Hoofdstuk 1, Maatschappelijk verantwoord ondernemen,
duurzaam ondernemen en stakeholdertheorie;
Jacques van Marken, oprichter van Gist-Brocades, vond dat ondernemen niet om
geld verdienen alleen draaide. Hij richtte een ziekenfonds op en voerde een
pensioenregeling in. Ook zorgde hij voor voorzieningen zoals een
ambachtsschool, een kleuterschool en een bibliotheek voor zijn werknemers. Dit
alles om een bijdrage te leveren aan de oplossing van sociale kwesties.
Maatschappelijk onverantwoord ondernemen:
Overtreden van milieuregels;
Werknemers minder betalen dan waar ze recht op hebben;
Het schenden van mensenrechten.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is niet zo eenvoudig aan te wijzen. Dit
ligt per bedrijf weer anders. Ieder bedrijf heeft zijn eigen verantwoordelijkheden
met betrekking tot MVO (Corporate Social Responsibility = CSR in het Engels).
Een voorbeeld:
1. Bijdragen aan de wederkerigheidsrelatie tot de samenleving;
Bedrijven moeten in ruil voor voordelen en privileges bijdragen aan de
groei en ontwikkeling van de lokale samenleving.
Definitie van MVO door Archie B Carroll:
De economische, juridische, ethische en filantropische verwachtingen die de
samenleving heeft van organisaties op een zeker moment.
1. Economische verantwoordelijkheid:
De verantwoordelijkheid van bedrijven om goederen en diensten te
produceren die de samenleving wenst en deze winstgevend te verkopen.
Winstgevendheid opsplitsen in acceptabele winstgevendheid of
winstmaximalisatie.
2. Juridische verantwoordelijkheid:
De verplichtingen die de samenleving aan bedrijven oplegt d.m.v. wet- en
regelgeving. Grote verschillen per land zijn hier belangrijk. Er zijn landen
die een strenge milieuregelgeving hebben; deze worden bijvoorbeeld
vermeden door bedrijven die milieubelastend zijn.
3. Ethische verantwoordelijkheid:
De ontplooiing van vrijwillige activiteiten zonder winstoogmerk, die gericht
zijn op het promoten en nastreven van sociale doelen. Deze doelen worden
door de stakeholders en/of samenleving uitgekozen omdat zij deze
belangrijk vinden. Bijvoorbeeld het Fair Trade-programma.
4. Filantropische verantwoordelijkheid:
Dit gaat verder dan de ethische verantwoordelijkheid. Filantropische
verantwoordelijkheden hebben een min of meer vrijblijvend karakter. Te
denken valt aan het bijdragen aan culturele instellingen,
scholingsprogramma’s, medische programma’s enz. Het gaat hierbij niet
alleen om het financieel bijdragen, maar ook om immateriële bijdragen
zoals medewerkers de mogelijkheid geven enkele dagen per jaar werk te
verrichten ten behoeven van de gemeenschap.
Dimensies van MVO-definities:
Stakeholderdimensie; Hoe bedrijven omgaan met hun stakeholders.
, Sociale dimensie; relatie tussen bedrijfsleven samenleving staat centraal.
Economische dimensie; sociaaleconomische impact van bedrijven, zoals de
bijdrage aan de economische ontwikkeling en
werkgelegenheidsontwikkeling.
Vrijwilligheidsdimensie; acties en activiteiten van bedrijven die verder
gaan dan de wet voorschrijft.
Milieudimensie: de impact van het bedrijfsleven op de natuurlijke
omgeving.
Duurzame ontwikkeling, opgebouwd uit drie principes:
1. Ecologische principe;
dit veronderstelt de kwetsbaarheid en beschermwaardigheid van
natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen. Te denken aan waterbronnen en
fossiele grondstoffen. Dit principe wil bewerkstelligen dat toekomstige
generaties op dezelfde manier kunnen leven als wij d.m.v. deze
grondstoffen.
2. Sociaal principe:
iedereen hoort eerlijk behandeld te worden. Dit geld voor zowel de huidige
als de toekomstige generatie. Hierbij moet er wel gelet worden op de
leefomgeving van verschillende groepen (arm en rijk). Mensen uit
ontwikkelingslanden hebben geen andere keuze dan hun huidige
leefomgeving aan te tasten om geld te verdienen.
3. Economisch principe:
Dit verwijst naar de mogelijkheid dat iedereen minimaal in zijn of haar
eerste levensbehoefte moet kunnen voorzien. Als dit zo is zullen mensen
eerder geneigd zijn de natuurlijke leefomgeving te beschermen omdat ze
van de belangrijkste dingen voorzien zijn.
Twee soorten duurzaam ondernemen:
Zwak:
Deze vorm verwijst naar een ontwikkeling waarbij de totale door bedrijven
gecreëerde sociale, ecologische en economische waarde constant blijft. Er
veranderd dus niets en de sociale, ecologische en economische waarde
dient niet te verminderen.
Sterk:
Het verlies aan ecologische waarde kan niet gecompenseerd worden door
sociale of economische waard creatie. Shell kan hierdoor bijvoorbeeld niet
duurzaam zijn omdat eenmaal gewonnen olie niet gecompenseerd kan
worden.
Drie invalshoeken omtrent duurzaam ondernemen:
1) People-Planet-Profit;
(Elkington- 1999) Een bedrijf dient een balans te vinden tussen sociale,
ecologische en financiële waarden creatie. Uitgangspunt is zowel een sociale,
ecologische als financiële waarde te creëren.
2) Cradle-toCradle;
(Michael Braungart)Producten dienen op een zodanige wijze te worden
ontwikkeld, dat ze aan het eind van hun levensduur ‘voedsel’ vormen voor
weer nieuwe producten of micro-organismen.
I) Biologische voedingsstoffen → biologische systemen, geen giftige
bestanddelen.
II) Technische voedingsstoffen → materialen voortdurend recyclen.
3) Bottom-of-the-Pyramid:
, (Pralahad & Hammond, 2002) Het helpen van de armste mensen ter wereld
door middel van kleine giften waarmee ze mee kunnen met de moderne
technologieën. Door het leven van deze mensen te verbeteren, verbeterd de
welvaart wat uiteindelijk meer afzet genereerd.
Stakeholders zijn belanghebbende in een bedrijf. Deze personen kan de denk- en
handelingswijze van bedrijven beïnvloeden door te stemmen. Er zijn twee soorten
stakeholders:
Primaire stakeholders; zoals aandeelhouders, beleggers, medewerkers,
klanten, leveranciers en de overheid. Deze zijn voor het bedrijf van
cruciaal belang.
Secundaire stakeholders; zoals media en belangengroepen. Deze zijn niet
van cruciaal belang.
De belangrijkste stakeholders zijn te herkennen o.b.v. de volgende kenmerken:
1) Macht; meer macht betekend meer invloed.
2) Legitimiteit; de mate waarin een groep stakeholders een gerechtvaardigde
claim op een bedrijf kan laten gelden.
3) Urgentie; de mate waarin een claim aanleiding geeft tot onmiddellijke actie
van het management.
(samenvatting pagina 22-23, begrippen pagina 24-25)
Hoofdstuk 2, Maatstaven van duurzaam ondernemen;
Enkele maatstaven waarvan maatschappelijk of duurzaam ondernemen:
Duurzaamheids(rapportage)richtlijnen;
Aanwijzingen voor het besturen van de onderneming + sociale,
ecologische en economische onderwerpen.
Generieke richtlijnen;
Toepasbaar op vrijwel alle bedrijfstakken.
Sectorspecifieke richtlijnen;
Toepasbaar op specifieke sectoren.
Rapporten van bedrijven dienen legitiem te zijn. De legitimiteit wordt
gewaarborgd door middel van:
1) Het voorlichten van stakeholders en hen informeren over feitelijke
veranderingen in de bedrijfsprestaties en –activiteiten.
2) Het beïnvloeden van de wijze waarop het bedrijf door zijn stakeholders word
gepercipieerd, zonder dat het bedrijf zijn feitelijke gedrag aanpast.
3) Het manipuleren van de perceptie door stakeholders door de aandacht af te
leiden van een controversieel onderwerp.
4) Het beïnvloeden van de verwachtingen van stakeholders ten aanzien van
prestaties van het bedrijf.
Bedrijven zijn niet verplicht tot het maken van een duurzaamheidsverslag.
Tegenwoordig worden de verslagen steeds meer volgens de GRI-richtlijnen
opgesteld, dit houdt in dat er gelet wordt op de volgende onderwerpen:
strategie en profiel; informatie die de algemene context bepaalt waarmee
inzicht wordt geboden in organisatie, strategie, profiel en
bestuursstructuur.
managementbenadering; informatie m.b.t. de wijze waarop een organisatie
omgaat met onderwerpen die inzicht bieden in de prestaties op een
bepaald gebied.
, prestatie-indicatoren; indicatoren die vergelijkbare informatie aan het licht
brengen over de economische, milieu gerelateerde en sociale prestaties
van de organisatie.