Informatiekunde
Informatiekunde................................................................................................................. 1
Hoorcolleges.................................................................................................................... 2
Hoorcollege 1:.............................................................................................................. 2
Hoorcollege 2:.............................................................................................................. 6
Hoorcollege 3:............................................................................................................ 10
Q&A week 3................................................................................................................ 12
Werkcolleges................................................................................................................. 15
Werkcollege 2 (16/11/20):.......................................................................................... 15
Werkcollege 3 (18/11/20):.......................................................................................... 17
Werkcollege 4 (23/11/20):.......................................................................................... 18
Werkcollege 5 (30/11/20):.......................................................................................... 20
Werkcollege 6 (2/12/20):............................................................................................ 21
Werkcollege 7 (7/12/20):............................................................................................ 22
Werkcollege 8 (9/12/20):............................................................................................ 24
Werkcollege 9 (14/12/20):.......................................................................................... 25
Werkcollege 10 (11/1/21):.......................................................................................... 27
Oefententamen Informatiekunde...................................................................................31
,Hoorcolleges
Hoorcollege 1:
Introductie
Onze opvatting van informatie = verbonden aan iets waarmee we wat kunnen
verbeteren.
Informatie kun je vooral zien als overdraagbare data/feiten/objectieve gegevens, we
zouden daarmee elkaar beter moeten kunnen begrijpen.
Communicatie is werken, er is veel communicatie nodig om met elkaar in connectie te
kunnen staan (we begrijpen niet iedereen gelijk)
Hoe zien we communicatie?
Als iets dat verbeterd kan worden!
Communicare (latijn) = delen, gemeenschappelijk maken
James Carey:
Dominante betekenis communicatie Transmissie = berichten over tijd en afstand
versturen, nadruk op goede overdracht
Maar ook Ritueel = behouden van gezamenlijke waarden en overtuigingen
Hoe zien we informatie?
Informare (latijn) = vormen, vorm geven aan
Dit even gevisualiseerd:
Data: niet ingekleurd, niet zozeer
feiten, maar gegevens an sich
Informatie: als we die data vorm
geven (inkleuren) is het
informatie
Kennis: ontstaat als we bepaalde
ingevulde data met elkaar gaan
verbinden
Informeren is eigenlijk gewoon
het proces van iets
vorm/betekenis geven.
Data, informatie en kennis zijn gescheiden concepten! Info geeft vorm aan data
maar het is NIET hetzelfde!
Historisering van studie naar communicatie en informatie
Wat je onder ‘informatie’ en ‘communicatie’ verstaat, staat niet vast (afh. van o.a. tijd,
cultuur).
Dit geldt ook voor theorieën en modellen hierover! dit proces is nooit af.
1920-1940: Schools, deterministisch karakter
Chicago:
- Dewey, Cooley, Mead: propaganda ten behoeve van “ideal of human society”
hypodermic needle model
o Zolang we maar goed de juiste informatie communiceren naar de
bevolking, komt het goed (kan leiden tot ideale samenleving)
propaganda
, Kritiek: het is alsof je informatie kan injecteren bij publiek (dat dus
passief is) zonder dat de boodschap verandert
- Lasswell (nam eerdere kritiekpunten
mee)
o Wie maakt die boodschappen,
tegen wie gericht, op wat voor
manier komen boodschappen tot
ons en met wat voor soort
bedoeld effect?
o Kritiek: Model houdt geen
rekening met ruis, of de invloed
van de ontvanger
- Lazarsfeld & Katz (namen eerdere
kritiekpunten mee)
o Two step flow model: er zijn opinion leaders (mensen naar wie anderen
sneller luisteren) die de boodschappen verspreiden.
o Er zijn altijd tussenlagen bij het verspreiden van een boodschap, dit gaat
niet direct van maker naar ontvanger. De boodschap kan tijdens het proces
veranderen.
Frankfurt:
- Horkheimer & Adorno
o Massacultuur ontstaat, omdat dezelfde soort boodschappen op
verschillende plaatsen worden aangeboden mensen gaan hetzelfde
denken.
o Gecommodificeerde boodschappen
- Benjamin
o Nieuwe communicatiemedia zorgt voor verschuiving blik op de wereld
we kijken/luisteren fysiek en cognitief anders
VB: aanwezigheid van een camera: we gaan camera-achtig bekijken,
“instagrammable”
Na 1940 (minder deterministisch)
- Uses & Gratifications (McQuail, Blumler & Katz)
o Waarom gebruiken mensen bepaalde technologieën en welke behoeftes
(o.a. informeren en entertainment) horen hierbij?
o Niet simpel zender-ontvanger werk, maar rekening houden met specifieke
behoeftes/wensen
- Media ecology (Innis & McLuhan)
o Media is een milieu: iets wat bepaalde vormen van overleven vraagt van
zowel gebruiker als media zelf
o Net zoals Benjamin verschuiving blik op de wereld
o McLuhan: “It is the framework which changes with each new technology
and not just the picture within the frame”
- Agenda-setting theory (McCombs, Shaw)
o Vooral in Jaren ’60 en ‘70
o Als er al sprake is van een milieu waarin boodschappen tot ons komen en
er een mate van behoeftebevrediging (bij boodschapontvangers) is, dan
moeten we toch nadenken hoe we die boodschappen maken en met welk
doel ze tot ons komen.
o Er is selectie in wat we tot ons krijgen (grote organisaties bepalen niet WAT
we denken, maar maken wel een voorselectie WAAROVER) bepaling van
de agenda.
- Active audiences, cultural studies (Fiske, Hall)
, o Jaren ’80, begin jaren ’90, nog steeds actief
o Continuering van bovenstaande modellen, maar legt nadruk op dat
boodschaplezers boodschappen kunnen selecteren en manipuleren
o Gebruiker kan actief boodschappen en betekenis ervan uitkiezen
o We moeten specifiek kijken naar hoe mensen met communicatie en
informatie omgaan, we kunnen het niet echt generaliseren.
Verlichtingsidealen
Vanaf 1940 deterministische kijk en groeiende aandacht voor technologische overdracht
van informatie en processen van feedback.
Wiener: grondlegger Cybernetics (iets invoeren, feedback, iets insturen, feedback, alsof
je info als een pakketje heen en weer kunt sturen)
Bekende vorm van het pakketjesdenken (door
Shannon en Weaver):
- Hoe breng je info met zo min mogelijk
ruis over naar de ontvanger?
- Dit is een erg lineaire opvatting over
informatieoverdracht (heel wiskundig
gezien; entropie)
“Field of study” van informatiekunde beweegt in
jaren 1960/1970 naar vragen/kwesties over
documenten, opslag, classificatie, zoeken, vinden
Diverse filosofieën over informatie, data, kennis interdisciplinaire aanpak nodig
Verlichting
In deze periode nadruk op verbeterbaarheid in het algemeen
- Gebaseerd op rede, kennis, vorm van opvoeden; iedereen kan op rationale wijze
betogen en denken om tot een verbeterd begrip van onszelf/elkaar/de wereld
Effecten van verlichting (1870-1920)
Belle Epoque: opkomst First Unified Electric Sphere (Mattelart)
- Telegrafie, landen gaan als land opereren en communiceren
- O.a. spoorwegbedrijven kunnen ontstaan door communicatie d.m.v. de telegraaf
- Globalisering op economisch en politiek niveau
Tijdperk gekenmerkt door doorbraken en optimisme over de meet- en maakbaarheid
(verbeterbaarheid) van de toekomst.
Paul Otlet
- Geboren in 1868 Kind van de Belle Epoque
- Betrokken bij totstandkoming van de VN en UNESCO
- Hoe meer kennis we hebben, hoe meer informatie we vergaren om kennis te
creëren en hoe meer we dat delen, hoe beter typisch verlichtingsgeloof: alleen
positieve gevolgen als je alle informatie samenbrengt en beschikbaar maakt
- Otlet zag het als noodzakelijk om de nieuwste informatietechnologieën in te zetten
voor dit doel.
- Maakte een soort fysieke Wikipedia, een bibliotheek met heel veel kennis bij
elkaar.
- ‘Informatie moet: universeel, correct, waar, compleet, makkelijk en snel
toegankelijk, up-to-date, vooraf verzameld, zo ter beschikking gesteld dat het
makkelijk te communiceren is en beschikbaar voor een enorme massa mensen
zijn dan worden we ‘God zelf’.
- De genetwerkte technologieën zouden ons even perfect en volledig maken als
“God zelf […] alomtegenwoordig, alziend, alles-horend en alwetend”