Perfecte samenvatting voor het tentamen Sociologie op de opleiding bestuurskunde jaar 1. De hoofstukken H. 1 t/m 7 & 10 worden op een heldere manier samengevat, met afbeeldingen.
De sociologie houdt zich bezig met het verklaren van gedrag van individuen en groepen vanuit de
maatschappelijke invloeden die ze ondergaan.
1.2 – Wat doet sociologie?
Functies:
Geloven over de werking van de samenleving door te prikken en te vervangen door
wetenschappelijke inzichten (Augustus Comte).
Blootleggen van bestaande (machts)verhoudingen. Dit brengt dat sociologie vaak wordt gezien
als ideologiekritiek.
Geeft inzicht in menselijk gedrag en daarmee bruikbaar om de samenleving te besturen
(beheersfunctie).
Ordenende functie: een samenhang aan te brengen in situaties zodat deze overzichtelijker
worden en bijvoorbeeld in een maatschappelijke context kunnen worden geplaatst.
Wat maakt iets tot een sociologische issue?
Sociologische verbeeldingskracht: koppeling tussen individuele belevingswereld en de
maatschappelijke logica. Persoonlijke ervaringen, situaties en problemen zijn bijna altijd gekoppeld
aan de manier waarop de maatschappij functioneert. Private troubles veranderen in public issues.
Zes criteria om een probleem als sociologisch relevant te identificeren:
1. Sprake zijn van een aanzienlijk aantal getroffenen (public issue)
2. Persoonlijk letsel van die getroffenen (private troubles)
3. Samenhangen met andere problemen
4. Niet tijdelijk van aard
5. Bovenpersoonlijke oorzaken
6. Tegen serieuze waarden ingaan
1.4 – individu en samenleving
Mensen worden door hun samenleving/omgeving gevormd, maar vormen op hun beurt ook weer de
samenleving/omgeving.
Drie betekenissen van macht:
1. het vermogen om doelstellingen in de toekomst te formuleren: een onderscheid weten te maken
tussen de werkelijkheid zoals die nu is en de werkelijkheid die het zou kunnen worden. Cultuur en
sociaal bewustzijn zijn kernwoorden.
2. het vermogen om daarvoor middelen aan te wenden: kernwoorden zijn maatschappelijke
structuren en sociale ongelijkheid. Voor de een zijn de middelen veel makkelijker te realiseren dan
voor de ander.
3. het vermogen om via die middelen invloed uit te oefenen: kernwoorden zijn sociale verandering en
conflicten.
,2.2 – Socialisatie
Het kind kan worden gezien als een onbeschreven blad (tablula rosa), dit stelt dat hoe ze worden
volledig afhangt van andere mensen.
Om het gedrag van mensen te kunnen verklaren, wordt er gekeken naar wat ze aangeleerd wordt en
tegelijkertijd beseffen we dat er ook aangeboren gedrag is. Dit fenomeen wordt ook wel
nature-nurture (geboren-aangeleerd) genoemd.
Sommige zaken zijn zonder meer erfelijk bepaald, bijvoorbeeld verschil tussen mannelijk en
vrouwelijk brein.
In de sociologie wordt in het algemeen erkend dat beide (zowel aanleg als omgeving) essentieel zijn,
maar is het de vraag hoe de verhouding is.
Kinderen worden mensen die leren hoe ze zich gedragen moeten, wat er van hen verwacht wordt en
wat er van anderen te verwachten is.
Socialisatie: Het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen in de voor hen relevante
groepen. Dit begint al bij de geboorte, de socialisators zijn dan meestal de opvoeders, broertjes,
zusjes en kinderopvang. Naarmate we ouder worden krijgen we met steeds meer socialisators en
socialiserende instanties te maken, zoals onderwijs of een sportvereniging.
Bij onze socialisatie leren we dus behalve feitelijke gegevens (iets is groot of klein) ook de
opvattingen over hoe iets hoort en wat de verwachtingen zijn.
2.3 – Waarden
De met anderen gedeelde voorstellingen over wat juist en goed is en daarvoor nastrevenswaardig
(bijv. veiligheid, rechtvaardigheid of eerlijkheid).
Waarden scheppen binnen groeperingen samenhang. Per groepering bestaan er verschillen in
opvatting over welke waarden wel of niet gelden en welke waarden belangrijker zijn dan de anderen.
Wij-cultuur: groepsgericht. Je hoort bij je eigen groep en je richt je daarop. Bijvoorbeeld
Marokkaanse en Turkse families begrijpen niet dat Nederlanders hun ouders niet hun huis opnemen.
Ik-cultuur: persoonsgericht. Nederlanders worden vaak gezien als individualistisch en egoïstisch,
omdat wij gericht zijn op zelfontplooiing.
Sociale cohesie: sociale samenhang. Bij de wij-cultuur is deze veel groter dan bij de ik-cultuur.
Waarden kunnen in de loop der tijd meer of minder belangrijk worden en soms zelfs omslaan in hun
tegendeel.
Doel: een denkbeeldige toekomstige situatie nastreven. Wanneer waarden worden omgezet in een
gewenste ontwikkelingsrichting. Voorbeeld: carrière maken/relatie met je kinderen opbouwen.
Aan waarden zijn twee aspecten te onderscheiden:
1. Zeg-gedrag: hoe erover gepraat wordt
2. Doe-gedrag: wat ermee gedaan wordt
Waarden zijn voorwaardelijk: of we ons aan waarden houden is afhankelijk van de situatie.
Hoe een waarde wordt ingevuld (de normen) kan sterk verschillen. Bijvoorbeeld iedereen vindt
schoonheid belangrijk maar de definitie van schoonheid is over de hele wereld verschillend.
2.4 - Normen
Constante gedragsregels die aangeven wat verwacht wordt in een bepaalde situatie, wat je moet
doen of juist niet. De waarde “beleefdheid” wordt omgezet in de normen “mensen niet in de rede
vallen” en “op je beurt wachten”. Eenzelfde waarde kan in verschillende groeperingen in
uiteenlopende normen worden vertaald.
Morele normen: goed en kwaad
, Juridische normen: legaal of niet legaal
Sociale normen: gepast en ongepast
2.5 – Bewust en niet-bewust gedrag
Pas wanneer we in een andere omgeving komen, met andere groepen in contact komen of als er
veranderingen plaatsvinden in normen en waarden, worden we bewust van onze eigen normen en
waarden. We leren fietsen, schrijven en praten; eerst heel bewust maar later onbewust.
We hebben het eigen gemaakt.
Internalisering: het proces waarin je verwacht gedrag eigen maakt en denkt dat het uit jezelf komt,
zodat je het automatisch doet.
Hospitalisering: een situatie waarin mensen hun gedrag zo door anderen wordt bepaald en geregeld,
dat ze zelf nauwelijks meer enig initiatief kunnen nemen. ze verleren het en laten zich door de
omgeving lijden. Mensen in bejaardentehuizen, ziekenhuizen en gevangenissen hebben dit vaak.
2.6 – Rollen en rollenconflicten
Rol: wanneer mensen een complex van normen van verwachtingen hebben m.b.t. het gedrag en
positie van iemand anders. Voorbeeld: huisarts, huisvrouw, docent, echtgenoot.
Een rol is iets onpersoonlijks; we kennen de roldrager niet maar verwachten wel wat van diegene,
bijv. de arts moet haar patiënten beter maken.
Rollenconflict: de verwachtingen kunnen zo uiteenlopen dat ze moeilijk te combineren zijn.
Extern rollenconflict: iemand kan als gevolg van de verschillende posities die hij tegelijkertijd
inneemt, de verwachtingen moeilijk combineren. Voorbeeld: het werken in de verpleging met
nachtdiensten kan moeilijk de combineren zijn met voor je kinderen zorgen.
Intern rollenconflict: 1 sociale positie die moeilijk de combineren is met verschillende
verwachtingen. Voorbeeld: de arts bij de arbodienst wordt door werknemers geacht op de
treden als beschermer van hun gezondheid, terwijl hij bij de bedrijfsleiding gezien wordt als
terugdringeer van ziekteverzuim.
Bij elk rollenconflict hangt het gedrag af van:
De druk/invloed van anderen op hem kunnen uitoefenen
De kracht van eigen verwachtingen
2.7 – Kritiek op rolbegrip
Er wordt te vaak van uitgegaan dat de rolverwachtingen eenduidig zijn (de rollen staan vast en er
is niks meer aan te veranderen)
De rol wordt niet eenzijdig vastgesteld (wie verwacht wat voor van die persoon in die sociale
positie.
2.8 – Institutionalisering
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleurlebelle14. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.