Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 1
Het effect van speciaal muziekonderwijs op het executief functioneren bij kinderen
Naam : Caroline de Vries
Studentnummer : 852071931
Cursus : Onderzoekspracticum Experimenteel Onderzoek (PB0412)
Examinator : dr. R. Pat El
Inleverdatum : 23-02-2021
,Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 2
Samenvatting
Muziekonderwijs speelt een rol bij de ontwikkeling van het executief functioneren van
kinderen. Daarnaast zijn er ook sterke aanwijzingen dat actieve participatie bijdraagt aan
deze ontwikkeling. Het doel van deze studie is om te onderzoeken of speciaal
muziekonderwijs (SMO), waarbij kinderen actiever worden betrokken, ten opzichte van
regulier muziekonderwijs (RMO) een groter effect heeft op de ontwikkeling van het executief
functioneren van kinderen. Daarbij wordt eveneens gekeken of en hoe frequentie van het
aangeboden onderwijs daarbij een rol speelt. Met de resultaten van het onderzoek kan
advies uitgebracht worden over de beste vorm van muziekonderwijs op scholen. De
onderzoekspopulatie bestond uit 700 leerlingen (groep 4) van 50 verschillende basisscholen.
De klassen zijn at random toegewezen aan de twee condities: speciaal muziekonderwijs
(SMO) of regulier muziekonderwijs (RMO). Binnen de twee condities zijn de klassen
evenredig verdeeld en (at random) toegewezen aan één van de condities hoogfrequent
(tweemaal per week), gemiddeld frequent (eenmaal per week) en laagfrequent (eens per
twee weken) muziekonderwijs. Voor aanvang van het onderzoek is bij alle leerlingen een test
afgenomen op het executief functioneren. Na 15 weken is de participatie bij de leerlingen
gemeten. Na 30 weken muziekonderwijs is bij de kinderen een tweede meting gedaan op het
executief functioneren. De onderzoeksvraag voor deze studie luidde: ‘Leidt speciaal
muziekonderwijs bij kinderen gemiddeld tot een significante grotere verbetering van het
executief functioneren dan regulier muziekonderwijs en (hoe) speelt de frequentie van het
aangeboden onderwijs daarbij een rol?’. Voor dit onderzoek is uit deze populatie is een
willekeurige steekproef van 60% getrokken. Middels een Mixed design ANOVA is gekeken
naar de effecten van het type onderwijs en de frequentie op het executief functioneren. Uit
de resultaten kan geconcludeerd worden dat SMO in een hoge frequentie significant
bijdraagt aan een verbetering van het executief functioneren. Speciaal muziekonderwijs in
een hoge frequentie is de beste keus om het executief functioneren van kinderen te
verbeteren.
,Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 3
Het effect van speciaal muziekonderwijs op de executive functioning bij kinderen
Training in muziek speelt een rol bij de ontwikkeling van de executief functies bij
kinderen (Jaschke, Honing, & Scherder, 2018; Joret, Germeys & Gidron, 2017; Roden,
Kreutz, & Bongard, 2012). Executief functies hebben betrekking op een palet aan
vaardigheden (zoals plannen en zelfmonitoren), gedragingen en emoties (Diamond & Lee,
2011). Hoewel er nog veel discussie is over de precieze conceptuele definitie van dit begrip,
is er consensus over het belang van dit begrip voor het leren en de ontwikkeling van
kinderen, wat zich uit in een verbeterd cognitief en sociaal functioneren (Blair & Raver, 2015;
Diamond, 2016; Miyake et al., 2000).
Er zijn sterke aanwijzingen dat actieve participatie, zoals bewegen, vragen stellen en
actieve klassendiscussies de leerprestaties bevorderen doordat deze actieve participatie de
executief functies verbeteren (Cavanaugh, Clemence, Teale, Rule, & Montgomery, 2017). Dit
heeft de afgelopen jaren geleid tot lesvormen waar leerlingen aangemoedigd worden om
meer te bewegen in plaats van stil te zitten, of om actiever bij de les betrokken te worden. Zo
is langzaam de vraag ontstaan in hoeverre muziekonderwijs in het bijzonder geschikt is om
de theorie te toetsen dat actieve participatie de executief functies verbeteren. De
veronderstelling dat muziekonderwijs veelbelovend is voor de ontwikkeling van executief
functioneren is gebaseerd op het feit dat muziek verschillende relevante gebieden in het
brein activeert, inclusief de prefrontale cortex, die gelinkt is met executief functioneren
(Särkämö et al., 2014). Hoewel veelbelovend, is empirische ondersteuning voor een causaal
verband tussen muziek en executief functioneren nog zeer beperkt. Tevens zijn
generalisaties moeilijk te maken vanwege de grote diversiteit in de eerdere studies. Zo werd
muziektraining bijvoorbeeld geconceptualiseerd als instrumentele lessen (Joret et al., 2017),
vocale training (Bialystok & Depape, 2009), gestructureerd muziekonderwijs in school
(Jaschke et al., 2018) en als luisteren naar muziek (Moreno et al., 2011).
Voor zover bekend is bij studies naar muziektraining en onderwijs niet eerder een
interventie gedaan die plaatsvond in het reguliere schoolcurriculum. Een interventie die in het
, Running head: MUZIEKONDERWIJS BIJ KINDEREN 4
curriculum is ingebouwd heeft een grotere ecologische validiteit dan studies die speciaal
ontworpen zijn om de effecten van muziekonderwijs te bestuderen in een kunstmatige
context. De huidige studie bestudeert het effect van speciaal muziekonderwijs (SMO) als
deel van het reguliere schoolcurriculum. Net als regulier muziekonderwijs (RMO) op school,
stimuleert SMO de muzikale ontwikkeling van het kind. Maar in tegenstelling tot RMO is
SMO er ook op gericht om muzikale betrokkenheid te gebruiken als een middel om de
ontwikkelings- en leerdoelen van een kind te stimuleren en om leer- of gedragsproblemen te
overwinnen.
SMO lessen onderscheiden zich van RMO lessen doordat SMO-lessen meer worden
gestructureerd. Door in SMO lessen observaties van het kind en de groep te doen kan een
SMO-leerkacht systematisch activiteiten op een uitnodigende manieren introduceren. Ook
zijn inhoud en onderwijsmethodologie aangepast om te voldoen aan de vaardigheden en
behoeften van een individueel kind en de groep.
Uit een eerdere studie (Dumont, Syurina, Feron, & Van Hooren, 2017) bleek dat in de
SMO-lessen de muzikale activiteiten vaak werden herhaald, dat deze uitgebreid en
gevarieerd waren en dat kinderen elkaars (muzikale) activiteiten vaak imiteerden. De
veronderstelling is dat deze acties het werkgeheugen, de aandacht en de flexibiliteit van het
kind extra zouden kunnen stimuleren. Dit is in overeenstemming met de effecten van SMO-
lessen op het gedrag van kinderen, zoals op tijd kunnen zijn, opletten en beter kunnen
onthouden (Jaschke et al., 2018). Hoewel deze bevindingen wijzen op een mogelijk gunstige
invloed van SMO, is deze hypothese nog niet systematisch getest.
Iets wat ook nog onvoldoende onderzocht is, is het antwoord op de vraag wat de
precieze rol is van de frequentie van het muziekonderwijs. Is het genoeg om kinderen
bijvoorbeeld een keer per week muziekonderwijs te geven om het cognitief functioneren te
stimuleren of is een intensievere aanpak vereist? En werkt dit extra bevorderlijk voor SMO-
lessen of kunnen RMO-lessen ook het cognitief functioneren beïnvloeden, zolang de
frequentie maar hoog genoeg is? Voor zover bekend is hier nog niet eerder onderzoek naar