Samenvatting Informatiekunde
Week 1
Expertsystemen = vormen van automatisering van expertkennis. Technologie inzetten om
toegang tot een expert makkelijker/grootschaliger te maken. (moet ik naar de dokter site)
Communicatie = ‘delen, gemeenschappelijk maken’. De dominante betekenis is
communicatie als transmissie: het goed overdragen ervan. Het is ook een ritueel voor het
behoud van gedeelde maatschappelijke waarden en overtuigingen (elkaar ‘s ochtends
gedag zeggen).
Informatie = ‘vormen, vormgeven aan’. Als we iemand informeren dragen we de nog niet
gekleurde gegevens op zo’n manier over dat er betekenis aan gegeven wordt. Het is niet
iets dat automatisch leidt tot kennis, daar gaat een aparte handeling aan vooraf.
Data (gegevens an sich) → informatie (als we er vorm aan geven) → kennis (als
we informatie aan elkaar gaan verbinden)
Hypodermic needle model = het injecteren van boodschappen. Idee dat ideeën van de
media onveranderd bij gebruikers binnenkomen. Kijkers gezien als passieve mensen die
alles klakkeloos overnemen.
Two-step flow of communication = er is niet één persoon of organisatie die direct de
toehoorders bereikt, maar er is altijd sprake van tussenstappen. Er zijn zogenoemde
“opinion leaders”: mensen naar wie mensen sneller geneigd zijn te luisteren. Deze mensen
verspreiden eigenlijk de boodschap. Het idee van dit model is dat er tussenlagen zijn in hoe
boodschappen zich verspreiden. Er kan meer aandacht zijn voor hoe boodschappen in dit
proces veranderen.
User & Gratifications model = er zou aandacht moeten zijn voor de redenen waarom
mensen van bepaalde communicatietechnologieën gebruik maken. Bepaalde technologieën
nodigen uit tot bepaald gebruik en mensen hebben een bepaalde behoefte. Er moet
aandacht zijn voor behoeftes van mensen in hun communicatie en informatiegebruik.
Media ecology = zien media als een milieu: iets wat bepaalde vormen van overleven
vraagt, zowel van gebruikers als van media zelf. Gaat er vanuit dat de gemediatiseerde
samenleving onze natuurlijke omgeving is geworden. Er wordt zoveel media gebruikt dat dit
onderdeel is geworden van onze natuur. De aanwezigheid van zoiets als TV zorgt ervoor dat
we op een TV achtige wijze naar onszelf of naar de wereld gaan kijken. Nadenken over
communicatie en informatie als iets dat telkens in beweging is en invloed heeft op hoe wij
naar de wereld kijken. Dit komt grotendeels overeen met het idee van Walter Benjamin: de
simpele aanwezigheid van bepaalde communicatie- en informatietechnologieën zorgen dat
we op een andere wijze naar onszelf, elkaar en de wereld kijken.
Agenda-setting theory = als er al sprake is van een milieu waarin mediaboodschappen tot
ons komen en er behoeftebevrediging is, zullen we toch moeten nadenken over hoe die
boodschappen worden gecreëerd en met wat voor doel ze tot ons komen. Datgene wat wij
tot ons krijgen kent wel degelijk een vorm van selectie. Media instanties en organisaties
bepalen niet zo zeer wat wij denken, maar wel waarover wij denken. Bepaling van de
agenda: waar we over nadenken.
1
,Active audiences = legt sterk de nadruk op het feit dat hedendaagse
communicatietechnologieën en hoe die informatie verspreiden manipuleerbaar en
selecteerbaar is door de lezers. Technologieën bieden zelf de mogelijkheid voor de
gebruiker om actief uit te kiezen en na te denken over wat voor betekenis wordt gegeven
aan de boodschap. We moeten heel specifiek en lokaal gaan kijken naar hoe mensen met
informatie en communicatie omgaan en kunnen dus geen hele generaliserende uitspraak
doen over hoe dit in zijn werk gaat.
Mathematical Theory of Communication (Shannon & Weaver) = theorie die de nadruk
legt op het wiskundige deel van informatie. Inhoud doet er niet toe. Het gaat om het
verzenden van informatie met zo min mogelijk entropie. Entropie is de mate van wanorde in
een informatieoverdracht, hoe hoger de entropie hoe meer ruis er is. Hoe onduidelijker het
bericht van de zender naar de ontvanger gaat. Volgens Shannon is het van belang de
entropie zo laag mogelijk te houden. Op die manier blijft de informatie hetzelfde zoals de
zender het verstuurt en de ontvanger het ontvangt. Informatie werd gezien als iets dat
verstuurd wordt via een bepaald kanaal, via een middel, er is een ontvanger en dan komt het
op de eindbestemming. Zij benadrukken dat deze theory of communication gaat over het zo
geruisloos overbrengen van informatie. Shannon was vooral geïnteresseerd in het zo klein
mogelijk maken van het risico dat informatiesignalen verstoord worden. Shannon is vooral
geïnteresseerd in de wiskundige benadering van informatie. Shannon: hoe krijg ik het
signaal, zo goed mogelijk en zonder ruis, naar de andere kant? Ging niet om de inhoud,
maar om efficiëntie van het proces.
Vanaf 1940 is er een groeiende aandacht voor technologische overdracht van informatie en
processen van feedback. Dit komt doordat het deterministische idee dat communicatie zeer
te sturen is dominant was in het denken.
Cybernetica = de leer van automatische regelings- en communicatie-mechanismen en
terugkoppeling-processen. De leer naar feedbackmechanismen tussen mens en machine.
Je kijkt hoe er een relatie ontstaat tussen de mens, technologie en hoe daar informatie heen
en weer gaat. Als mens stop je informatie in het systeem, het systeem geeft jou iets terug, jij
doet hier weer iets mee etc. Er ontstaat een afhankelijke relatie tussen mens en machine. Ze
kunnen niet zonder elkaar. Dit is van belang voor de studie naar informatie omdat wij op
zoek zijn naar hoe we omgaan met systemen etc. Belangrijk is dat het terugkoppelings-
mechanisme zo soepel, optimaal en efficiënt mogelijk moet lopen. Processen van feedback:
ergens iets invoeren en o.b.v. de reactie terug weer iets opnieuw invoeren. Informatie gezien
als een pakketje dat je heen en weer kunt sturen en via het juiste communicatiekanaal
precies uitkomt waar je het had bedoeld. Dit werd door Shannon & Weaver zichtbaar
gemaakt.
Hoe zie je de controleerbaarheid, maakbaarheid en meetbaarheid precies terug in de
cybernetica? Denk aan wat bij een thermostaat wordt gemeten, vervolgens wordt gemaakt,
en gecontroleerd. Temperatuur in de kamer aanpassen werkt met feedback. De thermostaat
meet de temperatuur, controle is dat jij aangeeft dat je wilt dat het 20 graden wordt. De
thermostaat geeft een signaal aan de centrale verwarming totdat er 20 graden wordt
gemeten. De feedback aan de centrale verwarming is “stop” en aan jou “het is 20 graden”.
Verlichtingsdenken = denken over verbeterbaarheid, gebaseerd op reden, kennis, vorm
van opvoeden, die ervoor zou kunnen zorgen dat iedereen op rationele wijze kan betogen
2
,en denken om te komen tot een verbeterd begrip van onszelf, elkaar en de wereld. Denken
in termen van maakbaarheid, onderwijs en de wereld kennen, sterk gericht op vooruitgang.
Zorgt voor een enorm optimisme. Zolang je het kan meten, categoriseren, verzamelen,
wordt zoiets als maakbaarheid een steeds beter haalbaar ideaal. Positieve gevolgen van het
samenbrengen en beschikbaar maken van alle informatie voor iedereen. Een betere vorm
van kennis kan bereikt worden als je alle informatie verzameld zodat iedereen er toegang tot
heeft. Zo veel mogelijk opslaan en voor iedereen beschikbaar maken leidt tot universele
kennis: kennis voor iedereen. Als kennis voor iedereen beschikbaar moet zijn is het handig
als dit in dezelfde vorm wordt geleverd, wordt gestandaardiseerd.
Paul Otlet = grondlegger van informatiekunde met als idee dat hoe meer kennis we hebben,
hoe meer informatie we vergaren en delen, hoe beter. Sterk Verlichtings-geloof in de
positieve gevolgen van het samenbrengen en beschikbaar maken van alle informatie. Otlet
zag het als noodzakelijk om de nieuwste informatietechnologieën voor dit doel in te zetten.
Alle informatie universeel, correct, compleet, makkelijk en snel toegankelijk maken,
geüpdatet houden en beschikbaar maken voor een grote groep mensen.
Data = ruwe vorm van gegevens (Red, 192.234…)
Informatie = als data van betekenis is voorzien, er vorm aan is gegeven (South facing traffic
light on corner of Pitt and George Streets has turned red).
Kennis = informatie in context (the traffic light I am driving towards has turned red).
Wijsheid = kennis toegepast (I better stop the car!).
Materialiteit van documenten = simpelweg waar een document van gemaakt is, van welk
materiaal. Het materiaal heeft gevolgen voor hoe je het kunt gebruiken.
Introduction to Information Science
Ch1. What is information science? Disciplines and professions
Informatiekunde= betrokken bij het hele concept van kennis, welke vorm zijn manifestatie
ook mag aannemen.
Wat is informatiekunde? Drie belangrijke antwoorden:
1. Informatiekunde houdt zich bezig met computers, algoritmen en
informatietechnologieën.
2. Informatie beschouwt als gerelateerd aan entropie in informatietheorie en
informatiefysica.
3. Informatiekunde houdt zich bezig met informatie die in documenten is vastgelegd,
met betekenis en kennis, en komt dus voort uit de oudere disciplines van
bibliothecaris en documentatie.
Het boek volgt gaat uit van het 3e antwoord en volgt de volgende definitie:
Information science = de wetenschap en praktijk die zich bezighouden met het effectief
verzamelen, opslaan, opvragen en gebruiken van informatie. Het houdt zich bezig met
opneembare informatie en kennis, en de technologieën en aanverwante diensten die het
beheer en het gebruik ervan vergemakkelijken.
Een manier om de vele opvattingen over informatiekunde binnen een samenhangend kader
te accommoderen is door informatiekunde als field of study (vakgebied) te beschouwen.
3
, Field of study = gericht op een onderwerp van interesse, gebruikmakend van een van de
vormen van kennis die nuttig kunnen zijn bij het bestuderen ervan.
Information science als field of study wordt gezien als: “een multidisciplinair vakgebied,
waarbij verschillende vormen van kennis betrokken zijn, gezien de samenhang door een
focus op het centrale concept van door de mens geregistreerde informatie.”
Het boek beargumenteert dat we meer precisie kunnen geven aan dit idee door te stellen
dat de focus op geregistreerde informatie zich specifiek richt op de communication chain van
de geregistreerde informatie: vanaf de creatie, via verspreiding, indexering en opvraging,
gebruik en archivering of verwijdering.
Information science = een vakgebied, met door mensen geregistreerde informatie als zorg,
gericht op de componenten van de communicatieketen, bestudeerd vanuit het perspectief
van domeinanalyse.
Wat voor discipline informatiekunde is, valt over te discussiëren. In de laatste jaren wordt het
vaak gezien als een sociale wetenschap. Welke onderwerpen informatiekunde vormen en
wat de “kern” is blijft ook een discussiepunt.
Informatiekunde overlapt met verschillende andere disciplines:
- Collection overlap = collectiedisciplines en beroepen: bibliotheek, archivering en
erfgoed, de GLAM-sector (galeries, bibliotheken, archieven en musea).
- Technology overlap = informatietechnologie disciplines: informatica (computer
wetenschap) en informatiesystemen.
- Social overlap = informatiewetenschappen wordt gezien als sociale wetenschap.
- Communication overlap = informatiewetenschap houdt zich ook bezig met
technische communicatie, journalistiek en uitgeverij, en het nieuwe gebied van
digitale geesteswetenschappen.
- Management and policy overlap = beheer en beleid: informatiebeheer en
informatiebeleid.
- Domain specialism overlap = groot overlap tussen informatiewetenschap en
domeinspecialisme: belangrijk raakvlak tussen informatica en kennis van specifieke
vakgebieden (bijv. zorg).
Deze overlappingen en de status van field of study impliceren dat informatiewetenschap, wat
het ook mag zijn, inherent multidisciplinair en interdisciplinair is. Dit is een kracht van het
vakgebied, hoewel er ook een keerzijde is: de diversiteit van het vakgebied kan de
totstandkoming van een overeengekomen kern van methoden en theorieën verhinderen,
zoals conventionele disciplines dat wel hebben.
De uniekheid van informatiekunde ligt in haar zorg voor alle aspecten van de
communicatieketen. Andere zijn geïnteresseerd in slechts specifieke aspecten hiervan.
Informatiekunde begon als discipline in de jaren ’50. Het stamt af van de
communicatierevolutie in de 19e eeuw, en de gelijktijdige opkomst van wetenschappelijke en
technische disciplines. Ook andere invloeden liggen ten grondslag aan de komst van
informatiekunde:
4