Angststoornissen
Paniekstoornis: plotseling opkomend, lichamelijke verschijnselen, bang om dood te gaan zelfde als
agorafobie
Specifieke fobie: extreme angst voor en vermijding van bepaalde objecten/situaties
Sociale angststoornis: bang om zich in sociale situaties belachelijk te maken, kritiek van anderen, niet
aan de eisen te kunnen voldoen, blozen trillen transpireren en bang voor de reacties daarop
Generaliserende angststoornis: overmatig zorgen maken over gebeurtenissen/activiteiten zonder
aanleiding chronische angst/zenuwen
Selectief mutisme: ontwikkelingsstoornis waarbij een kind in sommige situaties niet ‘kan’ praten
Angststoornis door middel/medicatie: door gebruik/ontwenning
Angststoornis door somatische aandoening: angsten/paniekaanvallen die zijn terug te voeren op een
lichamelijke aandoening
Obsessieve-compulsieve stoornissen
Obsessieve compulsieve stoornis: angststoornis die wordt gekenmerkt door terugkerende
ongewenste gedachten (obsessies) of herhaalde handelingen (compulsies)
Morfodysfore stoornis: stoornis in de lichaamsbeleving, vermeende defecten in gezicht/huid/haar
etc.
Verzamelstoornis: aanhoudende moeite om bezittingen weg te doen
Trichotillomanie: drang om eigen haren uit te trekken
Excoriatiestoornis: pulken/beschadigingen aanbrengen aan de huid
PTSS:
DID:
Stemmings- en eetstoornissen
Bipolaire 1-stoornis: aanwezigheid van ten minste één manische episode
Bipolaire 2-stoornis: nooit sprake geweest van een manische of manisch-psychotische episode
Bipolaire stoornis: komt niet zo vaak voor, kan gedurende hele leven symptomen ontwikkelen,
erfelijkheid is belangrijk, komt vaker voor bij vrouwen, jeugdervaring veroorzaken geen verhoogd
risico
Biologische verklaring: idee van de oude Grieken dat lichamelijke factoren een rol spelen
Psychosociale verklaring: Freud stelt dat verlies een belangrijke factor vormt voor het ontwikkelen
van een depressieve stoornis
, Cognitieve verklaring: verkeerde manier van denken, negatief denkschema
Geïntegreerd verklaringsmodel: endogene depressie = vooral biologisch bepaald, zonder aanleiding
en psychotische kenmerken. Exogene depressie: lichter van aard gaat vooral samen met angst en
paniekklachten.
Dysthymie / persisterende depressieve stoornis: lichte, langdurige vorm van depressie, klachten
langer dan 2 jaar, ernst van de klachten wisselt sterk.
Premenstruele stemmingsstoornis: duidelijke en terugkerende stemmingswisselingen, vaak in de
week voor de menstruatie, prikkelbaarheid en somberheid.
Depressieve stemmingsstoornis: komt veel voor, vaker bij vrouwen lijkt samen te hangen met
hormonale verschillen, vaak geen adequate behandeling en onderdiagnostiek/onderbehandeling,
vaak 40-jarige leeftijd
Cyclothyme stoornis: milde variant van een bipolaire 1-stoornis, afwisseling tussen episoden met
lichte depressieve-stemmingsklachten en licht manische stemmingsontregelingen, episoden duren
gemiddeld kort en wisselen snel, geen controle over hun stemming
Anorexia nervosa: patiënt heeft niet zozeer gebrek aan eetlust, maar onderdrukt het uit een sterk
verlangen om mager te zijn, magerzucht/gewichtsfobie, energie inname wordt sterk beperkt
Het uitblijven van de menstruatie komt veel voor bij anorexia nervosa, de ongesteldheid is
tenminste 3 achtereenvolgende menstruatie cycli weg (in DSM-5 wordt het weggelaten
omdat het gebruik van de anticonceptiepil vaak ook invloed kan hebben en het niet te
onderscheiden is) secundaire amenorroe is als de cliënt al wel gemenstrueerd heeft, primaire
amenorroe is als de cliënt nog nooit heeft gemenstrueerd
Boulimia nervosa: hebben van vreetbuien, niet onder controle/geen beheersing over het eten, het
tenietdoen van het effect van de vreetbuien op het gewicht, braken, misbruik van laxantia of andere
geneesmiddelen/vasten,
Eetbuistoornis: vraatzucht of overeetstoornis, binge-eating disorder, sprake van licht bij 1-3 eetbuien
per week, matig bij 4-7 en ernstig bij 8-13, er is geen sprake van compensatie, somberheid en sociale
isolatie neemt toe
Eetstoornis NAO: er zijn symptomen van een eetstoornis, maar er voldoet niet helemaal aan een
specifieke eetstoornis
Verklaring voor eetstoornissen:
Lichamelijke ontwikkeling: bij een groeispurt neemt ook de voedselinname toe, wanneer de
groeispurt over is neemt de voedselinname af maar gaan veel meisjes wel veel bewegen waardoor
het gewicht afneemt of matig toeneemt, meisjes die blijven eten terwijl ze uit hun groeispurt zijn
krijgen overgewicht
Sociale verklaring: schoonheidsideaal/slankheidsideaal, westerse maatschappij stelt dat een slanke
vrouw succesvol/aantrekkelijk/gezond/fit/populair is, lijnen is een grote risicofactor
Psychologische verklaring: sommige mensen zijn op grond van persoonlijkheidskenmerken
vatbaarder voor eetstoornissen
Fysiologische verklaring: er is een laag gehalte van tryptofaan in het bloed van mensen die strikt
diëten, ze eten vooral koolhydraten vrijkomen van insuline meer tryptofaangehalte
stimuleert productie van serotonine eetlust neemt af en stemming wordt beter