Hoofdstuk 10. Genderdysforie en seksualiteitsstoornissen
Genderdysforie p. 327-328,
Voorheen genderindentiteitsstoornis. Het psychologische besef man of vrouw te zijn, die niet
overeenkomt met de genetisch bepaalde of anatomische sekse. Deze mensen ondervinden grote
stress en functioneren niet naar wens omdat er een conflict is tussen de genetisch bepaalde sekse en
de genderidentiteit. Mensen met genderdysforie leven zogezegd in het verkeerde lichaam en
beschouwen dit als ondraaglijk.
Gender p. 328,
Een psychosociaal concept dat mannelijkheid van vrouwelijkheid onderscheidt, in de zin van de
verwachtingen over de rollen die mannen en vrouwen dienen te vervullen en het psychologisch besef
dat we hebben over onze mannelijke of vrouwelijke identiteit.
Genderidentiteit p. 328,
Psychologisch gevoel vrouwelijk of mannelijk te zijn.
Transgenderidentiteit p. 328,
Hebben het psychologische besef te horen bij het ene gender, maar hebben geslachtsorganen van
het andere gender. Niet iedereen met transgenderidentiteit heeft genderdysforie.
Genderrol of geslachtsrol p. 328,
Maatschappelijke en sociale ‘regels’ die bepalen welk gedrag, kleding, uiterlijk vertoon etc., passend
is bij een bepaald geslacht.
Het verschil tussen genderdysforie en homoseksualiteit p. 328,
Genderidentiteit moet niet verward worden met seksuele oriëntatie. Homoseksuele zijn
geïnteresseerd in leden van hetzelfde geslacht, maar hun eigen genderidentiteit is consistent met hun
anatomische sekse. Er is geen sprake van het verlangen tot de andere sekse te behoren of van
afkeer van de eigen anatomie, dit zijn kenmerken die zo typisch zijn voor genderdysforie.
Bewijzen,
Er zijn geen betrouwbare gegevens over het voorkomen van genderdysforie, er kan alleen worden
aangenomen dat het fenomeen betrekkelijk ongewoon is. Er zijn dus geen oorzaken bekend.
Seksuele disfuncties pp. 329-330,
Hardnekkige of steeds terugkerende problemen met seksuele belangstelling, opwinding of reactie. 2
algemene categorieën;
1. Aangeboren versus verworven (beginnen na een periode van normaal functioneren)
2. Situationeel (problemen in bepaalde situaties, bijvoorbeeld alleen bij de eigen partner of op
een bepaald tijdstip) versus gegeneraliseerd (treden altijd op)
Typen seksuele disfuncties p. 330,
1. Stoornissen waarbij interesse, verlangen of opwinding in het geding is
2. Stoornissen waarbij sprake is van problemen met orgasme
3. Pijnklachten tijdens de gemeenschap of bij penetratie (bij vrouwen)
Stoornissen in het seksueel verlangen en opwinding p. 331,
1. Hypoactief seksueel verlangenstoornis (man). Vermindering of ontbreken van interesse en
verlangen naar seks.
2. Seksuele-interesse/ opwindingsstoornis (vrouw). Vermindering of ontbreken van interesse en
verlangen naar seks. Moeite met opgewonden raken of blijven tijdens seks.
3. Erectiestoornis
, Hoofdstuk 10. Genderdysforie en seksualiteitsstoornissen
Orgasmestoornissen p. 331,
1. Orgasmestoornis bij de vrouw. Problemen bij het bereiken van een orgasme.
2. Vertraagde ejaculatie. Problemen bij het bereiken van een orgame bij mannen, komt weinig
voor.
3. Voortijdige ejaculatie. Te snel een climax bereiken (ejaculeren) bij mannen
4. Seksuele pijnstoornissen
5. Genitopelvienepijn-/penetratie-stoornis. Pijn tijdens gemeenschap of pogingen tot penetratie, of
angst voor pijn, of het aanspannen van de bekkenspieren, waardoor penetratie moeilijk of
pijnlijk wordt.
Genitopelvienepijn-/penetratie-stoornis p. 333,
Wordt ook wel dyspareunie genoemd. Pijn tijdens gemeenschap of pogingen tot penetratie, of angst
voor pijn, of het aanspannen van de bekkenspieren, waardoor penetratie moeilijk of pijnlijk wordt. Het
kan niet medisch worden verklaard dus wordt ervan uitgegaan dat deze een psychische component
heeft.
Er zijn wel gevallen die medisch verklaard kunnen worden, bijvoorbeeld te weinig lubricatie (vochtig
worden van de vagina) of een infectie van de urinewegen. In deze gevallen worden zij niet
gediagnostiseerd met dyspareunie.
Vaginiseme,
Een toestand waarbij de spieren rondom de vagina onwillekeurig aanspannen wanneeer een
penetratie wordt geprobeerd. Seksuele gemeenschap wordt dan pijnlijk of onmogelijk. Dit is een
geconditioneerde respons.
Ontstaan van seksuele disfunctie pp. 333-334,
Psychologische-, biologische en sociaal-culturele factoren spelen een rol bij het ontstaan van
seksuele disfuncties.
1. Eerdere seksuele ervaringen die lichamelijk of psychologisch pijnlijk waren.
2. Depressie
3. Faalangst/ herhaaldelijk falen, mensen die twijfelen aan hun vermogen
4. Vermoeidheid
5. Verslaving
Behandeling van seksuele disfuncties pp. 336-337,
1. Sekstherapie, cognitief-behavioristische technieken die zijn gericht op het verhogen van
zelfvertrouwen, het verbeteren van de communicatie, het vergroten van seksuele kennis en
vaardigheden en het reduceren van faalangst
2. Relatietherapie, seksuele problemengaan vaak gepaard met relatieproblemen, helpen bij het
verdelen van macht, communicatievaardigheden en verschillen te overwinnen.
3. Medicatie, viagra, ciali, zelfinjectie helpen de bloedtoevoer naar de penis te verhogen.
Testosteronbehandelingen, Testoteroncréme, veiligheid daarvan nog niet vastgesteld.
4. Hulpmiddel, vacuümpomp/penispomp
5. Chirurgie, vaatchirurgie; wanneer de bloedvaten naar de penis zijn geblokkeerd.
Penisimplantaten; worden toegepast als anderebehandelingen falen als gevolg van
biologische problemen.
6. Gedragstherapeutische methoden bij vaginisme, ontspanningstechnieken en geleidelijke
blootstelling, waarbij de vrouw zelf de vingers, en later plastic voorwerpen van steeds grotere
omvang inbrengt, terwijl ze zich ontspant. Effectiviteit ervan nog niet bewezen.