Betreft de gehele stof uit
het boek “Grondslagen
Vermogensrecht” van
het vak Goederenrecht
van de opleiding
Accountancy. Namelijk,
de hoofdstukken 1 t/m
13
Lyan Smeets
Hogeschool Zuyd Sittard
SAMENVATTING
Grondslagen Vermogensrecht
,Contents
Hoofdstuk 1: enige grondbeginselen...............................................................................2
Hoofdstuk 2: vermogensrecht algemeen.........................................................................4
Hoofdstuk 3: overdracht..................................................................................................6
Hoofdstuk 4: pand en hypotheek.....................................................................................9
Hoofdstuk 5: rechtshandelingen algemeen....................................................................11
Hoofdstuk 6: rechtshandeling door vertegenwoordiging...............................................14
Hoofdstuk 7: overeenkomst........................................................................................... 16
Hoofdstuk 8: rechtmatige en onrechtmatige daad........................................................19
Hoofdstuk 9: verbintenis................................................................................................ 22
Hoofdstuk 10: nakoming en niet-nakoming van verbintenissen....................................23
Hoofdstuk 11: schadevergoeding..................................................................................30
Hoofdstuk 12: koopovereenkomst.................................................................................33
Hoofdstuk 13: huur en verhuur......................................................................................37
Overige aantekeningen................................................................................................. 41
Arresten......................................................................................................................... 42
NJ 1966, 136 kelderluik............................................................................................... 42
NJ 1980, 133 hoogovens/Matex..................................................................................42
NJ 1981, 635 haviltex................................................................................................. 42
NJ 1981, 532 hofland/hennis.......................................................................................43
NJ 1991, 265 club 13.................................................................................................. 43
NJ 1998, 97 porta cabin.............................................................................................. 43
NJ 2000, 207 naamloos............................................................................................... 44
NJ 2001, 300 zeulende zusjes.....................................................................................44
nj 2006, 351 coppes/kolk............................................................................................ 45
,HOOFDSTUK 1: ENIGE GRONDBEGINSELEN
Publiekrecht – Privaatrecht
Publiekrecht = Regels ten aanzien van de verhouding tussen burgers en overheid
Staatsrecht, bestuursrecht, belastingrecht, en strafrecht.
Privaatrecht = Regels ten aanzien van de verhouding tussen burgers onderling
De overheid kan ook privaatrechtelijk handelen.
Personen- en familierecht, vermogensrecht en ondernemingsrecht.
Bij goederenrecht wordt alleen gekeken naar privaatrecht.
o Burgerlijk wetboek 3 t/m 6
Goederenrecht: Goederenrecht + Verbintenissenrecht
Goederenrecht = De verhouding van een persoon tot een goed.
o Bijv. eigenaar van een goed.
Verbintenissenrecht = De rechten en plichten tussen twee personen.
o Bijv. koopovereenkomst.
o Vrijheid is erg breed, overheid bemoeit zich slechts met sterk uiterste
situaties.
Centrale vraag: Wie is de eigenaar van een goed?
Aanvullend recht – Dwingend recht
Dwingend recht = Recht waarvan niet afgeweken mag worden.
Erg afgebakend systeem, bijna iedere situatie wordt afgedekt.
o Goederenrecht
Aanvullend recht = Recht waarvan zelf afgeweken mag worden.
Bij aanvullend recht wordt een soort minimum aangegeven, er mag niet te
negatief van afgeweken worden, er mogen wel overeenkomsten binnen gesloten
worden.
o Verbintenissenrecht
Materieel recht – Formeel recht
Materieel recht = De inhoud van het recht voor alle burgers.
Bijv. je wordt eigenaar bij notariële akte.
Bijv. je wordt eigenaar door te betalen.
Formeel recht = De spelregels: Hoe worden de regels van het materieel recht
gehandhaafd.
Bijv. notariële akte wordt opgesteld door de Notaris.
Bijv. je betaald door geld af te geven. Als er iets fout gaat moet je naar de
kantonrechter stappen.
Objectief recht – Subjectief recht
Objectief recht = Het geheel van geldende rechtsregels in Nederland.
Bijv. “Een werknemer heeft recht op betaling van loon als hij arbeid heeft verricht”
,Subjectief recht = Een recht van een persoon dat gehandhaafd mag worden. Dit
recht wordt uitgeoefend tegenover één persoon.
Bijv. “Ik heb gewerkt dus ik heb recht op de uitbetaling van het loon”.
Rechtsbronnen, op hiërarchische volgorde:
1. Internationale verdragen
2. Wet
3. Jurisprudentie
4. Gewoonterecht
5. Ongeschreven recht
o Redelijkheid en billijkheid
o Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Jurisprudentie = Rechtspraak: De uitspraken van rechters.
Rechter helpt bij onduidelijkheden in de wet.
Rechter wordt er altijd aan gehouden de internationale verdragen en wetten te
volgen.
Rangorde binnen wettelijke regelingen:
1. Hoog boven laag (wet in formele zin voor provinciale verordening)
2. Jong voor oud
3. Bijzonder voor algemeen
,HOOFDSTUK 2: VERMOGENSRECHT ALGEMEEN
Vermogensrecht
Verbintenissenrecht
Goederenrecht
o Zaken = Voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke voorwerpen
Bijv. pennen
Ook: stroom, het is door menselijke beheersing vatbaar
Dieren zijn geen zaak maar worden volgens de wet wel behandeld
als een zaak
o Vermogensrecht
Bijv. huurrecht en hypotheek
Absoluut recht – Zakelijk recht
Absoluut recht = Ten opzichte van iedereen te handhaven (vergelijkbaar met objectief
recht)
Bijv. eigendomsrecht (meest verregaand recht)
Zakelijk recht = Slechts ten opzichte van een geselecteerde partij te handhaven
(vergelijkbaar met subjectief recht)
Bijv. recht op huur en loon
Vermogensrechten
Absoluut Relatief = persoonlijk
Volledig recht Beperkt recht
Niet-zakelijk (op een ander
Zakelijk (op een zaak) Zakelijk (op een zaak)
vermogensrecht)
- Erfpacht
- Hypotheek (op erfpacht)
- Opstal
- Pand (op vordering)
Eigendom - Hypotheek (op grond)
- Vruchtgebruik (van
- Pand (op horloge)
aandelen)
- Vruchtgebruik (van grond)
, Register goederen – Niet-register goederen
Register goederen = Goederen waarvoor inschrijving in een openbaar register
noodzakelijk is. Gevolgen: register is doorslaggevend tenzij blijkt dat het register niet
klopt. Levering van registergoed vindt plaats zodra het openbaar register is gewijzigd.
Huis, grond, schepen en vliegtuig
Niet-register goederen = Goederen waarvoor geen inschrijving noodzakelijk is
Bijv. pennen
Ook: auto’s, kentekenregister is niet openbaar
Onroerend goed – Roerend goed
Onroerend goed = De grond en alles dat erop is gebouwd of erin is geplant.
Roerend goed = Alles wat niet onroerend is.
Natrekking = Het verschijnsel dat een bepaalde zaak één geheel gaat vormen met een
andere zaak.
Bijv. als eigenaar A van een bel, de bel op de fiets van eigenaar B plaatst, wordt
eigenaar B eigenaar van de bel
Bijv. als een roerende zaak één geheel vormt met een onroerende zaak, wordt het
geheel een onroerende zaak
Natrekking kan in enkele gevallen ongedaan gemaakt worden, belangrijk is dan dat geen
schade verricht wordt. Als het te makkelijk verwijderd kan worden, is geen sprake van
natrekking.
Natrekking, wat ongedaan gemaakt kan worden: dakpannen van een dak halen
Natrekking, wat niet ongedaan gemaakt kan worden: behang van een muur halen
Geen sprake van natrekking: klok aan de muur