Bij productie of fabricage in een industriële onderneming vindt een technische vormverandering
plaats (het transformatieproces). Ingekochte grondstoffen worden, door middel van bewerkingen
met menselijke arbeid en machines, omgevormd tot eindproducten. Daardoor verschilt de aard van
de verkochte eindproducten van de aard van de ingekocht materialen, grondstoffen en hulpstoffen.
Dit transformatieproces verwerken we in de fabrieksboekhouding. Daarvoor zijn ten minste drie
extra grootboekrekeningen nodig:
- 300 Voorraad grondstoffen
- 400 Verbruik grondstoffen
- 700 Voorraad gereed product
Ten opzichte van de boekhouding van een handelsonderneming komt er hiermee een kostenpost bij,
namelijk het bedrag op rekening 400 Verbruik grondstoffen.
Journaalpost: voorraad gereed product
700 Voorraad gereed product ...
Aan 400 Verbruik grondstoffen ...
Aan 410 Personeelskosten ...
Aan 430 Afschrijvingskosten ...
Aan 470 Interestkosten ...
Aan 490 Overige kosten ...
Journaalpost: voorraad product in bewerking
710 Voorraad product in bewerking ...
Aan 400 Verbruik grondstoffen ...
Aan 410 Personeelskosten ...
Aan 430 Afschrijvingskosten ...
Aan 470 Interestkosten ...
Aan 490 Overige kosten ...
Wanneer we het productie- of fabricageproces in de boekhouding willen vastleggen, werken we met
de volgende tien rubrieken:
Rubriek 0: rekeningen van vaste activa, eigen vermogen, voorzieningen en vreemd vermogen lang
Rubriek 1: Financiële rekeningen
Rubriek 2: Controlerende tussenrekeningen
Rubriek 3: Rekeningen van voorraden grond- en hulpstoffen
Rubriek 4: Kostenrekeningen (= kostensoorten)
Rubriek 5: Rekeningen voor de verdeling van de indirecte kosten
Rubriek 6: Fabricagerekening(en)
Rubriek 7: Rekeningen van voorraden gereed product en product in bewerking
Rubriek 8: Rekeningen voor de vaststelling van de verkoopresultaten
Rubriek 9: Rekeningen voor de opstelling van de winst- en verliesrekening per periode
,Het zal blijken dat in de fabrieksboekhouding de financiële administratie wordt geïntegreerd met de
kostencalculatie, met name met het proces van kostenverbijzondering en kostenbeheersing. In de
fabrieksboekhouding delen we daarom de kosten niet alleen op in kostensoorten, maar maken we
ook gebruik van andere relevante kostenindelingen. Voor deze kostenindelingen zijn extra
grootboekrekeningen nodig:
1. Directe en indirecte kosten
Deze kostenindeling speelt een belangrijke rol bij het toerekenen van de kosten aan de diverse
orders of producten.
a. Directe kosten: kosten waarvan rechtstreeks kan worden vastgesteld voor welk product ze
zijn gemaakt. Bijvoorbeeld grondstoffenverbruik en directe personeelskosten.
b. Indirecte kosten: kosten waarvan niet rechtstreeks kan worden vastgesteld voor welk
product ze zijn gemaakt. Bijvoorbeeld afschrijvingskosten en interestkosten.
2. Fabricagekosten en verkoopkosten
Als een industriële onderneming producten verkoopt, wordt uit het verkoopboek de volgende
journaalpost gemaakt:
130 Debiteuren ...
Aan 840 Opbrengst verkopen ...
Aan 181 Te betalen OB ...
+
800 Fabricagekostprijs verkopen ...
Aan 700 Voorraad gereed product ...
Grootboekrekening 800 heeft alleen betrekking op de fabricagekosten. Dat is dus exclusief de
verkoopkosten. De opbouw van de fabricagekosten heeft doorgaans de volgende opzet:
- Directe kosten:
• Grondstofkosten
• Directe loonkosten
- Bedrag ter dekking van de indirecte kosten
Het totaal van de kosten in rubriek 8 noemen we de commerciële kosten.
De verdeling in fabricage- en verkoopkosten behoort tot de functionele kostenindeling.
3. Variabele en constante kosten
Omdat kosten verschillend kunnen reageren op wijzigingen in de productie- en verkoopomvang (de
bedrijfsdrukte), is voor het berekenen van interne tarieven het onderscheid tussen constante en
variabele kosten noodzakelijk.
a. Variabele kosten: reageren op wijzigingen in de bedrijfsdrukte
b. Constante kosten: blijven in een bepaalde periode ongewijzigd, welke wijzigingen zich in de
bedrijfsdrukte ook voordoen.
4. Werkelijke en toegestane kosten
Het onderscheid tussen werkelijke en toegestane kosten loopt als een rode draad door de gehele
fabrieksboekhouding, zodat de fabrieksboekhouding als instrument kan dienen in de planning &
control-cyclus.
a. Werkelijke kosten: berekenen we door de werkelijk verbruikte hoeveelheden van de
verschillende producten te vermenigvuldigen met de werkelijke inkoopprijzen.
b. Toegestane kosten: berekenen we door de toegestane hoeveelheden van de verschillende
producten te vermenigvuldigen met de standaard inkoopprijzen.
,Wanneer een industriële onderneming uitsluitend producten maakt volgens de wensen van de
klanten spreken we van stukproductie. Bijvoorbeeld het bouwen van een huis of een schip.
Bij veel productieprocessen in industriële ondernemingen wordt geen rekening gehouden met de
specifieke wensen van de individuele klant, maar met de doorsnee wensen van een hele
afnemersgroep. Dan is er sprake van massaproductie. Bijvoorbeeld de fabricage van auto’s en
televisies.
Voor het besturen van een onderneming is het van groot belang dat de winst- en verliesrekening
heel kort na afloop van de periode beschikbaar is, bij voorkeur direct na afloop van iedere maand.
Vandaar dat men spreekt van een winst- en verliesrekening op korte termijn.
Hiervan is sprake als:
- Resultatenoverzichten worden gemaakt over een periode korter dan een boekjaar,
bijvoorbeeld per vier weken, per maand of per kwartaal;
- Deze overzichten gereed zijn kort na afloop van de betrokken periode;
- Deze overzichten de door de ondernemingsleiding gewenste informatie bevatten.
Een praktische voorwaarde voor het kunnen samenstellen van winst- en verliesrekeningen op korte
termijn is dat we in het grootboek werken met zuivere grootboekrekeningen. Hiervan is sprake als
het saldo van een grootboekrekening of een bezit, of een schuld, of een resultaat voorstelt. Met
andere woorden: we moeten de permanence toepassen.
, Hoofdstuk 3: Categoriale kostenindeling in rubriek 4
Kosten in een industriële onderneming: de geldwaarde van de productiemiddelen die worden
opgeofferd om eindproducten op de verkoopmarkt aan te kunnen bieden.
De werkelijke kosten berekenen we door de werkelijk verbruikte hoeveelheden van de verschillende
opgeofferde productiemiddelen te vermenigvuldigen met de werkelijke inkoopprijzen.
Werkelijke kosten = Hw x Pw
De toegestane kosten (= voorgecalculeerde kosten of standaardkosten) berekenen we door de
toegestane hoeveelheden van de verschillende opgeofferde productiemiddelen te vermenigvuldigen
met de standaardprijzen.
Toegestane kosten = Hs x Ps
De toegestane hoeveelheid is de hoeveelheid die nodig is bij de meest efficiënte fabricagemethode.
De standaardprijs is gelijk aan de verwachte gemiddelde inkoopprijs voor het productiemiddel in de
komende periode.
De kosten kunnen we indelen in soorten of categorieën. Onder een kostensoort (of kostencategorie)
verstaan we het totaal van de kosten die verband houden met het aanwenden van een bepaald
productiemiddel.
We onderscheiden de volgende kostensoorten:
- De kosten van grond- en hulpstoffen;
- De kosten van menselijke arbeid;
- De kosten van slijtende vaste activa;
- De kosten van grond;
- De kosten van diensten van derden;
- De kosten van belastingen;
- De interestkosten;
- De kosten in verband met het vormen van voorzieningen.
Deze indeling wordt ook wel de categoriale kostenindeling genoemd.
De vaste verrekenprijs (VVP) berekenen we als het gemiddelde van de verwachte inkoopprijzen in
een komende periode, meestal een jaar. De vaste verrekenprijs fungeert dan tevens als
standaardprijs. Wanneer we voorraden waarderen tegen VVP, krijgen we – net als bij de
handelsonderneming – te maken met ‘prijsverschillen bij inkoop’. Dit is het geval zodra de werkelijke
inkoopprijs afwijkt van de vaste verrekenprijs.
Bij de industriële onderneming nemen we in dat geval in rubriek 3, naast de rekening 300 Voorraad
grondstoffen ook de grootboekrekening 320 Prijsverschillen bij inkoop grondstoffen op.
Om de werkelijk verbruikte hoeveelheden van de verschillende grondstoffen te kunnen vaststellen,
maken we gebruik van een van de volgende twee methoden:
1. Directe verbruiksmeting;
2. Indirecte verbruiksmeting.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dahnegoessens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.