Samenvatting van ontwikkelingspsychologie 1, hoofdstuk 1 t/m 8, 10, 11, 13 t/m 17. Inclusief een lijst met alle belangrijke termen uit het boek en een complete tijdlijn met de ontwikkeling van prenataal tot volwassenheid.
Heel mooi overzichtelijk, duidelijk en compleet. Veel beter (inhoudelijk) dan die ik bij de studievereniging heb gekocht, plus sluit beter aan bij de stof die we precies moeten leren (Radboud). Ook blij met de tijdlijn en begrippenlijst!
Leeftijd zegt niks over ontwikkeling, maturation = rijping wel = aspecten van ontwikkeling die hoofdzakelijk
genetisch bepaald zijn. Veranderingen kunnen ook hoofdzakelijk door de omgeving bepaald zijn.
Volkswaarheden = ideeën over ontwikkeling, niet gebaseerd op wetenschap.
Paradigma = een wereldbeeld; een theoretisch of filosofisch raamwerk in een wetenschappelijke discipline.
Organistisch wereldbeeld = het idee dat de mens actief is en doorlopend interactie heeft met de omgeving, en
daardoor helpt de mens zijn/haar eigen ontwikkeling vorm te geven.
Mechanistisch wereldbeeld = het idee dat de mens een mechanisme is dat van nature passief is, en pas actief
wordt als hij door de omgeving gestimuleerd wordt.
Behaviourisme = sluit aan bij mechanistisch wereldbeeld, is het idee dat mensen passief reageren op
conditionering, versterking en straf.
Soorten onderzoek:
Cross-sectioneel onderzoek/ transversaal onderzoek = op één moment. Minst tijdsintensief,
beschrijft verschillen, dus geen inzicht in verandering over tijd.
Longitudinaal onderzoek = min. 2 tijdsmomenten, dus inzicht in verandering over tijd. Nadelen:
kosten, kans op drop-out, practice effects, cohort effecten.
Microgenetisch design = longitudinaal onderzoek, maar veel kortere tijd tussen onderzoeken.
Sequentieel design = combinatie van cross-sectioneel en longitudinaal onderzoek waarbij de
ontwikkeling van individuen uit verschillende cohorten kan worden onderzocht.
o Flynn-effect = toename in gemiddelde IQ test score over generaties.
Mogelijk dat cross-sectioneel onderzoek een heel andere uitkomst geeft dan longitudinaal onderzoek,
oorzaken:
Cohort effecten bij cross-sectioneel onderzoek zie je bij onderzoek met leeftijd dat er verschillen
zijn tussen generaties, hiermee duid je geen verandering in ontwikkeling van de mensen aan.
Tussen meetmomenten ene onderzoek geeft dan bijv. continue functie aan en de andere stadia.
Verschillende onderzoeksmethoden:
Observationeel = gedrag wordt geobserveerd, onderzoeker beïnvloedt het gedrag niet.
o Baby biografieën = dagboeken over ontwikkeling baby.
o Time sampling = hierbij wordt binnen een bepaalde tijd frequent gemeten (met bijv. interval
van 3 sec.).
o Event sampling = hierbij wordt telkens opgeschreven wanneer een bepaalde gedraging(en)
voorkomen.
o Klinische methode = natuurlijk gedrag wordt geobserveerd, daarna wordt de omgeving of
taak aangepast om het gedrag beter te begrijpen.
Experimenteel = systematische controle van omgeving en manipulatie van omgeving om inzicht te
krijgen in oorzaak-gevolg.
o Onderzoek wordt gemanipuleerd.
o Onafhankelijke variabele = kan gemanipuleerd worden.
o Afhankelijke variabele = onderzochte variabele, hierop heeft de onafhankelijke wel of niet
effect.
, Psychologische tests = instrumenten voor de kwantitatieve meting van psychologische
eigenschappen.
Correlationele studies = studies die onderzoeken of 2 variabelen systematisch variëren in relatie tot
elkaar.
o Correlatie ligt tussen -1 (meest negatief) en +1 (meest positief), 0 = geen samenhang.
o Concurrent onderzoek = variabelen worden gelijktijdig gemeten.
o Predictief onderzoek = hiermee worden voorspellingen gedaan, vaak om te zien welke
bekwaamheden of karaktereigenschappen dingen kunnen voorspellen over later.
o Marker task = wordt gebruikt om een gedrag uit te lokken waarvan de neurale basis bekend
is.
Affect = je emotionele status, onderscheidt zich van gedrag (hoe je doet) en cognitie (hoe je denkt).
Ecologisch valide = als resultaten generaliseren naar de echte wereld.
Experimentele groep = onderzoeksgroep die een bepaalde behandeling of manipulatie ontvangt.
Controle groep = onderzoeksgroep die geen behandeling of manipulatie ontvangt, wordt vergeleken met
experimentele groep.
Brain imaging methoden = methoden om hersenactiviteit te meten:
Electroencephalogram = EEG = elektroden worden op de hoofdhuid geplaatst en meten de elektrische
activiteit geproduceerd door neuronen.
Event-related potential = ERP = hersenactiviteit wordt gemeten via de hoofdhuid gedurende de
presentatie van specifieke perceptuele gebeurtenissen.
Positron emission tomography = PET = geeft corticale activiteit weer d.m.v. bloedtoevoer (via injectie
van radioactieve isotoop).
Functional magnetic resonance imaging = fMRI = ook meting bloedtoevoer, maar zonder invasieve
methoden (zodat patiënt er zo min mogelijk last van heeft).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper loesdellaert. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.