Begrippenlijst Agogiek
Basisboek sociaal werk-
Hoofdstuk 5-
Agogiek: Het mogelijk maken (begeleiden/aansturen) van veranderingsprocessen.
Methodiek: een vastgelegde en doordachte praktijktheorie (met een visie en beargumenteerde theoretische
uitgangspunten), waarvan methoden afgeleid worden.
Methoden: een omschreven manier van systematisch werken om een bepaald doel te bereiken.
1. Persoonsgerichte methoden
- Doelen: Behandelingsdoelen, begeleidingsdoelen, leerdoelen.
- De versterking of verandering van de persoon.
- Methoden: taakgerichte hulpverlening en validation.
2. Groepsgerichte methoden
- Leren of helpen vindt plaats binnen en door middel van groepswerk.
- Bijvoorbeeld in peuterspeelzaal, tienersoos of internaatgroep.
- Methoden: muziek-agogische methode en jongerenwerk.
3. Omgevingsgerichte methoden
- Richt zich meestal op een bepaalde buurt, school of werkomgeving.
- Verbeteren van de buurt, bedrijf, school of gedrag van mensen in het algemeen.
- Methoden: ABCD-benadering (met de lokale gemeenschap de buurt opbouwen) en
kwartiermaken (werken aan gastvrije samenleving voor mensen die te maken hebben
met uitsluiting)
Instrument: een precies omschreven en voorschrijvende manier van handelen als hulpmiddel om een
doel te bereiken.
Empowerment: een bewustwordingsproces waarbij het gaat om mensen te activeren om in hun eigen kracht te
komen.
Kenmerken van Methodisch werken:
Voorbereiding (onderzoek en plan maken)
1. Oriëntatiefase: onderzoek van concrete situatie
2. Definitiefase:
- doelstellingen formuleren 1e niveau: beleidsniveau, 2e niveau: doel van project of
activiteit, 3e niveau: subdoelen.
- randvoorwaarden aangeven r budget, personele inzet, tijd.
- methoden, instrumenten en actoren benoemen.
3. Ontwerpfase: ontwerpen van projectaanpak, product, activiteit of hulpverleningsplan.
Uitvoering (verrichten van beoogde activiteit)
- Doen: uitvoeren van het plan uit de ontwerpfase.
, - Reflecteren: observeren wat er gebeurd en hoe de deelnemer(s) erop reageren.
- Bijstellen: het ontwerp of de doelen zo nodig aanpassen
Afronding (resultaten analyseren en verantwoording)
1. Evaluatiefase: nagaan hoe het ging, wat het resultaat was en wat het effect was.
2. Verantwoordingsfase: verantwoorden van de resultaten aan de deelnemers, opdrachtgevers
en/of organisatie.
3. Borgingsfase: vasthouden van wat er bereikt is, verbinden met een programma of
behandelplan, voorstellen doen voor een vervolg of zorg dragen voor implementatie.
Samenwerking:
- Het doel is om samen te werken met deelnemers (cliënten, vrijwilligers, burgers),
leidinggevenden en beleidsmakers (financiers, opdrachtgevers).
- De wensen en verwachtingen van de directe betrokkenen horen leidend te zijn.
- Kwaliteit van de sociaal werker: in staat zijn mensen erbij te halen en te houden.
Besluitvorming (gedeelde): Dat professionals met je jeugdigen en ouders betrekken bij besluitvorming.
Evidence based werken:
- zelf eventueel bewijs uit wetenschappelijke literatuur of onderzoek beoordelen op de
praktische toepasbaarheid ervan in de situatie waar jij op dat moment mee te maken
hebt.
- 3 hoofdgebieden: persoonsgerichte methoden, groepsgerichte methoden,
omgevingsgerichte methode
- De meeste sociaal werkers zullen in hun werk vaak op alle drie niveaus werkzaam zijn.
Hoofdstuk 2-
Competenties: vaardigheden, geschikt zijn voor een taak of functie.
Exploreren: onderzoeken, verkennen
Interveniëren: tussen beide komen, bemiddelen
Professionaliseren: kennis en vaardigheden van een beroepsgroep verbeteren en verder ontwikkelen
Cyclisch werkproces (fig. 3.1 uit Dichter bij de basis, p. 49)
1. Contact tot stand brengen
2. Situatie verkennen
3. Situatie afwegen
4. Wensen en oplossingen verkennen
5. Plannen en acties uitvoeren en bijstellen
6. Evalueren en/of afsluiten
Randvoorwaarden: eisen waaraan moet worden voldaan om een specifiek proces plaats te kunnen laten
vinden.
Caritas: dienende liefde