzonder genotsrecht omdat de eigenaar tijdens de duur van dat recht
zijn goed kan blijven gebruiken. Maar de erfdienstbaarheid is ook een bijzonder genotsrecht
omdat de erfdienstbaarheid niet wordt gevestigd ten behoeve van een persoon maar ten
behoeve van een onroerende zaak die het heersend erf wordt genoemd. Bijv het recht van
overpad wordt niet op uw stuk grond gevestigd ten behoeve van uw buurman maar ten behoeve
van het stuk grond van uw buurman; het heersend erf. Het feit dat de erfdienstbaarheid aan het
heersend erf zelf is gebonden heeft tot gevolg dat als uw buurman het stuk grond verkoopt en
overdraagt aan een derde en u dus nieuwe buren krijgt, de nieuwe buren voortaan van de
erfdienstbaarheid gebruik mogen maken, zij mogen dus voortaan over uw stuk grond komen
lopen. De bijzondere binding tussen de erfdienstbaarheid en het stuk grond maakt dat de
erfdienstbaarheid een afhankelijk recht is in de zin van art 3:7 BW. Afhankelijke rechten zijn
rechten die zodanig met een ander recht verbonden zijn dat zij dat andere recht gaan imiteren.
Alles wat met dat andere recht gebeurd gaat ook met dat afhankelijke recht gebeuren  als het
stuk grond van uw buurman wordt overgedragen, wordt de erfdienstbaarheid die daaraan
verbonden is automatische mee overgedragen. Je moet de erfdienstbaarheid eigenlijk zien als
een uitbreiding van het heersend erf.


College 1
Het retentierecht is letterlijk vertaald het ‘terughoudrecht’. Het is eigenlijk een bijzondere vorm
van het opschortingsrecht. Dit houdt in dat jij als schuldenaar het recht hebt om je verplichting
niet na te komen als de wederpartij zijn of haar verplichting niet na komt. Een bijzondere vorm
daarvan is dus het retentierecht; dit komt vaak voor bij de bouw van gebouwen enzo.
Retentierecht in de bouw betekent dat de onderneming die daar aan het bouwen is om de een of
andere reden haar geld nog niet of nog niet volledig heeft gekregen. En dan zegt de aannemer
dus: het gebouw staat er, maar ik laat de opdrachtgever er niet in totdat ik volledig betaald ben.
Pas als de aannemer betaald is haalt hij het slot eraf en laat hij de opdrachtgever in het gebouw.

Insolventierecht
Uitvoerend of executoriaal beslag: je hebt een vordering op je schuldenaar, de rechter heeft
vastgesteld dat je die vordering hebt. De schuldenaar blijft in gebreke, hij betaald niet. Dan kan je
op een andere manier je geld proberen te krijgen. Dan kan je een van de goederen van de
schuldenaar verkopen en zijn schulden aan jou voldoen uit de verkoopopbrengst  executoriaal
beslag leggen. Beslag leggen met de bedoeling te executeren (het goed te laten verkopen) en
zich vervolgens verhalen op de verkoopopbrengst daarvan.
Als de schuldenaar niet meer betaald kun je naar de rechter stappen en de faillietverklaring van
de schuldenaar verzoeken. Als de schuldenaar failliet wordt verklaard kan de schuldenaar zelf
niet meer over zijn goederen beschikken en komen die in handen van een curator. De curator
gaat al die goederen uit het vermogen van de schuldenaar verkopen en de verkoopopbrengst
gebruiken om de verschillende schuldeisers die nog vorderingen open hebben staan te betalen.
Als die verkoopopbrengst niet genoeg is om alle schuldeisers te betalen is de vraag welke

, schuldeiser als eerst zijn vorderingen krijgt. In de meerderheid van de faillissementen zal er
onvoldoende geld zijn om alle schuldeisers te betalen. Dus dan komt het er voor schuldeisers op
aan om vóór het faillissement zo’n sterk mogelijke positie te hebben vergaard door middel van
pand- en hypotheekrechten enzo.

Privaatrecht



Vermogensrecht



Verbintenissenrecht Goederenrecht

Het verschil tussen verbintenissenrecht en goederenrecht:
Verbintenissenrecht gaat over de verhouding tussen personen, verbintenisrechtelijke aanspraken
zijn aanspraken die je tegen een of meer specifieke personen kunt uitoefenen. Je hebt bijv alleen
met die specifieke tuinman een overeenkomst dat hij jouw gras gaat maaien. Het recht dat je uit
de overeenkomst ontleent kun je alleen tegen die ene persoon uitoefenen die die verplichting is
aangegaan.
Goederenrecht gaat over de verhouding tussen een persoon (natuurlijke persoon of
rechtspersoon) en een goed. Een goederenrechtelijke aanspraak die een persoon heeft op een
goed is een aanspraak die iedereen moet respecteren. Dat is een aanspraak die tegen iedereen
geldt en ook tegen iedereen kan worden afgedwongen  erga omnes (tegen iedereen).

Goederen zijn zaken en vermogensrechten.




Verhouding tot een goed
Eigendom/toebehoren: art 5:1 BW: het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak
kan hebben. Eigendom ziet dus alleen op zaken, dus kan je geen eigenaar zijn van een
vermogensrecht zoals bijv een schuldvordering. Je kan wel het meest omvattende recht op een
vermogensrecht hebben, dat wordt in de literatuur ‘toebehoren’ genoemd.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper veronikaelburg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,19. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,19
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd