Inzicht in menselijk gedrag SPF
Les 1 Attitude en diversiteit
3 niveaus: individu, van een groep en van een organisatie
Gedrag is voorspelbaar, door ‘cultuur’, hoe zouden mensen reageren?
4 takken van de wetenschap: psychologie, sociologie, sociale psychologie en antropologie.
Definitie gedrag in organisaties: toegepaste wetenschap met als belangrijkste doel de
effectiviteit van organisaties te verbeteren.
Attitude
Definitie: een positieve of negatieve houding
3 componenten van een attitude:
1. Cognitief=denken
2. Affectief=voelen (gevoel)
3. Gedrag=doen
Sociale cognitie: hoe mensen informatie selecteren, interpreteren, onthouden en gebruiken
om te oordelen en te beslissen.
Cognitieve dissonantie: iets in jezelf wat onrust veroorzaakt, wat geen goed gevoel geeft.
Attitudes volgen het gedrag.
De mogelijke reacties als gevolg van werkontevredenheid:
1. Exitreactie: stuurt in de richting van vertrek.
2. Stemreactie: omvat pogingen om de omstandigheden te verbeteren door bijvoorbeeld
suggesties voor verbeteringen te doen.
3. Loyaliteitsreactie: getypeerd door afwachten en vertrouwen op een goede afloop. Erop
vertrouwen dat de organisatie wel zal doen wat nodig is.
4. Verwaarlozingsreactie: een ontwijkende reactie op de als negatief ervaren
omstandigheden, bijvoorbeeld door te laat te komen of thuis te blijven, minder hard te
werken.
Aanvullende theorie
Contacthypothese: Sommige sociaalpsychologen zijn van mening dat vooroordelen minder
sterk worden als groepen met elkaar in contact worden gebracht en daarbij is het van
belang dat deze groepen hetzelfde doel en gedeelde belangen hebben. Maar dat contact
moet wel aan 6 voorwaarden voldoen:
Beide groepen moeten….
· van elkaar afhankelijk zijn voor het bereiken van hun doelen
· een gezamenlijk doel nastreven
· gelijke status hebben (niemand heeft de formele macht)
· elkaar in een vriendelijke informele sfeer leren kennen
, · contact hebben gehad met verschillende leden van de andere groep, niet slechts één
symbolisch contact
· weten dat de sociale normen van hun groep, institutie en gemeente gelijkheid
bevorderen en ondersteunen.
Les 2 Diversiteit/groepen
Definitie: de mate waarin leden van een groep op elkaar lijken of verschillen.
Bij diversiteit is er kans op miscommunicatie, misverstand en conflict.
Bij diversiteit is er ook een kans op innovatie, creativiteit en persoonlijke groei.
Diversiteit aan de oppervlakte: wat je aan de buitenkant ziet.
Diversiteit aan de diepte: wat je niet ziet, verschillen in waardes, persoonlijkheid en
voorkeuren.
Discriminatie: de negatieve associatie door vooroordelen, stereotypen en negatieve
beeldvorming over groepen mensen.
Stereotyperen: een oordeel vellen over iemand op basis van jouw beeld van de groep
waartoe die persoon behoort.
Stereotypedreiging: de mate waarin we het diep van binnen eigenlijk eens zijn met de
negatieve stereotypische opvattingen over onze groep.
Biografische kenmerken: zichtbare en meetbare verschillen, maar de verschillen binnen de
groep zijn groter dan verschillen tussen groepen. Leeftijd, gender, dienstjaren, intelligentie.
Culturele diversiteit: patronen van denken, voelen en handelen die we hebben aangeleerd,
de normen en waarden waarmee jij bent opgegroeid.
Vermogen: de huidige capaciteit van een individu om de verschillende taken die bij een
functie horen uit te voeren. Er bestaan er twee: intellectuele en lichamelijke vermogens.
Intellectuele vermogens: vermogens die nodig zijn om verstandelijke activiteiten uit te
voeren: denken, redeneren en problemen oplossen.
Lichamelijke vermogens: fysieke eigenschappen, wat kan je fysiek?
Functiebeperkingen: lichamelijke, zintuigelijke of andere stoornissen die het werken kunnen
belemmeren.
Aanvullende theorie:
Conformisme: ‘het veranderen van je gedrag als gevolg van de reële of ingebeelde invloed
van anderen’
Conformisme 2 oorzaken:
- Informationele sociale invloed: Gedrag van anderen kan een nuttige bron van kennis zijn.
Zo proberen we tot een heldere interpretatie van de situatie te komen. Omdat we niet
weten wat we in onduidelijke situaties moeten doen: vragen we informatie van anderen of
kijken we om ons heen hoe anderen reageren.