Samenvatting familievermogensrecht
Week 1
Aansprakelijk = wie er partij bij ovk is, uitzondering art1:85 voor huishoudelijke schulden dan beide
echtgenoten aansprakelijk en dus beide contractspartij.
Verhaal = positie van schuldeiser ten opzichte van echtelieden. Als beide aansprakelijk zijn zoals bij
art85 dan kan schuldeiser zich verhalen op beide aparte vermogens + gemeenschap. Als A alleen
aansprakelijk is omdat het bv geen schuld van huishouding is dan vermogens van A + gemeenschap
art96 lid1.
Draagplicht = hoe moeten ze het onderling met elkaar verrekenen. Bij gemeenschapsschulden ieder
de helft.
Titels 1.6-1.8 is ook van toepassing op een geregistreerd partnerschap art1:80b. analoge toepassing
van het huwelijksvermogensrecht op partners die hun relatie niet hebben geformaliseerd in de vorm
van huwelijk of een geregistreerd partnerschap is in het algemeen niet toegestaan, de
dwingendrechtelijke gevolgen van de formalisering van de relatie, vooral het bestaan van een
wederzijdse onderhoudsplicht art1:81 voeren daartoe. Titel 1.6 rechten en verplichtingen van
echtgenoten is in belangrijke mate dwingendrechtelijk van aard. Deze titel is niet van toepassing bij
scheiding van tafel en bed art. 1:92a en daar dus ook geen onderhoudsverplichting. De ontbinding
van de huwelijksgemeenschap, die ook intreedt door de enkele indiening van een verzoek tot
echtscheiding, leidt daartoe niet art. 1:99 dus nog wel onderhoudsplichtig 81. Art. 1:81 zegt dat
echtgenoten elkander getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd zijn(niet-materiele maar
emotioneel) + zij zijn verplicht elkander het nodige te verschaffen ( niet het broodnodige, de ene
echtgenoot dient de ander te laten delen in zijn of haar welvaart). Art1:81 werkt slechts gedurende
het bestaan van het huwelijk en mits ze niet van tafel en bed zijn gescheiden, dan komt alimentatie.
Echtgenoten zijn verplicht tot verzorging en opvoeding van hun kinderen art 1:82 jo 1:247. Van de tot
het gezin behorende kinderen, dus ook stiefkinderen of pleegkinderen. Verzorging en opvoeding
spelen gedurende de minderjarigheid van het kind. Jegens >18 en <21 bestaat voor ouders de
verplicht te voorzien in koste van levensonderhoud en studie art1:395a lid1. Vroeger stond in art.
1:83 dat echtgenoten moesten samenwonen, die is nu vervallen, maar voor de belasting en sociale
zekerheidsrecht kan het nog wel een eis zijn dat ze samenwonen. Het verstrekken van inlichtingen
over de vermogenspositie van de ander, moet worden onderscheiden van het afleggen van
verantwoording over gevoerd bestuur want daar verplicht art 1:83 niet toe. Als tussen de
echtgenoten een huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap bestaat kan als niet aan de info plicht
wordt voldaan, opheffing van deze gemeenschap worden verzocht art1:109.
Binnen een huwelijksvermogen kunnen drie te onderscheiden vermogens bestaan. Ieder een eigen
vermogen (twee) en daarnaast een gemeenschappelijk vermogen in huwelijksvermogensrechtelijk
zin(een). Wie huwt zonder huwelijkse voorwaarden te zijn aangegaan, trouwt in
huwelijksvermogensrechtelijke(want die gemeenschap wordt beheerst door eigen regels)
gemeenschap van goederen. Eenvoudige gemeenschap in de zin van titel 3.7(gemeenschap) is als er
een huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap ontbreekt, maar bv de echtelijke woning in
eigendom toebehoort aan beide, ieder voor de helft behoort dan tot zijn of haar eigen vermogen. Als
men betalingen verricht met tot de huwelijksgemeenschap behorende gelden voor de aflossing van
een tot het eigenvermogen behorende aangebrachte schuld, dan ontstaat er vergoedingsrechten
tussen de vermogens. Tot 1 januari 2012 beheerste het nominalisme (=waardestijging of daling van
het geld heeft geen invloed op het bedrag van de vordering, eerst 100 nu ook 100). Maar redelijkheid
en billijkheid konden meebrengen dat degene die tot vergoeding was verplicht een extra bedrag
, moest voldoen, bv als het geld een beleggingsresultaat had bereikt art. 6:258. Nu is er geen
doorbreking van het nominalisme! Investeren in het goed dat geheel of ten dele tot het vermogen
van de andere echtgenoot gaat behoren leidt niet tot het onstaan van een nominale
vergoedingsvordering, maar levert de investeerder een economisch belang in het goed op, de
waarde waarvan het goed wijzigt is dit dan. Maar als de investering met toestemming van de andere
echtgenoot geschiedt, wordt ook geparticipeerd in een waardedaling art 1:87 lid3a, dus zonder
toestemming tenminste de nominale waarde. Ook nominale waarde als het geld wordt aangewend
voor een goed dat naar zijn aard bestemd is om te worden verbruikt, bv een auto art1:87 lid3b. bv A
en B kopen samen een huis(eenvoudige gemeenschap) en rest koude uitsluiting. Huis kost 200.000
euro en 60.000 euro betaald A uit eigen vermogen de rest 140.000 euro lenen A+B gezamenlijk(feit
dat zij zich hoofdelijk jegens de bank verbinden neemt niet weg dat in de onderlinge verhouding ieder
voor 70.000 als schuldenaar wordt beschouwd). Gevolg is dat A in eco opzicht 65% tot huis is
gerechtigd(60+70/200.000=0,65) en B voor 35%(70/200=0,35). Als dan na 10 jaar huis 300.000 waard
is krijgt A 65% van 300.000 en B 35% van 300.000.
Rente voor de geldlening die ze samen zijn aangegaan behoort tot de kosten van de huishouding. Als
een echtgenoot bij een sommenverzekering een ander dan zijn echtgenoot heeft aangewezen als
begunstigde, dus als een gift moet beschouwen en de premies van die sommenverzekering ten laste
van de gemeenschap kwamen, resulteert dit in een plicht tot vergoeding art1:96a.
Kosten van de huishouding. Is bv de alledaagse uitgaven voor voeding, verzorging, huisvesting,
collegegeld, gebruikelijke vakanties, kinderopvang, verzekering, onderhoud woning en inboedel,
huurtermijnen en rente van hypotecaire geldlening. Art1:84 staan regels omtrent de draag en
fourneerplicht, is niet dwingend, bij schriftelijke ovk kan van die regel worden afgeweken worden lid
3. Aansprakelijkheid = wie is de contractspartij en die kan dan worden aangesproken tot het
verrichten van een prestatie, tenzij gewone gang van huishouden is dan allebei art1:85! Draagplicht =
wie moet het betalen, in zijn vermogen voelen, voor wiens rekening. Als de betaling (terecht)
geschiedt ten laste van een huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap wordt de uitgave gedragen
door beide echtgenoten, als een betaling ten onrechte geschiedt ten laste van de gemeenschap
onstaat daardoor een verplichting tot vergoeding ten laste van het eigen vermogen van de betrokken
echtgenoot. Verhaaldbaarheid = welke vermogens uitgewonnen kunnen worden. Binnen een
huwelijksvermogensregime kunnen EV en gemeenschappelijk vermogen bestaan. Zowel de tot het
eigen vermogen van de schuldenaar behorende goederen als de tot de huwelijksgemeenschap
behorende goederen zijn voor deze schuld uitwinbaar, de vergoeding beloopt een gedeelte van de
waarde van de uitkering, evenredig aan het uide gemeenschap afkomstige aandeel in de premies
art1:96a.
De kosten van de huishouding(verzorging en opvoeding van de kinderen ook en huisvesting,
vakanties, kinderopvang, verzekering, onderhoud woning en inboedel) komen primair ten laste van
het gemene inkomen(=inkomen dat in de huwelijksgemeenschap valt) der echtgenoten art1:84. Bij
uitsluiting van iedere huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap ontbreekt gemeen inkomen en
dan komt het ten laste van de eigen inkomens naar evenredigheid daarvan, ook als het gemene
inkomen niet toereikend is. Art1:84 lid2 verplicht de echtgenoten gelden ter beschiking te stellen tot
bestrijding van de kosten van de huishouding. In beginsel is iedere echtgenoot zelf aansprakelijk voor
de door hem of haar in het kader van de huishouding aangegane verbintenissen, maar voor
verbintenissen die zijn aangegaan voor de gewone gang van de huishouding(ook arbeidsovk ten
behoeve van de huishouding, hovenier) geldt die hoofdregel niet art 1:85! Dan zijn beide
echtgenoten voor het geheel aansprakelijk, hoofdelijk verbonden art 6:6 lid2. Bij feitelijke scheiding
(2 huishoudens in afwachting tot betere tijden) blijft het huwelijk in stand en titel 1.6 niet