ZENUWSTELSEL
2 categorieën:
1. Sensorisch: bottom-up (gevoel naar hersenen)
2. Motorisch: top-down (hersenen naar spieren)
Aantal zenuwen:
12 paar hersenzenuwen: 3 sensorisch, 5 motorisch en 4 beide
31 paar ruggenmergzenuwen: sensorisch en motorisch
Motorische zenuwen:
Zorgen voor beweging en gedrag, 2 soorten:
1. Somatisch zenuwstelsel: direct verbonden aan botten, werken alleen met neurale input
2. Autonoom zenuwstelsel: geen neurale input, gaat automatisch (visceraal: sturing
ingewanden, …)
In 2 gedeeld:
a. Sympathisch zenuwstelsel: fight or flight: maakt fysiek klaar om actie te
ondernemen; bv opwinding (kiekevel)
b. Para sympathisch zenuwstelsel: voor rust, opladen; bespaart energie, groei
RUGGENMERG
3 functies:
1. Brengt somatosensorische informatie naar de hersenen en motorische informatie naar de
spieren (verbindt hersenen en lichaam)
2. Flexion reflex: kan autonoom eigen reflexen maken (zonder neurale input)
Vb: lichaam en hersenen zijn niet verbonden: prik in vinger, lichaam trekt terug (flexion
reflex), maar hersenen zullen wel au zeggen
3. Bevat een eigen patroongenerator die eigen bewegingen kunnen coördineren (kip zonder
kop kan nog even op reservegenerator lopen, denkt wel niet na)
soorten reflexen:
1. Flexion reflex (zonder neurale input) (ruggenmerg)
2. Postula reflex: balanceren (medulla)
3. Vitale reflex: ademhalen, hartslag (pons)
,1 HERSENSTAM
Boven ruggenmerg, bezit zelfde functies maar uitgebreider
3 delen:
1. Medulla: postula reflex
2. Pons: vitale reflex
3. Middenhersenen: centrale patroongenerator
Thalamus:
Verbindt diverse hersendelen met elkaar (verbinding
sensorische en motorische signalen)
2 CEREBRALE CORTEX (corticale gebied)
Informatie uit hele lichaam wordt hier
ontvangen, geanalyseerd en geïnterpreteerd
Linker (taal en spraak), rechter (ruimtelijk
inzicht en visuele analyse) (corpus callosum)
Delen:
1. Frontal lobe: persoonlijkheid en maakt
plannen
2. Parietal lobe: tast, proeven
3. Temporal lobe: gehoor
4. Occipital lobe: visueel
Functies:
1. Primair sensorisch gebied: ontvangen gevoelsprikkels van zintuigen via thalamus
2. Secundair sensorisch gebied: verwerken van de gevoelsprikkels
3. Primair motorisch gebied: beweging en spraak
4. Secundair motorisch gebied: complexere bewegingen
5. Associatie gebied: geestelijke activiteiten (perceptie, denken en besluiten)
2 DELEN VERANTWOORDLIJK VOOR BEWEGINGEN
1. Basal ganglia: bewust gecoördineerde bewegingen (iets oppakken) (hangt aan thalamus)
2. Cerebellum: kleine, snelle bewegingen, houding, evenwicht, coördinatie
3
,LIMBISCH SYSTEEM
Voor emotie, motivatie, genot en emotioneel geheugen
Is verbonden met basal ganglia: omzetten van emoties naar gedrag!
3 delen:
1. Amygdala: basis drijfveren en
emoties
2. Hippocampus: ruimtelijke
ordening en bepaalde
herinneringen (geur)
3. Hypothalamus: beïnvloedt het
autonome zenuwstelsel +
belangrijk bij emoties
4. Cingulate cortex (zie hfdstk 9)
(pijn, reactie beoordeling en
fouten detecteren)
Cerebrum (grote hersenen):
1. Cerebrale cortex (of cortex)
2. Limbisch systeem (deel subcortex)
3. Basal ganglia (andere deel subcortex)
1, 2 ,3 :volledige hersenen:
1. grote hersenen (cerebrale cortex, hersenschors, corticaal gebied)
alles onder hersenschors zijn subcorticale gebieden
2. kleine hersenen (cerebellum)
3. hersenstam
3 hersengebieden actief bij pijn:
1. limbisch systeem: zintuiglijke pijn
2. somatosensory cortex (parietaalkwab): lokaliseren van pijn
3. prefrontale cortex: emotionele pijn
Prefrontale cortex:
Bewust ervaren van emoties en hierop reageren
− links: positieve emoties
− rechts: negatieve emoties
, WELK DEEL VAN HET CEREBRUM?
Beweging armen en benen Frontaalkwab
Spraak Broca in frontaalkwab
Horen (auditieve cortex) Temporaalkwab
Kijken (visuele cortex) Occipitaalkwab
Herkennen objecten Temporaalkwab
Lokaliseren objecten Occipitaalkwab en parietaalkwab
Gezichtsherkenning Temporaalkwab
Onderscheiden en identificeren van Occipitaalkwab
nieuwe gezichten
Gevoel in armen, benen en handen Parietaalkwab
Begrijpen van taal Wernicke in temporaalkwab
ZIE PAGINA EINDE
HOOFDSTUK VOOR
SAMENVATTING
Afasie van Broca Je weet wat je wilt zeggen, maar niet hoe
Dus; je begrijpt, maar kan niet verwoorden
Beschadiging in de frontaalkwab
Afasie van Wernicke Je spreekt vloeiend, maar begrijpt het niet goed
Dus tegenovergestelde van afasie van Broca
= beschadiging in temporaalkwab
Wat is leren? LTP (lange termijn potentiëring):
De synaptische verbindingen tussen de neuronen
worden sterker
Encefalisatie Toename van de hersenen door evolutie (bij mensen het
associatieve gebied: geestelijke activiteiten)