Burgerlijk procesrecht
Bronnen van burgerlijk procesrecht
Het in Nederland geldende burgerlijk procesrecht, vindt men hoofdzakelijk in het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het wetboek is sinds zijn uitvoering
meer dan 200 keer herzien of aangevuld. Daarnaast zijn kleine stukjes nog te
vinden in de Wet op de rechterlijke organisatie, Faillissementswet, Advocatenwet
enz.
Ook gelden op het terrein van burgerlijk procesrecht internationale regelingen:
verdragen en sinds kort ook EG-verordeningen en –richtlijnen.
Het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in 4 boeken verdeeld.
Boek 1: Algemene bepalingen, de wijze van procederen voor de rechtbanken, de
hoven en de Hoge Raad, handelt over het procesrecht in engere zin.
Boek 2: Dagvaardingsprocedure, Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van
vonnissen, beschikkingen en authentieke akten.
Boek 3: Verzoekschriftprocedure, Rechtspleging van onderscheiden aard.
Boek 4: Rechtsmiddelen , Arbitrage
* Bron van in Nederland geldend ongeschreven burgerlijk procesrecht zijn
uitspraken van Nederlandse rechters. In het bijzonder de uitspraak van de Hoge
Raad, maar ook uitspraken van internationale hoven: EHRM, Hof van Justitie van
de EG en het Benelux-Gerechtshof.
3 hoofdgebieden van burgerlijk procesrecht:
- Privaatrecht
- Strafrecht
- Bestuursrecht
Civiele procedure
Burgerlijk procesrecht houdt zich bezig met burgerlijke zaken. Een zaak is een
kwestie waarover partijen procederen, kunnen procederen of dat al hebben
gedaan. Het begrip zaak heeft dus betrekking op de inhoud, maar procedure is
een procesrechterlijk begrip. Men spreekt van burgerlijke zaken, maar gewoonlijk
spreekt men niet van burgerlijke, maar civiele procedures.
In Nederland hebben we twee hoofdtypes van civiele procedures:
- Dagvaardingsprocedure
- Verzoekschriftprocedure
Ook buiten het terrein van de overheidsrechtspraak zijn er civiele procedures.
Deze onderscheiden we in dit opzicht arbitrage en bindend advies. In deze
gevallen word het geschil niet door een overheidsrechter behandelt, maar door
een particuliere rechter, tot wie de partijen zich vrijwillig wenden.
,De benaming in civiele procedures varieert
Naam van degene die Tegenpartij Civiele procedure
de zaak begint
Eiser Gedaagde Dagvaardingsprocedur
e
Verzoeker Verweerder Verzoekschriftprocedu
re
Eiser Verweerder Arbitrale procedure
Klager Verweerder Meeste
geschillencommissies
Appellant Verweerder Procedure hoger
(geïntimeerde) beroep
Eiser Verweerder Cassatieprocedure
Opposant Geopposeerde Verzetprocedure
Men moet de materiële en de formele procespartijen onderscheiden. Materiële
procespartij is degene wie de zaak in feite aangaat. Formele procespartij is
degene onder wiens naam geprocedeerd wordt. (vaak is dit dezelfde partij)
In gevallen van al dan niet verplichte procesvertegenwoordiging (door een
advocaat of gemachtigde) verliest de partij niet zijn hoedanigheid van formele
procespartij. De procesvertegenwoordiger is géén procespartij. Hij
vertegenwoordigt allen in het proces.
Uitgangspunt is dat procespartijen natuurlijke personen zijn of rechtspersonen.
Hier zijn uitzonderingen op:
- De vennootschap onder firma
- Commanditaire vennootschap
- Ondernemingsraad
Er zijn enkele personen of instellingen die vanwege hun wettelijke taken in hun
hoedanigheid, partij kunnen zijn bij civiele procedures: de
faillissementscurator, art. 25 Faillissementswet), de raad voor de
kinderbescherming en het openbaar ministerie (art. 42 Rv)
Dagvaardingsprocedures en verzoekschriftprocedures
eigenlijke rechtspraak: contentieuze jurisdictie
geschil: contentieux
oneigenlijke rechtspraak: voluntaire jurisdictie
Met deze splitsing tussen twee soorten rechtspraak hangt de oorsprong ook het
onderscheid samen tussen de procedures. Contentieuze procedures werden
doorgaans ingeleid met een dagvaarding en eindige met een vonnis. Terwijl de
procedures in de voluntaire procedures plachten te worden ingeleid met een
verzoekschrift of rekest en eindigden met een beschikking. Art. 261 Rv
(verzoekschrift)
Het domein van een dagvaardingsprocedure is nagenoeg teruggedrongen tot de
, zuiver vermogensrechtelijke zaken.
Het procesverloop tussen de dagvaarding en een verzoekschrift is ook anders.
Een verzoekschriftprocedure volgt in principe het schema verzoekschrift,
verweerschrift, mondelinge behandeling, beschikking.
Hoewel een dagvaardingsprocedure tegenwoordig volgens een vergelijkbaar
model kan lopen, is daar nog steeds ruimte voor een meer gefaseerde
procesgang waarin partijen beurt om beurt, aan het woord komen in een aantal
schriftelijke conclusies, waarna een tussenvonnis volgt en in een aparte fase de
bewijslevering plaatsvindt.
Kosten van civiele procedures; griffierecht
Aan het procederen zijn duidelijk kosten verbonden:
- kosten van salarissen
- honoraria
- gebouwen enz.
Aangezien rechtspraak, waaronder ook de civiele rechtspraak, een overheidstaak
is, komen deze kosten in eerste plaats ten laste van de rijksbegroting. Dit geldt in
het bijzonder voor de kosten van de gebouwen en die van de salarissen. De staat
heft van partijen in civiele procedures een griffierecht of vast recht. De
partijen betalen naast het griffierecht in beginsel de kosten van de deurwaarders,
advocaten, gemachtigden en eventuele getuigen en deskundigen. Deze kosten
zijn in eerste instantie verschuldigd door de partij die de desbetreffende persoon
inschakelde, maar word doorgaans veroordeeld tot de verliezer.
Bij kantonzaken in eerste aanleg bedraagt het minimumtarief voor de drie
genoemde categorieën (rechtspersonen, natuurlijke personen en
minvermogenden) €112, €75, €75. Deze bedragen gelden bij kantonzaken van
onbepaalde waarde en bij geldvorderingen van niet meer dan €500. Bij
geldvorderingen van €500 - €12500 zijn de bedragen een stuk hoger, namelijk
€448, €213 en €75. Bij geldvorderingen meer dan €12500: €896, €448 en €75.
Bij niet-kantonzaken van onbepaalde waarde in eerste aanleg zijn rechtspersonen
€589, natuurlijke personen €274 en minvermogende €75 schuldig. (zie blz. 11
Burgerlijk procesrecht)
Het griffierecht wordt in alle instanties geheven zowel van de aanlegger als de
verweerder, van de verweerder echter alleen wanneer deze daadwerkelijk in de
procedure verschijnt. Hierop bestaat echter een belangrijke uitzondering. In
kantonzaken is namelijk alleen de eiser of verzoeker griffierecht verschuldigd.
Rechters
rechterlijke macht: Deze term heeft betrekking op de gerechten die daartoe
door de overheid zijn aangesteld: rechtbanken, gerechtshoven en Hoge Raad. (te
vinden in de Wet rechterlijke organisatie).
In de zittingsplaatsen van de gerechten is ook een griffie gevestigd, welke op
elke werkdag minstens 6 uur geopend is. De openingstijden worden door het