Samenvatting boek MOT
Hoofdstuk 1 Fundaties van management en organisaties
Organisatie: Een organisatie is een hulpmiddel dat mensen gebruiken om hun acties coördineren om iets te
verkrijgen dat ze verlangen of waarde. Een hulpmiddel om hun doelen te bereiken.
Organisaties bestaan omdat: Organisaties zijn waardecreërende systemen die input uit de omgeving halen en
vaardigheden en kennis gebruiken om deze inputs om te zetten in afgewerkte goederen en diensten [outputs].
Output kan zijn: Financiën / medewerkerstevredenheid / duurzaamheid / sociaal verantwoordelijk
Management omvat het coördineren van en toezicht houden op de werkzaamheden van anderen, zodat hun
activiteiten efficiënt en effectief worden voltooid. Efficiënt = middelen, effectief = doelen.
Efficiënt: De dingen goed doen, of de meeste output halen uit de minste hoeveelheid inputs.
Effectief: De dingen goed doen, of werkzaamheden doen die zullen leiden tot het bereiken van doelen.
Waarom zijn managers belangrijk voor een organisatie:
1. De vaardigheden en mogelijkheden van managers zijn belangrijk in onzekere en complexe tijden.
Managers kunnen belangrijk zijn bij het identificeren van problemen en bijbehorende oplossingen.
2. Managers zijn cruciaal om dingen voor elkaar te krijgen.
3. De relatie tussen de werknemers en managers is de belangrijkste variabele voor prestaties.
Er is tegenwoordig een onduidelijke scheiding tussen managers en werknemers.
Een manager is iemand die het werk van andere mensen coördineert en overziet, zodat organisatiedoelen
kunnen worden bereikt. Het gaat erom anderen te helpen hun werk te doen. Daarbij komen ook nog taken die
niets met managen te maken hebben.
First-line managers: Het werk van gewone werknemers managen.
Andere benaming: supervisors, shift-, district-, department-, office managers
Middle managers: Het werk van eerstelijns managers managen.
Andere benaming: regional-, project-, store-, division managers
Top managers: Verantwoordeling voor organisatiewijde beslissingen en plannen en doelen realiseren.
Andere benaming: executive vice president, president, managing director, chief operating
officer (COO), chief executive officer (CEO)
Het management bevat 4 functies: (1) planning (2) organiseren (3) leiding geven (4) beheersen (control)
Plannen: Het stellen van doelstellingen, strategie en activiteiten plannen om doelen te behalen.
Organiseren: Structureren en regelen van werkzaamheden.
Leiderschap: Mensen motiveren en meenemen. Zorgen dat je iets voor elkaar krijgt, ook met
tegenslag.
Beheersen: Resultaten monitoren, vergelijken en eventueel verbeteren.
(5: coördineren)
Mintzberg stelt dat het onduidelijk is wat een manager in de praktijk nu echt doet. Veel managementgedrag
hoort niet bij een managementfunctie, maar dit gedrag wordt wel vertoond.
Dus: Managementrollen zijn iets anders dan managementfuncties
Managementrollen zijn descriptief: Beschrijven daadwerkelijk gedrag en verwachtingen
Managementfuncties zijn prescriptief: Voorschrijven van wat het gedrag zou moeten zijn, noodzakelijk &
logisch.
3 soorten managementrollen
1. Interpersoonlijke rollen: Rollen waarbij mensen betrokken zijn en andere taken die ceremonieel
en symbolisch van aard zijn
Figurehead: Manager is het symbool van een organisatie, een vertegenwoordiger/gastheer.
Leader: Manager moet ondergeschikten motiveren als continu onderdeel van het dagelijks werk.
Liaison: Netwerk van contacten ten behoeve van informatie-uitwisseling. Dit kan intern als extern zijn.
2. Informatierollen: Rollen die betrekking hebben op het verzamelen, ontvangen en verspreiden van
informatie
Monitor / nerve center: Zoveel mogelijk informatie verzamelen, intern & extern.
Disseminator: De verzamelde informatie intern verspreiden. Fieten waarden en doeleinden communiceren.
,Spokesman: Informatie extern doorgeven. Zoals aan stakeholders of contractpartners. Deelname namens de
organisatie aan externe ‘lichamen’.
3. Besluitvormende rollen: Rollen die draaien om het maken van keuzes
Entrepreneur: Kansen en problemen herkennen en hierbij actie ondernemen. Verbeteringsprojecten en
vrijwillige veranderingen.
Distrubance handler: Gedwongen veranderingen waar de manager geen controle over heeft, problemen
oplossen in onbekende situaties.
Resource allocator: Verdeling van aandacht, dus prioriteiten stellen. En wie doet wat, dus de
organisatiestructuur. En het autoriseren van belangrijke besluiten met het budget en het project.
Negotiator: Onderhandelen met opdrachtgevers en ondersteunende diensten.
Tijdens het uitvoeren van deze rollen is een manager bezig met actie (iets doen) én reflectie (denken).
Deze verschillende rollen verschillen ook qua het niveau waarop de manager werkt.
Hoger niveau: Disseminator, figurehead, negotiatior, liaison, spokesperson
Lager niveau: Leader
Een manager zet op 3 manieren toe tot actie:
1. Door acties direct te beheren/ondernemen onderhandelen over contracten, projecten beheren
2. Door mensen te managen die actie ondernemen motiveren, teambuilding, cultuur
3. Door informatie te beheren die mensen ertoe zet actie te ondernemen budgetten, delegatie
Vaardigheden die een manager nodig heeft: Technisch, menselijk en conceptueel.
Technisch: Functiespecifieke kennis en technieken die nodig zijn om werktaken vakkundig uit te voeren.
Menselijk: Het vermogen om goed samen te werken met andere mensen,
individueel en in een groep. Zij
weten hoe je kunt communiceren, motiveren, leiden en inspireren.
Conceptueel: Het vermogen om na te denken en te conceptualiseren over
abstracte en complexe situaties.
De organisatie in een breder perspectief, incl. omgeving, zien.
Andere belangrijke vaardigheden: Omgaan met verandering, psychologisch en sociaal, netwerk gebruiken,
beslissingen kunnen maken, innoverend.
Door veranderingen in de wereld, moet de manage-manier van managen mee veranderen:
Verandering Gevolg
Technologie Websites, balans vinden tussen werk en privé, virtuele werkplekken,
flexibiliteit, social media, minder grenzen
Belang van ethiek Nieuwe waarden, meer vertrouwen
Meer competitiviteit Klantenservice, innovatie, globalisatie, efficiëntie
Veiligheidsbedreigingen Risicomanagement, onzekerheid, nieuwe structurering, nadenken over
discriminatie.
Klanten en bijbehorende services worden steeds belangrijker.
Social media wordt niet alleen gebruikt voor klantencontact, maar ook intern. Het managen van innovatie,
human resources en talent. Maar het kan juist ook op een negatieve manier gebruikt worden.
Innovatie gaat over veranderen, dingen uitproberen en risico’s nemen .
Duurzaamheid speelt een steeds grotere rol. Duurzaamheid is het vermogen van een bedrijf om zijn zakelijke
doelen te bereiken en de aandeelhouderswaarde op lange termijn te vergroten door economische, ecologische
en sociale kansen te integreren in zijn bedrijfsstrategieën. Omzien naar toekomstige generaties.
De waarde van het begrijpen en kennen van management komt naar buiten door:
- De universaliteit van management: Management is overal en in elke soort organisatie nodig.
- De realiteit van het werk: Iedereen krijgt met management te maken. Je bent of hebt een manager.
- De beloningen en uitdagingen van het zijn van een manager:
Beloningen Challenges
Een werkomgeving creëren waarin leden van de Te maken hebben met verschillende
, organisatie naar beste kunnen werken persoonlijkheden
Mogelijkheden hebben om creatief te denken en Kan taken hebben die meer administratief dan
verbeeldingskracht te gebruiken leidinggevend zijn
Anderen helpen zin en voldoening te vinden in hun werk Hard werken
Anderen ondersteunen, coachen en koesteren Moeten het vaak doen met beperkte middelen
Een rol spelen bij het beïnvloeden van Werknemers motiveren in chaotische en
organisatieresultaten onzekere situaties
Erkenning en status krijgen in organisatie en Kennis, vaardigheden, ambities en ervaringen
gemeenschap van een diverse werkgroep samenbrengen
Werken met verschillende mensen Succes hangt af van de werkprestaties van
Passende vergoeding ontvangen in de vorm van anderen
salarissen, bonussen en aandelenopties
Organisaties hebben goede managers nodig
Mintzberg’s visie op management:
3 elementen zijn essentieel: (1) feitenkennis over managen (2) ervaring (3) visie op
management
Effectief management bevat deze 3 elementen.
Managementfuncties: (door Fayol)
Hoe hoger je in de top van een bedrijf komt, hoe belangrijker leidinggeven wordt en hoe minder belangrijk
vaktechnische bekwaamheden wordt.
Fayol stelt management tegenover leiderschap. Maar zit leiderschap niet overal in verweven…
Leiderschap heeft dus te maken met plannen, organiseren en beheersen.
, Management diversiteit bevordert de effectiviteit van een organisatie
Management diversiteit op basis van geslacht, etniciteit, educatie, functie, ervaring.
Een vrouwelijke topmanager leidt tot betere resultaten, maar dat is bij innovatieve organisaties.
“Aan de andere kant is diversiteit ook een oorzaak van misverstanden, wantrouwen en conflicten op de
werkvloer die kunnen leiden tot absenteïsme, slechte kwaliteit, een laag moreel en verlies van
concurrentievermogen.
Bedrijven die op zoek zijn naar concurrentievoordeel, hebben daarom te maken met een paradoxale situatie. Als
ze diversiteit omarmen, riskeren ze conflicten op de werkplek, en als ze diversiteit vermijden, riskeren ze verlies
van concurrentievermogen. ”
Waarom lijken managers op elkaar: Homophily
Gelijkenis zorgt voor verbondenheid, met ook als resultaat dat persoonlijke netwerken vaak redelijk
homogeen zijn met betrekking tot etniciteit / leeftijd / …. Homofilie beperkt sociale werelden en heeft
invloed op de ontvangen informatie en houdingen/gedachtes.
Bewijsdwang: Zichzelf telkens opnieuw moeten bewijzen
Koorddansen: Afwijkend gedrag wordt minder geaccepteerd van minderheidsgroepen dan van dominante
groepen.
Mamamuur: “Moeders zullen minder ambitieus zijn”, zijn ze dat wel, dan zijn ze een slechte moeder.
Aftroef-oorlog: Minderheidsgroepen proberen elkaar onderling af te troefen om te integreren binnen een
organisatie.
