Agogiek uitwerking begrippen
Week 37
Agogiek
De leer van het begeleiden, aansturen of beleidsmatig mogelijk maken van
veranderingsprocessen bij mensen opdat ze meer grip krijgen op hun leven.
Methodiek
Een methodiek is een vastgelegde en doordachte praktijktheorie (met een visie
en beargumenteerde theoretische uitgangspunten), waarvan methoden afgeleid
worden. Vormt een basis voor het werken in een beroep. Uiteengezette en
beschreven manier van werken.
Methoden
Methoden zijn omschreven manieren van systematisch werken om een bepaald
doel te bereiken. (Manier om een bepaald doel te bereiken).
1) Persoonsgericht (hulpverlening)
- Validation
Het doel is om bij ouderen die dementeren de stressgevoelens te
verlichten en het gevoel van identiteit en eigenwaarde van de
gedesoriënteerde mensen te herstellen.
2) Groepsgericht (sociaal-cultureel werk)
- Muziek- agogische methode
Er wordt gebruik gemaakt van muziek-agogische middelen zoals drama,
muziek of handvaardigheid.
3) Omgevingsgericht (opbouwwerk)
- ABCD
De Asset-Based Community Development – benadering brengt de talenten
en vaardigheden in een lokale gemeenschap in kaart en mobiliseert deze,
om vervolgens van binnenuit te werken aan samenlevingsopbouw.
Instrument
Een instrument is een precies omschreven en voorschrijvende manier van
handelen als hulpmiddel om een doel te bereiken. (Concreet middel om doel te
bereiken).
Empowerment
Empowerment is het proces waardoor iemand gestimuleerd wordt zelfstandig te
beslissen en te handelen en voor zichzelf op te komen. (Iemand in eigen kracht
zetten).
Kenmerken van methodisch werken
Voorbereiding
Je bedenkt of onderzoekt wat er gedaan moet worden en hoe dat gedaan moet
worden.
1
, 1. Oriëntatiefase
Een ondersteuningstraject, een onderzoek, een project, een activiteit begint altijd
met een idee, een inval, een gesignaleerd probleem, een noodkreet, een
vraag of een opdracht. Meestal begin je goed na te gaan waar het idee of de
vraag van vandaan komt. (Verheldering van de vraag of opdracht).
De volgende stap is om de vraag, het probleem, de opdracht aan een nader
onderzoek te onderwerpen. Je oriënteert je op al bestaande kennis over
soortgelijke situaties, elders ontwikkelde projecten, aanpakken en bestaande
behulpzame methoden en instrumenten.
2. Definitiefase
In de definitiefase ga je doelstellingen formuleren, randvoorwaarden
aangeven, mogelijke methoden en instrumenten benoemen en aangeven
welke actoren (degenen die acties moeten ondernemen) erbij betrokken
zouden moeten zijn. Ook maak je duidelijk hoe de doelen zich verhouden tot
het bredere sociale beleid van de gemeente of het netwerk van iemand enz.
Het formuleren van doelstellingen gaat op drie niveaus: Het eerste niveau is het
bredere beleidsniveau, het tweede niveau is het doel van het project of de
activiteit zelf en het derde niveau is het concretiseren van een project- of
activiteitendoel in subdoelen.
Randvoorwaarden zijn bijvoorbeeld budget, personele inzet, ruimte, tijd of
medewerking van partijen.
Je benoemt in deze fase zo veel mogelijk welke werkwijzen, methoden en
instrumenten ingezet gaan worden. (Inhoudelijke middelen om de doelen te
realiseren.
3. Ontwerpfase
Dit is de laatste en meest creatieve fase voor de uitvoering. Het is van belang dat
je goed weet je hoe en waarom gaat doen. Het ontwerpen is nooit volledig te
systematiseren. Intuïtie, creativiteit, logisch denken en zorgvuldigheid komt
eraan te pas. In deze fase moet je ruimte geven aan ideeën en invallen, moet je
kritisch durven toetsen of het ook echt een goed en werkbaar idee is en weer
Teruggaan naar je onderzoek, context, praktijken en theorieën (definitiefase).
Uitvoering
De uitvoeringsfase zal deels sterk verschillen per project, interventie, doel of
doelgroep. Bij deze fase komt het ook aan op je persoonlijke communicatieve,
sociale en culturele competenties. Bij de uitvoering gaat het om de toepassing
van werkwijzen, methoden en instrumenten. Uitvoeren draait ook om
tegelijkertijd te kunnen reflecteren en bijstellen, ook wel cyclisch werken. Al
doende grijp je terug op het ontwerp, de doelen en randvoorwaarden en pas je
die aan.
Afronding
Je verantwoordt wat er gedaan is, wat de resultaten zijn, wat de volgende keer
beter kan en wat er verder met de resultaten wordt gedaan.
2
, 1. Evaluatiefase
In de evaluatiefase ga je na wat je bereikt hebt. Je vraagt deelnemers, collega’s
of leidinggevenden wat ze ervan vonden, wat ze eraan hadden en wat ze er mee
gaan doen. We maken onderscheid tussen proces- en resultaatevaluatie. Bij
procesevaluatie gaat het om het verloop en om de vraag of en wat je kun leren
fouten en vondsten. Je beoordeelt ook de gebruikte methoden en instrumenten.
Bij de resultaatevaluatie gaat het over de kwaliteit van de geleverde dienst. Je
kan daarbij bijvoorbeeld een bepaald (maatschappelijk) resultaat behaald willen
hebben. Het is belangrijk bij evalueren om het probleem/opdracht, de doelen en
de gekozen methoden terug te halen.
2. Verantwoordingsfase
In de verantwoordingsfase moet je je verantwoorden voor wat je gedaan hebt,
hoe je het gedaan hebt en wat de resultaten zijn. Die verantwoording vindt plaats
aan de organisatie, je leidinggevende, de financier en de deelnemer of cliënt.
Maak bij je verantwoording onderscheid tussen het product, het resultaat en
het effect. Het product is een beschrijving van wat je gedaan hebt. Het resultaat
bestaat uit ‘de omzet’ en de tevredenheid. Het effect gaat nog iets verder. Wat is
het effect van je aanbod op het handelen, het gedrag en de beleving van de
deelnemers?
3. Borgingsfase
In de borgingsfase moet je de resultaten van het project of de activiteit
vastleggen, oftewel borgen. Zo kan je er ook na afloop van het project op door
gaan in een vervolg. Vaak past een project of activiteit in een breder programma
of behandelingsplan en moet er voor een vervolg gezorgd worden.
Gedeelde besluitvorming
Hier wordt vaak over gesproken in jeugdzorg. Beroepsverenigingen vinden het
belangrijk dat professionals ouders en jeugdigen uitnodigen tot
samenwerking en hen gedurende het hele proces betrekken bij de
besluitvorming. Beslissingen hebben een grote impact op hun leven. Daarom
horen hun wensen en verwachtingen leidend te zijn. (Eerste stap).
Samenwerking
De volgende stap is samenwerken. Samenwerken is moeilijk omdat verschillende
professionals anders tegen een zaak aan kijken. Er is vaak sprake van een zekere
hiërarchie en van machtsrelaties. Het is lastig om enerzijds de verschillende
perspectieven en machtsverhoudingen te erkennen, en anderzijds coöperatief en
productief samen te werken. De volgende stap is dat je tijdens het samenwerken
een positieve grondhouding en benadering hebt en niet bang bent anderen
macht en ruimte te geven.
Evidence based werken
Het heeft niet alleen maar betrekking op een ‘bewijs dat de methode werkt.’ Het
gaat er juist om dat jij zelf eventueel bewijs uit wetenschappelijke literatuur of
onderzoek beoordeelt op de praktische toepasbaarheid ervan in de situatie waar
3