Samenvatting personen- en familierecht week 1
Hoofdstuk 1 Algemene inleiding
Personen-en familierecht: het geheel van regels die betrekking hebben op de status
van natuurlijke personen, zoals hun rechtsbevoegdheid en handelingsbekwaamheid.
Familie(vermogens)recht: huwelijksvermogensrecht en erfrecht.
EVRM: Marckx-arrest: Het hof besliste dat de onderscheiding tussen wettige en
natuurlijke kinderen en die tussen gehuwde en ongehuwde moeders in het Belgische
recht discriminatoir zijn. art. 8 jo. 14 EVRM
De uitspraak in de Marckx-zaak is van belang omdat het EVRM direct werkende kracht heeft
op grond van art. 94 Gw.
Art. 8 EVRM:
Lid 1: Een ieder heeft recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn
woning en zijn correspondentie.
Lid 2: Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit
recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving
noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, openbare veiligheid of het
economische welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten,
de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de
rechten en vrijheden van anderen.
Art. 14 EVRM:
Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden
verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal,
godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren
tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, of andere status.
Art. 12 EVRM:
Mannen en vrouwen van huwbare leeftijd hebben het recht te huwen en een gezin te stichten
volgens de nationale wetten die de uitoefening van dit recht beheersen.
Gezin: 1 of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en
opvoeding van 1 of meer kinderen.
Werking EVRM
Positief: Wanneer de Nederlandse wetgeving door maatschappelijke ontwikkelingen
achterhaald is, kan de HR of EHRM in het concrete geval tot een bevredigende
oplossing komen door toepassing van art. 8 jo. 14 EVRM.
Negatief: Er is snel sprake van rechtsonzekerheid. De ene keer zet de rechter het
nationale recht opzij in de zin van art. 8 lid 1 EVRM, de andere keer acht hij lid 2
gerechtvaardigd.
IVBPR (Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten): artt. 2, 17,
23, 24, 26. Een aantal direct werkende bepalingen op grond van art. 94 Gw.
Bijzondere wetten:
Pleegkinderenwet
Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie
Wet op de jeugdzorg
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting
1
, Embryowet
Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen
2.1 Rechtsbevoegdheid
Art. 1:1 lid 1 BW: allen die zich in Nederland bevinden, zijn vrij en bevoegd tot het genot van
de burgerlijke rechten.
Handelingsbevoegdheid: de bevoegdheid tot het zelfstandig verrichten van
rechtshandelingen in concreto. Vb. art. 3:43 BW
Handelingsbekwaamheid: de mogelijkheid tot het zelfstandig verrichten van
rechtshandelingen in abstracto.
Vb. minderjarigen die zonder toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger
handelen art. 1:234 BW
Vb. onder curatele gestelden art. 1:381 lid 2 BW.
Art. 1.1 lid 2 BW: het verbod van slavernij: persoonlijke dienstbaarheden, van welke aard of
onder welke benaming ook, worden niet geduld. Soortgelijke voorschriften art. 4 lid 1 EVRM
en art. 8 lid 1 IVBPR.
2.2 Ongeboren kind
Fictief bestaan van ongeboren kind
Art. 1:2 BW: het kind waarvan een vrouw zwanger is, wordt aangemerkt als reeds geboren,
voor zover dit zijn belang vordert. Kind dood nooit bestaan.
2.3 Bloed- en aanverwantschap
Belang van bloed- en aanverwantschap
Art. 1:3 BW: belangrijk of er sprake is van bloed- of aanverwantschap. Bijv.
huwelijksrecht, waarin is geregeld dat nauwe bloedverwanten niet met elkaar mogen
huwen art. 1:41 BW.
Art. 1:80a lid 6 jo. 1:41 BW: geregistreerde partners mogen geen nauwe
bloedverwanten zijn.
Art. 1:392 BW e.v.: alimentatierecht
Art. 1:379 BW: curatele kan worden verzocht door de betrokken persoon, zijn
echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel, bloedverwanten in rechte lijn en
zijlijn tot 4e graad. Art. 1:432 BW vermogen meerderjarige
Art. 1:451 lid 1 BW: verzoek tot instelling mentorschap van meerderjarige.
Art. 4:8 jo. 4:10 jo. 4:53 BW: erfrecht
Art. 6:106 lid 1 sub c jo. 6:108 lid 1 sub b BW:: schadevergoedingsrecht.
Juridische en biologische bloedverwantschap: graad van bloedverwantschap
Art. 1:197 BW: een kind, zijn ouders en hun bloedverwanten staan in
familierechtelijke betrekking tot elkaar.
Art. 1:229 lid 1 BW: geadopteerde kinderen zijn juridische bloedverwanten.
Erkenning, gerechtelijke vaststelling van vaderschap of adoptie als geboorte.
Bloedverwanten recht opgaande lijn: ascendenten
Bloedverwanten recht nederdalende lijn: afstammelingen, descendenten
Bloedverwanten zijlijn: zijverwanten
Aanverwantschap; graad van aanverwantschap
Art. 1:3 lid 2 BW: door huwelijk of geregistreerd partnerschap tussen de ene echtgenoot dan
wel een geregistreerde partner er een bloedverwant van de andere echtgenoot dan wel
andere geregistreerde partner aanverwantschap ontstaat in dezelfde graad als er
2
, bloedverwantschap bestaat tussen de andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde
partner en diens bloedverwant.
Hoofdstuk 13 Minderjarigen
Wie zijn minderjarig?
Art. 1:233 BW: minderjarigen zijn zij, die de leeftijd van 18 jaren niet hebben bereikt
en niet gehuwd of geregistreerd dan wel gehuwd of geregistreerd zijn geweest of met
toepassing van art. 253ha meerderjarig zijn verklaard.
Art. 1:395a lid 1 BW: ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van
levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van 21 niet
hebben bereikt.
Art. 1:233 BW: is men gehuwd of geregistreerd dan wel gehuwd of geregistreerd
geweest, dan is men meerderjarig, ook al is het huwelijk of geregistreerd
partnerschap aangegaan dan wel geëindigd voor het bereiken van 18 jaren.
Art. 1:253ha BW: als de kinderrechter het verzoek tot meerderjarigverklaring inwilligt
van de minderjarige vrouw die als degene die het gezag heeft, haar kind wenst te
verzorgen en op te voeden en die de leeftijd van 16 jaar heeft bereik.t
Rechtsgevolgen van minderjarigheid
Art. 1:234 BW: een minderjarige is, mits hij met toestemming van zijn wettelijke
vertegenwoordiger handelt, bekwaam rechtshandelingen te verrichten, voor zover de
wet niet anders bepaalt.
Art. 3:32 lid 2 BW: handelt de onbekwame toch, dan is de rechtshandeling
vernietigbaar als zij meerzijdig of eenzijdig gericht is, dan wel nietig als zij eenzijdig
ongericht is.
Handelingsonbevoegdheid: de onmogelijkheid om onaantastbaar bepaalde
rechtshandelingen te verrichten, terwijl die sanctie meestal nietigheid is als de
onbevoegde toch handelt. Vb. art. 3:43 BW.
Rechtsbevoegdheid: de bevoegdheid om rechtssubject ( subject van rechten en
verplichtingen) te zijn art. 1:1 BW.
Uitzonderingen op de handelingsonbekwaamheid van de minderjarige:
Een minderjarige van 16 of 17 kan een kind erkennen
Een minderjarige van 16 of 17 kan een uiterste wilsbeschikking maken
Een minderjarige van 16 of 17 kan een arbeidsovereenkomst aangaan, hij staat in
alles wat betrekking heeft op die arbeidsovereenkomst, met een meerderjarige gelijk
en kan zonder bijstand van zijn wettelijke vertegenwoordiger in rechte verschijnen.
Art. 7:612 lid 1 BW
Art. 3:63 lid 1 jo. 3:66 lid 1 BW: bepaalt dat de omstandigheid dat iemand onbekwaam is tot
het verrichten van rechtshandelingen voor zichzelf, hem niet onbekwaam maakt tot het
optreden als gevolmachtigde, is geen uitzondering op de hierboven geformuleerde regel,
omdat de onbekwame zich in dit geval niet zichzelf, maar de volmachtgever bindt.
Wat is handlichting?
Er worden aan een minderjarige bepaalde bevoegdheden van een meerderjarige
toegekend.
Art. 1:235 lid 1 BW: kan op verzoek van de minderjarige door kantonrechter worden
verleend.
Art. 1:235 lid 2 jo. 1:253a lid 1 BW: geschillen tussen ouders hieromtrent kunnen op
verzoek van beiden of van 1 van hen aan de rechtbank worden voorgelegd.
Vetorecht van ouders is niet absoluut.
Art. 1:235 lid 3 BW:
3