Goeie samenvatting voor het tentamen bestuurskunde 1 voor de studie bestuurskunde jaar 1. De volgende hoofdstukken worden samengevat:
Wiebinga: H. 1 t/m 4
Bovens: H. 1 t/m 4 en een stuk van H.7
Criteria voor een ‘staat’:
1. afgegrensd grondgebied
2. bestuursgezag soevereiniteit: hoogste macht of gezag
3. staatsvolk
In de bijbel en de Griekse mythologie vinden we diverse voorbeelden van besturen. De
ontstaansgeschiedenis van het besturen zoals we dat nu kennen, heeft lange tijd in het teken gestaan
van de strijd tussen de kerk en staat; eigenlijk was de kerk de staat. Tegenwoordig kennen we wel
een scheiden tussen beide.
De manier waarop de macht wordt verdeeld, speelt een belangrijke rol bij de opbouw van een staat.
Verschillende soorten samenlevingen:
Samenlevingen op basis van gelijkheid: voorbeeld is de jagers-verzamelaarssamenleving.
Individuen leven gelijkwaardig. Toch is er in deze samenleving vaak wel een leider op bepaalde
deelgebieden. Leiderschap is een basis om macht uit te voeren.
Samenlevingen met rangorde: voorbeeld: agrarische samenleving. Vanuit deze
samenlevingsvorm konden nieuwe machtposities ontstaan, bijvoorbeeld door bezit van land of
producten. Bezit is ook een basis voor macht.
Samenlevingen met gelaagdheid: voorbeeld standensamenleving. Je behoor tot een bepaalde
stand (adel, geestelijkheid, boeren). Deze stand geeft jou bepaalde rechten en plichten. De stand
waarin je bent geboren, is de stand waarbij je de rest van je leven zult behoren.
Franse filosoof Montesquieu beschreef dat drie machten de basis vormen voor het staatsbestuur
(trias politica):
1. de wetgevende macht
2. de uitvoerende macht
3. de rechterlijke macht
Naast deze drie machten kennen we nog een aantal andere machten. Het ambtenarenapparaat
(bureaucratie) wordt ook wel de vierde macht genoemd. Rijksambtenaren kunnen met hun
beleidsadviezen de minister een kant op sturen. De media, lobbyisten en adviesbureaus worden elk
ook als machten genoemd. Zij beïnvloeden de politieke besluitvorming.
Horizontale machtenscheiding: er is geen vorm van hiërarchie tussen de machten (gelijkwaardige
machten). Elk van de machten kent zijn eigen regels, bevoegdheden en mechanismen om te
corrigeren, zo houden ze elkaar in balans.
Trias politica in Nederland:
Staten-Generaal: wetgevende macht
De ministeries: uitvoerende macht
Onafhankelijke rechters: rechterlijke macht
Deze scheiding is niet helemaal strikt en correct. De verschillende partijen willen zich nog wel is met
elkaar bemoeien.
In 1848 vond in Nederland een grondwetswijziging plaats die het begin betekende van de
gedecentraliseerde eenheidsstaat. Deze wijziging wordt ook wel een vreedzame revolutie genoemd.
, Huis van Thorbecke: het Nederlandse staatsbeleid (het rijk, de provincie, de gemeenten).
Grondrechten: rechten die de burgers beschermen tegen de overheid.
Klassieke grondrechten: zaken waar de overheid zich niet mee mag bemoeien. Voorbeeld:
vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting.
Sociale grondrechten: onderwerpen waar de overheid zich wel mee mag bemoeien.
Voorbeeld: recht op werkgelegenheid. Voor sociale grondrechten is er beleid nodig.
Codificatie: het op schrift stellen van recht.
Modificatie: continue inspelen op de ontwikkelingen in de samenleving en mogelijk zelf daarop
vooruitlopen en ontwikkelingen beïnvloeden (modificeren).
De overheid gaat de samenleving sturen en schept hiervoor zelf de randvoorwaarden: hierdoor
ontstaat een verzorgingsstaat.
Participatiesamenleving: een samenleving waarbij iedereen die dat kan ook daadwerkelijk
verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn eigen leven en voor zijn eigen omgeving.
Stromingen in de Nederlandse politiek:
Stroming Kernwoord
liberalisme Vrijheidsbeginsel
Staat voor vrijheid van het individu, streeft naar
een overheid met een beperkte omvang en
geeft de markt een belangrijke rol.
christendemocratie Christelijke beginselen
Zit tussen beide stromingen in. Centraal staat
naastenliefde en solidariteit. Belangrijke rol bij
maatschappelijke organisaties of het
maatschappelijk middenveld.
socialisme Gelijkheidsbeginsel
Staat voor een rechtvaardige samenleving met
meer sociale gelijkheid. Belangrijke rol bij de
overheid.
2.3 – Het begrip overheid
De overheid bestaat uit een heleboel verschillende overheden. De ‘overheid’ bestaat niet.
Elke overheidsorganisatie heeft eigen doelstellingen en belangen. Deze hoeven niet met elkaar in
overeenstemming te zijn en er kan daarom soms zelf sprake zijn van regelrechte
belangentegenstelling. De overheid is dus opgebouwd uit een gecompliceerd geheel van
verschillende actoren (deelnemers).
Kenmerken van de nederlandse overheid
1. Machtenscheiding. Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Machtenscheiding is in
Nederlandse staatsopbouw terug te vinden, maar de scheiding tussen de verschillende machten in
niet altijd duidelijk.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleurlebelle14. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.