Zes psychologische stromingen en één client
Alle stromingen op een rij:
1. Psychodynamische benadering
2. Cognitieve geragstherapie
3. Experientiele en cliëntgerichte benadering
4. Lichaamsgerichte benadering
5. Systeemtherapie
6. Oplossingsgerichte therapie en positieve psychologie
Stroming 1: Psychodynamische benadering
Deze stroming staat in het teken van Sigmund Freud.
Hij bedacht de psychoanalyse
Psychoanalyse: Sigmund Freud (psychiater) focuste zich op het onderbewust zijn van de patiënt.
Patiënten maken bijvoorbeeld iets mee (een trauma, gebeurtenis of ervaring) wat in hun
onderbewustzijn blijft hangen, waardoor zij niet verder kunnen, maar zich niet bewust zijn van de
problematiek. Freud probeert om deze onbewuste zaken, naar boven te brengen en dus in het
bewuste toe te laten.
Dit zijn bijvoorbeeld
- Verborgen boodschappen
- Ervaringen vanuit jeugd
Zie het onderbewustzijn en het bewustzijn als een ijsberg. Het onderbewustzijn zie je niet, dit zit
immers in de oceaan en ben je je daarom niet bewust van. Het bewustzijn is zichtbaar, omdat het
bovenwater drijft.
1
,Voor Freud staan dromen daarom ook centraal, omdat dit iets zegt over het onderbewustzijn. Vaak
geeft een droom iets aan over deze gebeurtenissen. Dromen staan hiermee centraal. Hij koppelt de
link met de ervaring aan de dromen door deze te analyseren, vandaar de psychoanalyse.
Kenmerken therapie;
Bij deze stroming kun je denken aan dr. Rossi van Gooische vrouwen: je ligt plat op een bank of stoel
en je gooit alles eruit wat je op dit moment dwarszit -> vrije associatie
- Duiden: de zaken vanuit meerdere perspectieven bekijken (zoals dromen, jeugd, een ervaring
of gebeurtenis)
- Abstinentie: zakelijke afstand (probeer dicht bij de client te komen, maar houd ook
professionele afstand tot de client.)
Psychodynamische therapieën proberen om onbewuste en moeilijk te hanteren wensen, motieven,
gedachten en gevoelens bewust te maken, zodat de patiënt leert deze te hanteren.
Het doel is dus; het onbewuste, bewust maken.
- Affectregulering en angsten: patiënt leert angst toe te laten, te begrijpen en hier mee om te
gaan.
Componenten psychotherapie;
- Ontwikkeling (levensloop)
- Neurobiologisch
- Gedrag
- Interpersoonlijk
- Systeem (gezin)
Er zijn vier visies die deze theorie ondersteunen:
1. Het driftmodel
2. Objectrelatiemodel
3. Zelfpsychologisch model
4. Interactioneel model
1. Dit is een model waarbij verdrongen problemen uit de kindertijd samenkomen in seksuele en
agressieve driften. Hierover later meer.
2. Dit model legt de nadruk op relaties in de kindertijd (hechting) en de manier waarop deze
relaties onderdeel van onszelf zijn geworden.
3. Dit model kijkt naar tekorten uit de kindertijd (liefde, ondersteuning etc). Dit leidt tot een
zwakke identiteit of een zwak zelfgevoel.
4. Dit model legt de nadruk op problematische conflicten tussen mensen, ontstaan uit de
kindertijd
Zoals je ziet kijkt deze stroming heel erg naar de kindertijd van iemand.
Probeer deze vraag te beantwoorden voor jezelf en bekijk het antwoord aan het einde van
deze stroming
1. Waarom zou deze stroming naar de kindertijd van iemand kijken?
2
, Het driftmodel; es, ego en superego
Dit is een model wat de mens beschrijft vanuit de kindertijd. Als deze fasen niet goed worden
doorlopen, kan dit leiden tot problemen op latere leeftijd. Denk aan een eetverslaving,
gokken, seksverslaving en gedragsproblematiek etc.
1. Eros = levensdrift
2. Thanatos = doodsdrift
Dit model bestaat uit drie dingen;
es, ego en superego.
Een drift is een aangeboren biologische kracht ‘’es’’, dit is onbepaald en staat voor ‘’het’’.
‘’ego’’ is bedoeld om frustraties te kunnen onderdrukken; dit staat voor ‘’ik’’.
Het is de bedoeling dat het ‘’ego’’, het ‘’es’’, kan onderdrukken. Hoe sterker het ego, hoe beter de
disclipline en hoe beter je het ‘’es’’ kan verdragen.
Het ‘’superego’’ bevat geboden en verboden die vanuit de omgeving (normen, waarden,
maatschappij) zijn geïnternaliseerd (een deel van onszelf geworden). Het superego straft het ego als
het een kind niet lukt de drift de baas te zijn. Straffen bestaan uit; schuldgevoel, depressie, moe zijn,
boos op jezelf.
Es Het
Ego Ik
Superego Ons gezond verstand
Een kort voorbeeld;
Bob (2 jaar) wil graag een snoepje. Zijn moeder heeft tegen hem gezegd dat hij het snoepje pas op
mag eten als hij zijn knuffeltjes heeft opgeruimd. Moeder is even de was opvouwen en Bob is alleen
in de kamer met het snoepje en de knuffeltjes op de grond.
ES: Het es is het snoepje wat Bob krijgt als hij de kamer heeft opgeruimd.
EGO: Dit is de frustratie van Bob. Bob wil eerst het snoepje en kan eigenlijk niet wachten.
Stiekem eet hij eerst het snoepje op, voordat hij aan het opruimen begint.
SUPEREGO: Bob heeft per ongeluk het snoepje opgegeten en zijn moeder komt de kamer
binnen met de knuffels nog steeds onopgeruimd. Bob zit met een schuldgevoel, omdat het
superego iets te zwak was vandaag en het hem niet is gelukt om zijn drift ‘’es’’ (dus de drang
naar het snoepje) onder controle te krijgen.
Bedenk wel dat het superego erg moeilijk kan zijn voor een klein kind: erken deze gevoelens van een
kind.
Ontwikkelingsfasen vanuit het driftmodel
‘’Es’’, ‘’ego’’ en ‘’superego’’ bestaan in de kindertijd uit verschillende fasen:
Dit is een model wat de mens beschrijft vanuit de kindertijd. Als deze fasen niet goed worden
doorlopen, kan dit leiden tot problemen op latere leeftijd. Denk aan eetverslaving, gokken,
seks, gedragsproblematiek etc: regressie. Men valt terug naar een eerdere periode.
3