Leerdoelen Inleiding tot het recht
Inleiding tot Leerdoelen
het recht
Week 1: - Kennis van en inzicht in de complexiteit van de vraag ‘Wat is recht?’ : het Nederlandse recht is in verschillende rechtsgebieden opgedeeld.
- Kennis van het onderscheid publiekrecht (staats-en bestuursrecht, strafrecht) en privaatrecht, en van formeel recht en materieel recht: privaatrecht
regelt relaties tussen burgers onderling. Publiekrecht regelt relatie tussen burger en overheid.
Materieel recht gaat over rechten en plichten, formeel recht gaat over de procedure binnen het recht.
Staatsrecht regelt de staatsdeling. Bestuursrecht gaat over hoe Nederland en bepaalde gemeentes bestuurd dienen te worden.
- Kennis van de belangrijkste rechterlijke colleges: Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad.
- Kennis van de gewone rechtsmiddelen: in beroep bij de Rechtbank, in hoger beroep bij het Hof en in cassatie bij de hoge raad
Vranken Lemen voeten: zie mapje “literatuur
Week 2: - Kennis van de verschillende posities die de rechters in de casus van de grotverkenners innemen:
- Lon Fuller: rechtsgeleerde en jurist Harvard University (bedacht de denkbeeldige casus van grotverkenners). Deze bedachte casus is afgeleid van
twee real life cases; United States/Alexander Holmes & Regina vs. Dudley & Stephens
- Verdediging Holmes: er was sprake van een extreme situatie waarin het gewone recht ophoudt te bestaan en plaats maakt voor het recht op
zelfbehoud.
- Dudley en Stephens: schipbreuk van de jacht, 17-jarige jongeman (in coma) wordt opgegeten aan schip. Zelfbehoud of moord?
,Leerdoelen Inleiding tot het recht
De rechters:
- Rechter Truepenny, opperrechte (bevestiging van het vonnis, verzoek gratie)
Zet alle feiten uiteen;
± Houdt het vonnis in stand;
± Sluit zich aan bij het verzoek om gratie;
± recht vereist veroordeling, rechtvaardigheid vereist vrijspraak
- Rechter Foster argumentatie (1) (Vrijspraak)
Rechtvaardigheid: gezond verstand
Omwille van de rechtvaardigheid moet het recht van Newgarth niet worden toegepast
± Extreme situatie waarin gewone recht ophoudt te bestaan;
± Grotverkenners bevonden zich territoriaal gezien buiten Newgarth;
± het handelen van de grotverkenners moet worden beoordeeld aan de hand van hun onderlinge afspraak; nieuw sociaal contract gesloten
Argumentatie Foster (2) (Foster)
Natuurstaat: een situatie zonder recht
± Als het recht van Newgarth wel van toepassing is, dan moet het omwille van de rechtvaardigheid rationeel geïnterpreteerd worden.
± Artikel 12 Newgarth: staat voor afschrikking, wederom niet van toepassing. (Het doden en opeten van Whetmore moet worden uitgezonderd van
artikel 12)
- Rechter Tatting: (weigert recht te spreken)
Kritiek op Foster
± Hoe, waar en wanneer voltrok zich de overgang van het positieve recht naar de natuurtoestand?
± wat is de grens aan de uitzondering op art. 12?;
± weigert om te oordelen.
- Rechter Keen: (bevestiging van het vonnis)
Tegen Truepenny, Foster en Tatting
± Gratieverzoek is niet aan orde (scheiding der machten);
± Rechter beantwoordt een juridische, niet morele vraag;
± de wetgever schept recht, de rechter moet het recht toepassen volgens evidente betekenis ervan;
, Leerdoelen Inleiding tot het recht
- Truepenny: Gratieverzoek is niet aan orde (scheiding der machten);
- Foster: Rechter beantwoordt een juridische, niet morele vraag; de teleologische interpretatie is onbruikbaar, omdat in deze wet geen letterlijk doel
te achterhalen is.
- Tatting: de wetgever schept recht, de rechter moet het recht toepassen volgens evidente betekenis ervan;
± De letter van de wet moet worden gehandhaafd
- Rechter Handy: (vrijspraak)
Wat moet er nu gebeuren met de grotverkenners/vonnis?
± de rechtbank moet de pragmatische vraag beantwoorden wat er met de grotverkenners moet gebeuren;
± het recht moet gebruikt worden als middel om tot de gewenste uitspraak te komen;
± rechter spreekt recht ook o.g.v. voorkeuren, overtuigingen en gevoelens;
± Rechtspraak in overeenstemming met de publieke opinie
± Vonnis blijft in stand.
- Truepenny: Gratieverzoek is niet aan orde (scheiding der machten);
- Foster: Rechter beantwoordt een juridische, niet morele vraag; de teleologische interpretatie is onbruikbaar, omdat in deze wet geen letterlijk doel
te achterhalen is.
- Tatting: de wetgever schept recht, de rechter moet het recht toepassen volgens evidente betekenis ervan;
Kennis van de vragen omtrent de relatie tussen recht en moraal, recht en politiek, recht en samenleving:
Wat is volgens Keen de verhouding tussen recht, moraal en politiek? Hij vindt dat hij als rechter recht moet toe passen en een strikte scheiding
moet maken tussen recht en moraal. Hij is een rechtspositivist en rechtszekerheid staat voor hem voorop. Dit betekent dat de tekst van de wet voor
hem de enige bron van recht is en dat teleologische of moralistische argumenten geen rol spelen bij de toepassing hiervan.
Recht: alle regels die gelden binnen een bepaald gebied
Moraal: Moraal (of zeden) is het geheel van handelingen en gedragingen die, in een maatschappelijke context, als correct en wenselijk worden
gezien.
Politiek: beleid dat wordt uitgevoerd.