Hoofdstuk 13. Stoornissen die ontstaan in de kindertijd en adolescentie
De effecten van kindermishandeling p. 425,
Kindermishandeling en verwaarlozing spelen een belangrijke rol in de ontwikkelingsgeschiedenis en bij het
ontstaan van psychische stoornissen bij kinderen en adolescenten. Dit geldt zowel voor de ontwikkeling van de
persoonlijkheid als voor angst- en stemmingsstoornissen. Deze kinderen hebben vaak problemen met het
vormen van gezonde relaties met leeftijdgenoten en met het ontwikkelingen van een gezonde hechting aan
anderen.
Gevolgen: het is mogelijk dat mishandelde kinderen weinig empathisch vermogen ontwikkelen, geen geweten
of bezorgdheid hebben aan anderen, dieren kwellen of doden, brandstichten of kleinere, zwakkere kinderen
tiranniseren.
Of juist een minder gevoel van eigenwaarde, depressie, kinderlijk gedrag zoals bedplassen of duimzuigen,
zelfmoordpogingen en gedachten, slechte schoolprestaties, gedragsproblemen en niet naar buiten willen gaan.
Stelling: jongens lopen een groter risico om angst- en stemmingsstoornissen te ontwikkelen dan
meisjes,
Waar.
Autismespectrumstoornis (ASS) p. 426,
Een van de ernstigste gedragsstoornissen onder de jeugd. Een chronische levenslange aandoening. Het is beter
om de diagnose zo vroeg mogelijk te stellen, rond het 2 de of 3de jaar, onderzoek wijst uit dat kinderen waarbij de
diagnose vroeg werd gesteld, het beter doen dan kinderen waarbij de diagnose pas rond het 6 de jaar werd
gesteld. De oorzaak is nog onbekend, er zijn wel aanwijzingen dat het een neurologische basis heeft. De relatie
tussen autisme en intelligentie is nog onduidelijk, IQ tests kunnen niet worden afgenomen dus intelligentie kan
alleen worden geschat.
Gedragskenmerken:
● Behoefte aan een constante omgeving. Alles moet op zijn plaats blijven. Gehecht aan rituelen.
● Chronische tekortkomingen in de (non-verbale) communicatie en de sociale interacties, zoals niet
praten, geen oogcontact maken en zij vertonen geen gezichtsuitdrukkingen. Fantasiespelletjes spelen,
taken uitvoeren waarbij interactie met anderen is vereist en inzichtelijk oplossen van problemen
kunnen zij niet.
● Beperkte of zeer gefixeerde interesses en verstoord motorisch gedrag, zoals doelloze, stereotype
bewegingen; eindeloos rondtollen, met de handen wapperen of naar voren en naar achteren wiegen
met de armen rond de knieën.
Biologisch: defecten in de complexe verbindingen (hersenen), verlies van hersenweefsel en vertraagde groei van
hersengebied die verantwoordelijk is voor taal en sociaal gedrag. Ze denken dat het een combinatie is van
hersenafwijkingen en blootstelling aan bepaalde/ nog onbekende omgevingsfactoren. Ze vermoeden influenza-
infectie en langdurige koorts bij de moeder tijdens de zwangerschap.
Stelling: vaccinaties tegen de bof, mazelen en rodehond, kunnen autisme veroorzaken,
Niet waar. Onderzoekers hebben geen verband gevonden tussen autisme en vaccinaties.
Behandeling van autisme
Toegepaste gedragsanalyse p. 432,
Op leertheorie gebaseerde behandelmodellen. Intensieve gedragstherapeutische programma’s die educatieve
principes toepassen in de omgeving van het kind. Leer- en taalvaardigheden en sociaal aangepast gedrag
worden hiermee verbetert. Ze maken systematisch gebruik van beloning en lichte straf om het kind te leren
aandacht te hebben voor anderen, met andere kinderen te spelen, leervaardigheden te ontwikkelen en
automutilatie te beperken of uit te bannen.
Biomedische behandelmethoden p. 432,
Neuroleptica, werd in de klassieke psychiatrie gebruikt om storend gedrag te reguleren zoals woede-
uitbarstingen, agressie, zelfverwoning en stereotiep gedrag. Kortgeleden ontdekten onderzoekers dat
, Hoofdstuk 13. Stoornissen die ontstaan in de kindertijd en adolescentie
antipsychotica beter werken wanneer die worden gecombineerd met een training die ouders leert hoe ze
moeten reageren op verstoord gedrag.
Verstandelijke beperking
Verstandelijke beperking p. 432,
Een vertraging of belemmering van de ontwikkeling van de intellectuele en adaptieve/aanpassing vermogens,
die belangrijk zijn voor het dagelijks functioneren. De ernst van de beperking wordt bepaald door het adaptieve
functioneren en niet door IQ-scores, omdat adaptief functioneren bepaalt hoeveel ondersteuning nodig is.
Er is dus sprake van een significante tekortkoming wat betreft het voldoen aan de maatstaven voor zelfstandig
functioneren en sociale verantwoordelijkheid in bepaalde belangrijke levensdomeinen. Deze tekortkomingen
gaan over het uitvoeren van de gewone dagelijkse taken die men van een bepaalde leeftijd en culturele context
mag verwachten. Deze domeinen zijn:
1. Conceptuele (onderwijs)domein, competenties op het gebied van geheugen, taal, lezen, schrijven,
rekenkundig redeneren, het verwerven van praktische kennis, probleem oplossen en het beoordelen
van nieuwe situaties.
2. Sociale domein, betreft het besef van gedachten, gevoelens en ervaringen van anderen (empathie),
communicatievaardigheden, het vermogen om vriendschappen te sluiten en het sociale
oordeelsvermogen.
3. Praktische domein, leervermogen en zelfmanagement in verschillende levenssituaties, waaronder
zelfverzorging, verantwoordelijkheden van een baan, geldbeheer, vrijetijdsbesteding en het plannen
van taken op school en werk.
Oorzaken van een verstandelijke beperking p. 433,
Chromosale en genetische aandoeningen, infectieziekten en alcoholgebruik van de moeder tijdens de
zwangerschap. Psychosociale oorzaken zijn blootstelling aan een verarmde thuisomgeving, waarbij er gebrek is
aan intellectueel stimulerende activiteiten in de jeugd.
Downsyndroom p. 433,
Vroeger mongolisme genoemd. Extra chromosoom van paar 21 aanwezig, zodat er 47 chromosomen aanwezig
zijn (normaal 46). Gekenmerkt door verstandelijke beperking en verschillende lichamelijke afwijkingen.
Fragiele-X-syndroom p. 435,
Een erfelijke vorm van verstandelijke beperking die wordt veroorzaakt door een gemuteerd gen op het X-
chromosoom. Een van de meest voorkomende verstandelijke beperking na het downsyndroom.
Klinefeltersyndroom p. 435,
Komt alleen voor bij mannen. Hebben een extra X-chromosoom, hebben XXY, in plaats van XY. Ontwikkelen
geen normale secundaire geslachtskenmerken waardoor hun testes onderontwikkeld blijven, de
spermaproductie laag blijft en de borsten vergroot zijn. Gepaard met slechte spierontwikkeling en
onvruchtbaarheid.
Turnersyndroom p. 436,
Komt alleen bij vrouwen voor, wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een enkel X-chromosoom in plaats
van de normale 2. De geslachtsorganen zijn normaal, alleen de ovaria blijft slecht ontwikkeld, waardoor er
minder oestrogeen wordt gevormd. Als vrouw zijn ze kort van gestalte en onvruchtbaar, hebben endocriene en
cardiovasculaire problemen en meestal een lichte verstandelijke beperking.
Fenylketonurie (PKU) p. 436,
Stoornis veroorzaakt door een recessief gen waardoor het kind het aminozuur fenylalanine, wat veel in
voedingsmiddelen zit, niet kan afbreken. Door hoge concentraties van deze stoffen raakt het zenuwstelsel
beschadigd, dit leidt tot emotionele stoornissen en verstandelijke beperking. Het wordt ontdekt door een bloed-
of urinemonster te onderzoeken (de hielprik). Met een streng dieet lopen kinderen met PKU minder of geen
schade op.
Specifieke leerstoornissen
Leerstoornis p. 438,