Samenvatting Risico- en crisiscommunicatie
Hoofdstuk 1
1.1 Verschuivingen
Alles verandert altijd. Veranderingen scheppen nieuwe werkelijkheden en nieuwe maatschappelijke
(machts)verhoudingen. Omdat we zelf onderdeel zijn van die veranderingen realiseren we ons niet
altijd de betekenis ervan.
Verschillende soorten crises:
Crisis als gevolg van kwetsbare plekken in energievoorzieningen, informatiesystemen en
telecommunicatievoorzieningen;
Crisis in de internationale voedselketen als gevolg van dierenziekten;
Crisis als gevolg van grootschalige evenementen, zoals popconcerten;
Crisis als gevolg van het (internationale) terrorisme.
Belangrijke gevolgen van de veranderende machtsverhoudingen:
- Bedrijven en overheden moeten op een andere manier met de ‘nieuwe mens
communiceren. Burgers met wie in de moderne samenleving over risico’s en crises wordt
gecommuniceerd, zijn heel andere burgers dan een tiental jaren geleden.
- De werkelijkheid en de waarheid van de instituties valt niet langer vanzelfsprekend samen
met die van de burgers. Konden instituties eerder nog uitgaan van gedeelde betekenisgeving,
nu lijkt die tijd definitief voorbij.
Eenieder kan tegenwoordig op een eigen manier betekenis geven aan ‘feiten’ en gebeurtenissen in
de samenleving, ook waar het gaat om maatschappelijke risico’s en crises.
Overheidsbestuurders zijn dominante betekenisgevers in het publieke debat en door de bank
genomen hebben zij een aantal kenmerken met elkaar gemeen:
Een gemeenschappelijk (westers) mensbeeld;
Een gedeeld vertrouwen in wetenschappelijke objectiviteit;
Het idee dat de samenleving maakbaar is en te vatten in wetenschappelijke modellen;
Het geloof in de (wetenschappelijke) vooruitgang.
1.2 Reputatie versus relatie
In het debat binnen de communicatiediscipline onderscheiden we een tweetal richtingen:
1. Communicatie als reputatie
2. Communicatie als relatie
De belangrijkste factoren voor een goede reputatie zijn:
- Zichtbaarheid
- Authenticiteit
- Transparantie, zich onderscheiden
- Consistentie
- Vertrouwen
Het grote verschil tussen de twee communicatiebenaderingen zit in de manier waarop er naar de
ontvanger van communicatie wordt gekeken.
1
,Communicatie wordt beschreven als een geïsoleerde activiteit. Dat wil zeggen los van de
communicatieve omgeving waarbinnen de ontvanger van de communicatie zich bevindt en los van
andere gebeurtenissen die hem betreffen.
Karakteristieken Reputatiemanagement Relatiemanagement
Intentie Beïnvloeding van kennis, Uitwisseling van voornemens,
houding en gedrag, gericht op overtuigingen, percepties,
het bevestigen of aanpassen van beelden, gericht op meeweten,
voornemens, overtuigingen, meedenken, meedoen en
percepties en beelden. meebeslissen.
Initiatief Autoriteit, institutie, bedrijf Alle betrokken partijen nemen
handelt van binnen naar buiten. op hun momenten het
Eenrichtingsverkeer waarin voortouw.
zender dominant is. Tweerichtingsverkeer gebaseerd
Lineair. op gelijkwaardigheid.
Cyclisch.
Insteek Doelgericht: boodschap en effect Doel zoekend: proces en relatie
centraal. centraal.
Regie houden, sturing geven, Dialoog zoeken, samenwerken
strijd aangaan en eigen plan en consensus vinden.
volgen. Samen zoeken en creëren.
Uitleggen en ernaar handelen. Gemeenschappelijke
Eigen zienswijze en inzichten betekenissen construeren.
herhaald uitdragen. Gedachte-uitwisseling,
afstemmen, gevoel, emotie.
> Volgens de reputatiebenadering is communicatie eenrichtingsverkeer en is het gericht op
overtuigen.
> Volgens de relatiebenadering is communicatie tweezijdig en wordt een volwassen relatie
nagestreefd.
1.3 Mediabeeld
De sociale media spelen bij de informatievoorziening over risico’s en bij crises een beeldbepalende
rol.
De snelheid van sociale media vraagt om een snelle informatievoorziening door de
crisisorganisatie.
o Burgers verwachten dat informatie voor iedereen toegankelijk is vanaf het moment
dat die beschikbaar is.
Tegenwoordig wordt veel meer dan vroeger live verslag gedaan van rampen en is er
behoefte aan snelle informatie uit de crisisorganisatie.
Het is een tendens dat redacties steeds vaker op zoek gaan naar alternatieven voor de
officiële en formele informatiebronnen.
Een vaak gehoorde klacht bij autoriteiten is dat in een crisissituatie de nieuwsmedia vooral
geïnteresseerd zijn in de schuld- en verantwoordingsvraag.
> De staande praktijk leert echter dat ook de nieuwsmedia, zeker in de acute crisisfase, bereid
zijn belangrijke informatie van de overheid met de samenleving te delen.
G. van den Brink constateert dat het beeld dat in de media van de werkelijkheid gepresenteerd
wordt, steeds verder is komen af te staan van de belevingswerkelijkheid van grote groepen in de
samenleving.
2
, Hoofdstuk 2
2.1 Typering en duiding van risico’s
Risico’s zijn zaken die in onze beleving op de een of andere manier een bedreiging zijn voor onze
gezondheid, veiligheid of welbevinden.
Soorten risico’s:
Sommige risico’s kun je voorzien en in zekere mate beheersen of zelfs voorkomen
(bijvoorbeeld helm dragen op een scooter, een autogordel).
Andere risico’s zijn wel te voorzien, maar moeilijk te beheersen en soms zelfs niet te
voorkomen (bijvoorbeeld de opwarming van de aarde).
Risico’s waaraan we nog niet bloot hebben gestaan, maar die in de nabije toekomst
voorspelbaar zijn.
Risico’s waarvan we het bestaan nog niet kennen.
De klassieke risico’s van ziekte, armoede en onwetendheid.
De verschuiving naar andersoortige risico’s waaraan we bovendien allemaal blootstaan, heeft een
aantal consequenties:
- Nieuwe risico’s vragen ander overheidsbeleid.
- Met elkaar realiseren we ons heel goed dat bijvoorbeeld een terroristische aanslag nooit
helemaal voorkomen kan worden, wat voor maatregelen de overheid ook neemt. We willen
vooral een overheid die ons serieus neemt en ons ziet als volwassen gesprekspartners.
De Duitse socioloog U. Beck introduceerde de term risicosamenleving:
De term verwijst enerzijds naar het feit dat de samenleving door de snelle technologische
ontwikkelingen blootstaat aan een groter aantal potentiële dreigingen dan voorheen, en dat
bovendien veelal onzichtbare risico’s betreft, die in mindere mate dan voorheen gebonden zijn aan
tijd, plaats of groepen mensen en daardoor moeilijker beheersbaar zijn.
Ontwikkelingen die onze samenleving tot een risicosamenleving maken, zijn:
Automation: toenemende afhankelijkheid van zich almaar doorontwikkelende
infrastructuren.
Internationalisering: dreigingen en de randvoorwaarden waarbinnen Nederland moet
functioneren hebben in de toenemende mate een internationale oorzaak of context.
Juridisering: zakelijke belangen spelen mee bij crisisbeheersing, zoals blijkt uit het indienen
van schadeclaims na incidenten.
Mediatisering: in de media is er continu aandacht voor veiligheidsvraagstukken en het
veiligheidsbeleid. Ook al is in objectieve zin van veiligheid geen sprake, de media-aandacht
voor incidenten die ons boven het hoofd hangen, voedt het onveiligheidsgevoel.
Mobilisering: specifieke incidenten en/of de overheidsreactie op die incidenten leiden
sneller tot maatschappelijke impact. Door de verdichting en pluriformiteit van de
samenleving blijken kleine gebeurtenissen grote effecten te kunnen sorteren.
Onvoorzienbaarheid: de mogelijke dreigingen worden steeds complexer en gevarieerder en
zijn dus ook moeilijker te voorzien. Er ontstaan nieuwe risico’s en mogelijke crises die niet
met de vertrouwde methoden aangepakt kunnen worden.
Politisering: de thema’s ‘collectieve veiligheid bevorderen’ en ‘bescherming bieden’ geven
bestuurders en politici de gelegenheid om zich bij burgers te profileren door slagkracht en
daadkracht te tonen.
3