Conflictmanagment – Hoorcollege 1 – 13 september 2021.
Conflict = twee of meer partijen streven doelen na of aspiraties na,
hebben belangen of staan waarden voor die niet met elkaar te verenigen
zijn. Het doel of verlangen botst met de ander. Je kan dus niet in je eentje
een conflict hebben.
Conflict (Eudema en Giebels) = één van de twee betrokken partijen ergert
of voelt zich gehinderd aan de ander. Ze zeggen dat je niet persé twee
partijen nodig hebt.
Conflict (de Dreu) = een proces dat begint wanneer een individu of een
groep iets doet of nalaat of zal gaan doen of nalaten dat negatieve
gevolgen heeft voor de eigen belangen, opvattingen of normen of
waarden.
De impact van een conflict (de Dreu):
Positieve kanten = vergroten onderling respect en begrip, zorgen dat
groepen hechter worden, teams effectiever worden, betere
groepsbesluiten nemen en creatiever en innovatiever worden.
Negatieve kanten = de dreun, tijdsverspilling, sabotage, slechte
beslissingen, verminderde motivatie, ziektekosten, slapeloze nachten,
wanhoop etc.
Hoorcollege 2 – 20 september.
Conflicten analyseren. Je kan structuur bieden als je zelf ook structuur
ziet. Conflictmodellen zijn geschikt om te checken of je vooroordelen
kloppen. Analysemodellen zijn handig om:
- Inzicht te krijgen in wat er speelt tussen partijen.
- Erachter te komen wat voor soort conflict het is.
- Een geschikte vorm van conflicthantering te kiezen.
- Neutraal te blijven.
- Je hulp kan gebruiken bij het bedenken van vragen.
Structuurmodellen = zegt iets over de bronnen van het conflict.
Procesmodel = zegt iets over de verloop van het conflict.
Er zijn verschillende conflictmodellen. Er komen 3 structuurmodellen aan
de orde, die de bronnen van een conflict aangeven. De 3
structuurmodellen zijn:
- Het Meta-conflictwiel.
- Conflictwiel Myer.
- MEKOG-model.
Het Meta-conflictwiel.
Geeft aan dat een conflict bestaat uit 6 aspecten.
,Personen: wie zijn er direct bij het conflict betrokken (de conflictpartijen).
En wie zijn er indirect bij het conflict betrokken en hebben belangen bij de
uitkomst van het conflict (de stake-holders).
Issues: waar hebben de personen ruzies over?
Dynamiek: wat is de graad van escalatie, kan het conflict überhaupt nog
bemiddeld worden? Dit kan je analyseren met de escalatieladder van
Glasl.
Context/structuur: wat bevindt zich rond het conflict, wie of wat speelt er
ook mee?
Oorzaken: conflicten zijn altijd multicausaal, wat zijn de oorzaken?
Opties/strategieën: hoe kan het conflict worden opgelost of gede-
escaleerd?
Conflictwiel Myer.
Geeft aan dat de kern van het conflict de belangen van de partijen zijn en
dat het conflict verder wordt beïnvloed door communicatie, emoties, de
geschiedenis van en tussen de partijen, de context en de waarden van de
partijen. Wanneer één onderdeel veranderd, veranderd de rest ook!
MEKOG-model.
De complexiteit van het conflict wordt gevormd door: gedrag, motivatie,
omgeving, emotie en kennis. Deze aspecten beïnvloeden elkaar
voortdurend.
, Motivatie: gaat het de partij om het winnen, de ander pijn doen.
Beschadigen of te winnen.
Emotie: elke partij koestert haat en wraakgevoelens tegenover de ander.
Motivatie: vrijwel altijd domineert perceptie boven concrete kennis over
de ander.
Omgeving: de omgeving maakt deel uit van het conflict, er wordt
bijvoorbeeld partij gekozen: coalitievorming.
Gedrag: al deze factoren leiden tot agressief, inefficiënt en ruzieachtig
gedrag.
Procesmodellen.
De escalatieladder van Glasl.
In de ladder wordt de dynamiek van conflicten beschreven in 9 traptrede.
De overgang van de treden betekent een verdere escalatie van het
conflict.
Hoofdfase 1: sprake van een rationele dialoog. Het conflict escaleert in
van samen op lossen naar competitie. In de eerste twee treden kunnen de
partijen het vaak zelf nog oplossen, daarna is ondersteuning nodig.
Traptrede 1: interpretatie vanuit eigen standpunt, verharding van het
conflict, minder dialoog, vermindering wederzijds begrip, maar men is nog
bereid tot coöperatie.
Traptrede 2: verbaal geweld, confrontaties en irritaties. Standpunten
worden steeds extremer. Het conflict wordt persoonlijk. Het gaat over
emoties en machtsproblemen. Men wil scoren bij toeschouwers van het
conflict en is minder bereid tot coöperatie.
Traptrede 3: geen overleg, eenzijdige acties, discrepantie tussen verbaal
en non-verbaal gedrag waardoor misinterpretaties ontstaan, negatieve