Beknopte, maar volledige samenvatting van het vak Bestuurskunde. Deze samenvatting bevat alles wat jij moet weten voor de opleiding HBO-Rechten, leerjaar 1. Ook staan er in deze samenvatting plaatjes, voor meer duidelijkheid.
Week 1.
Wat is bestuurskunde?:
- Studie van de overheid.
- Discipline (studie) waarin de inrichting en werking van de overheid
centraal staat.
- Discipline die zich bezighoudt met voorbereiding, bepaling, uitvoering en
evaluatie (beoordelen) van overheidsbeleid.
Wie bestuurd?: Gekozen overheidsfunctionarissen.
- Wethouders (gemeente).
- Gedeputeerden (Provincie).
- Ministers (Rijksoverheid).
Wat is belangrijk aan het vak Bestuurskunde?:
- Bestuurskunde helpt de overheid om effectiever te werken.
- Bestuurskunde helpt anderen om doelgerichter met een overheid om te
gaan.
- Belangrijk voor ons als toekomstig juridisch professional en als burger.
Kenmerken van een staat:
- Gemeenschap / Staatsvolk
Wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun afstamming of
die op eigen verzoek de nationaliteit van de staat hebben verkregen. Ze hoeven
niet dezelfde taal te spreken, dezelfde godsdienst, cultuur of geschiedenis te
hebben.
- Grondgebied
Het gebied / territorium heeft grenzen. Die grenzen zijn via een verdrag
vastgesteld. Het gebied bevat ook een brede strook zeewater; territoriale zone.
Deze is voor de meeste landen 22 km, 12 miles. Ook het luchtruim boven het
land hoort bij het grondgebied van de staat.
- Gezag
Het hoogste gezag in de staat is de staat. Dat is de exclusieve zeggenschap op
en over het grondgebied, leden van de gemeenschap en alle vreemdelingen die
zich op het grondgebied van de staat bevinden. Het hoogste gezag heeft als
enige het recht om geweld te gebruiken tegen zowel zijn burgers als
vreemdelingen die zich op het grond gebied bevinden; geweldsmonopolie.
Staatsvorming van Nederland:
- De minimale staat/ Nachtwakerstaat (in de 19e eeuw): Beperkte
overheidsbemoeienis, garanderen van de veiligheid van de inwoners door
de aanwezigheid van politie en leger. Wetgeving was er wel, maar die was
vooral gericht op het handhaven van de rechtsorde.
- Rechtsstaat (vanaf 19e eeuw): Aanpak grote maatschappelijke
problemen, zoals armoede en huisvesting door de overheid (Codificatie). Er
wordt wet- en regelgeving gevormd.
, - Verzorgingsstaat (na WOII): De burger wordt van de wieg tot aan het
graf verzorgd door de overheid. Armenwet, opkomst vakbonden,
bijstandswet.
- Participatiesamenleving (nu / heden): Zelfredzaamheid en
verantwoordelijkheid terug bij de burger.
Postindustrie: Dit wordt ook wel over de huidige situatie gezegd. Aan de ene
kant zien velen de verschijnselen van de verzorgingsstaat als verworvenheden /
vaardigheden waarop niet mag worden bezuinigd. Er moet een bescherming zijn,
een vangnet voor de zwakkeren in de samenleving. Aan de andere kant is ook
wel duidelijk dat het huidige stelsel niet meer vol te houden is en dat dringend
een herziening van dit stelsel nodig is.
Participatiesamenleving: Een samenleving waarbij iedereen die dat kan ook
daadwerkelijk verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn eigen leven. Voor
steeds meer taken hoeft dan geen beroep meer op de overheid te worden
gedaan.
Codificatie: Het op schrift stellen van recht, letterlijk ‘het maken van een boek’.
De overheid volgt eerst de ontwikkelingen van de samenleving en opstelt daarna
(eenmalig) wetten op die passen bij de geconstateerde ontwikkelingen.
Modificatie: Hier blijft het niet bij eenmalig opstellen van wetgeving. De
overheid wil continu inspelen op de ontwikkelingen in de samenleving en
mogelijk zelfs daarop vooruitlopen en ontwikkelingen beïnvloeden.
De overheid gaat met codificatie en modificatie de samenleving sturen en schept
hiervoor zelf de randvoorwaarden: de verzorgingsstaat ontstaat.
Horizontale machtenscheiding: Horizontaal, omdat ze in theorie evenveel
macht hebben. Er is geen vorm van hiërarchie tussen de machten. Het zijn gelijke
machten.
Trias politica:
- Wetgevende macht: 1e en 2e kamer.
- Uitvoerende macht: Ministers.
- Rechterlijke macht: Onafhankelijke rechters.
Gedecentraliseerde eenheidstaat: Nederland. Houdt in dat veel taken en
bevoegdheden verdeeld zijn over drie bestuurslagen.
Verticale machtenscheiding: Deze verdeling van taken en bevoegdheden zit
niet muurvast, er zit namelijk voortdurend beweging in.
- Rijk.
- Provincie.
- Gemeente.
Rijksoverheid: Staten-Generaal, regering en departementen. Het rijk draagt
zorg voor de taken die niet aan de lagere overheden kunnen worden toebedeeld/
toegewezen. Het rijk gaat achter het begrip eenheidsstaat schuil. Er is een zekere
maat van centralisatie en samenhang.
, Provincie: Heeft in de taakverdeling vooral een coördinerende taak. Dat komt
voornamelijk doordat de provincie tussen het rijk en de gemeenten in zit. De
gemeente doen vooral het uitvoerende werk en staat het dichts bij de burgers.
Gemeente: Regelen en besturen van eigen huishouding, bijvoorbeeld
uitkeringen en het onderhoud van het rioleringsstelsel (autonome taken).
Uitvoeren van het rijksbeleid, uitvoeren van de Wet inburgering en het bijhouden
van het bevolkingsregister (medebewindstaken).
Autonome taken: De zelfstandigheid om zelf bepaalde taken te regelen.
Medebewindstaken: Taken die gemeenten uitvoeren die voortvloeien uit
landelijke regelingen. Het uitvoeren van rijkstaken door de lagere overheden.
Territoriale decentralisatie: Wanneer overheidsorganen een bepaald gebied
besturen (provincies en gemeenten).
Functionele decentralisatie: Wanneer overheidsorganen een bepaald doel
behartigen (een waterschap).
Deconcentratie: Is het fysiek verspreiden van delen van een overheid. Dus geen
overdracht van taken en bevoegdheden. Bijv. Regionale kantoren van de
Belastingdienst.
Poldermodel – consensusmodel: De overheid streeft ernaar om zoveel
mogelijk belangen te horen en belangen mee te nemen in besluitvorming om
ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk mensen met een beslissing er mee eens
zijn. Dan krijg je een draagvlak.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper daniellebrussee. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.