Schema bestuursrecht:
Week 1:
Attributie?
Kijken in WFZ of een nieuwe bevoegdheid wordt gecreëerd.
Delegatie gemeentelijk niveau:
“overdragen”
Had … de bevoegdheid om over te dragen aan …? 🡪 aan de volgende artikelen kan je zien aan wie
een gemeenteorgaan wel en niet een bevoegdheid mag delegeren:
Art. 156 Gmw: “gemeenteraad kan bevoegdheden overdragen (delegeren)”
• raad ‘kan’ overdragen aan B&W en bestuurscommissies (art. 83 Gmw), tenzij
• uitzonderingen lid 2: “aard van bevoegdheden zich daartegen verzet”
Art. 165 Gmw: “bevoegdheden van B&W kunnen worden gedelegeerd”
• B&W kan overdragen aan bestuurscie (die hebben ze zelf in het leven geroepen), tenzij
Art. 178 Gmw: “burgemeester kan ook delegeren aan bestuurscommissie”.
• burgemeester kan overdragen aan bestuurscie., tenzij
• uitzonderingen lid 2: alle bevoegdheden die burgemeester heeft o.g.v. GemW kunnen
eigenlijk niet gedelegeerd worden. Delegatie door de burgemeester aan een
bestuurscommissie blijven dus beperkt tot bevoegdheden BUITEN de Gemeentewet, zoals
bevoegdheden in de APV die wel mogen worden gedelegeerd.
Mandaat:
“opdragen”
10:3 Awb:
Art. 10:3, lid 1: toelaatbaar tenzij,
• toepasselijk wettelijk voorschrift zich verzet (eerste stap)
- bijv. art. 177, lid 2 Gmw.
• aard bevoegdheid zich verzet (laatste stap)
- bevoegdheid als zodanig zo zwaar dat mandaat niet moet kunnen: grondrechten, politiek gevoelig
(bijv. als grondrechten worden ingeperkt door een besluit, of vanwege een ontslagbesluit). Dit mag
niet worden gemandateerd.
- positie gemandateerde 🡪 soms kan een verschil maken of iets wordt gedelegeerd aan bijv. het Hoofd
van de Afdeling of aan een medewerker.
- normale werkzaamheden 🡪 mandatering van iets dat te maken heeft met bouwvergunning aan een
ambtenaar die werkzaam is in de sport, dat mag niet. dus je moet mandateren aan de persoon die
daar (over dit soort zaken) normaal gesproken over gaat.
Art. 10:3, lid 2: in ieder geval niet toelaatbaar (tweede stap)
• vaststellen a.v.v. (want avv is wetgeving en is niet de bedoelding dat een ambtenaar
wetgeving gaat maken) , tenzij …
• bijzondere besluitvormingsprocedure
,- art. 151b, lid 2 Gmw: aanwijzen veiligheidsrisicogebieden 🡪 bijzondere procedure staat dat een
burgemeester die een weg aanwijst als gebied kan hij pas doen nadat hij overleg heeft gehad met
OvJ. Dus overleg met OvJ is bijzondere besluitvormingsporcedure, pas als dat gedaan is kan
burgemeester overgaan tot aanwijzing. Die moet gevolgd worden, anders kan het niet. 🡪 dus
voorwaarden voor het nemen van besluit? 🡪 geen mandaat toegestaan.
• vernietiging/onthouden goedkeuring besluiten
Art. 10:3, lid 3: niet toelaatbaar, voor zover (derde stap)
• beslissen op bezwaar door ambtenaar die betwiste besluit in mandaat heeft genomen
- Voorbeeld: als ambtenaar Jansen in mandaat het primaire besluit heeft
genomen (bijv. verlenen van vergunning) dan mag ambtenaar Jansen niet ook
nog eens in mandaat beslissen op het bezwaar.
Art. 10:3, lid 4: niet toelaatbaar, voor zover (vierde stap)
• boeteoplegging door ambtenaar die p-v. heeft opgemaakt
- als een bestuurlijke boete wordt opgelegd, dan mag niet degene die het
boeterapport heeft opgemaakt (dus degene die de overtreding
geconstateerd heeft) ook de boete opleggen, dus moet scheiding zijn tussen
degene die rapport maakt en degene die boete oplegt.
Arresten:
Drukkerij “Die Haghe”:
10:3 lid 3 geval is de volgende: als Hoofd Afdeling het primaire besluit én de beslissing op bezwaar
neemt.
Drukkerij die Haghe geval: als Hoofd Afdeling primair besluit neemt, subhoofd Afdeling neemt
beslissing op bezwaar. 🡪 aard van de bevoegdheid verzet zich tegen mandaatverlening. Omdat
degene die de heroverweging doet (subhoofd) niet onafhankelijk en onbevangen is. Valt dus niet
onder lid 3, maar onder laatste deel van lid 1 (aard van de bevoegdheid).
Bouwleges:
Indien een bevoegdheid door attributie rechtstreeks is toegewezen aan een bepaald orgaan, is een
ander orgaan (in casu het College van B&W) niet bevoegd deze bevoegdheid zelf uit te oefenen. Ze
kunnen wel instructies geven, maar dus niet de bevoegdheid zelf gaan uitoefenen (10:22 Awb).
, Week 2:
Soorten besluiten:
Besluit (art. 1:3 lid 1) – Hfd. 3 algemene normen voor besluiten
1. Beschikking (art. 1:3 lid 2)
o Persoonsgericht
- Bekendmaking via art. 3:41
- Rechtsgevolg voor 1 of meer ‘bepaalde’ personen (= gesloten groep).
o Zaaksgericht
- Bekendmaking via art. 3:42 (alle overige besluiten)
- jur. status zaak/object aan de hand van eigenschappen of hoedanigheden die
in het toepasselijke wettelijke voorschrift zijn opgenomen (schoonheid,
wetenschap, etc.)
- rechtsgevolg voor open groep (vaak verbod)
Titel 4:1: aanvullende normering beschikkingen (hoorplicht, beslistermijn, dwangsom niet tijdig
beslissen, positieve fictieve beschikking) 🡪 deze normen alleen van toepassing op beschikkingen.
2. Besluit van algemene strekking
o AVV
- Geen beroep: art. 8:3 jo. 7:1
- Synoniem: ‘verordening’
- Geen afwijking mogelijk
- Gebaseerd op wetgevende bevoegdheid
- “regels stellen”, “bij verordening” 🡪 kijken in WFZ wat er staat
- Afd. 3.2 slechts van toepassing voor zover… , afd. 3.6 en 3.7 niet van
toepassing (bekendmaking, motivering)
- Voorbeelden AVV: APV, AMvB, ministeriële regeling
Vereisten:
● Algemeen
• Rechtsgevolgen voor ‘open’ groep personen
● Verbindendheid normen
• Verbindend als geen afwijking mogelijk is, dit volgt
uit of het een basis heeft in wetgevende
bevoegdheid.
● Voorschrift
• Zelfstandige norm: norm legt verbod, verlof,
bevoegdheid of plicht op
● Op basis van wetgevende bevoegdheid
• Herken aan “regels”
o Beleidsregel (art. 1:3 lid 4)
- Geen beroep: art. 8:3 jo. 7:1
- Wel afwijking mogelijk wegens bijzondere omstandigheden, art. 4:84
- 4:82: motivering via beleidsregel mogelijk
- Gebaseerd op bestuursbevoegdheid
- Er is altijd beleids/beoordelingsvrijheid om beleidsregel te kunnen vaststellen
Vereisten: