MODULE
SPELTHEORIE
ANTWOORDEN
VWO
, HOOFDSTUK 1 SPELTHEORIE
Paragraaf 1.1 Van spel naar theorie
Opdrachten
1 In dit voorbeeld met betrekking tot de speltheorie vult de ene wetenschapper de andere
aan. Het geheel van de speltheorie is niet door één wetenschapper opgesteld. 2
Bijvoorbeeld: de loonhoogte bij ABN AMRO heeft invloed op het aanbod van arbeid bij de
concurrenten van ABN AMRO.
Paragraaf 1.2Een economiespel: Jumbo en Albert Heijn
Opdrachten
3 Een elastische vraag, want als beide supermarkten de prijs verlagen, stijgt bij beide
supermarkten de omzet ten opzichte van de situatie dat de prijzen nog niet verlaagd
waren (van € 2,4 miljoen naar € 2,6 miljoen). De gevraagde hoeveelheid is dus
procentueel meer gestegen dan de procentuele daling van de prijs.
4 a McDonald’s.
b Burger King.
c € 1.000.
d Van € 1.000 naar € 1.200 = € 200.
e De winst van Burger King daalt van € 1.400 naar € 1.300.
f Burger King raakt klanten kwijt. En als Burger King reageert, stijgt de winst van €
1.300 naar € 1.500. Het is dus verstandig om te reageren.
5 a De vaste kosten zijn hoog, de marges op producten zijn relatief laag. Het break
evenpunt ligt bij een hoge afzet.
b De laatste zin: Mensen zijn zo gewend geraakt aan het voordelige prijsniveau dat zij het
niet meer accepteren als supers hun marges iets willen opschroeven. Deze zin geeft aan
dat consumenten bij prijsverhogingen in de ene supermarkt waarschijnlijk massaal
overstappen naar een andere supermarkt. Een prijsverhoging veroorzaakt dus een forse
daling van de gevraagde hoeveelheid.
c De dalingen en stijgingen van de prijzen op de wereldmarkt worden (met enige vertraging)
gevolgd door vergelijkbare prijsdalingen en -stijgingen bij de supermarkten. Een supermarkt
kan de marge verhogen als zij een prijsdaling op de wereldmarkt (en dus een prijsdaling bij
de inkoop) niet laat volgen door een daling van de verkoopprijs. Maar supermarkten durven
dat niet aan.
d Een prijsverlaging bij de ene supermarkt heeft sterkere gevolgen voor de omzet van de
concurrent. Dus de matrix wordt bijvoorbeeld:
Albert Heijn
Geen prijsverlaging Wel prijsverlaging
Jumbo Geen prijsverlaging (€1 miljoen, € 1,4 miljoen) (€ 0,6 miljoen, € 1,9 miljoen)
Wel prijsverlaging (€1,4 miljoen, € 1,1 miljoen) (€ 1,1 miljoen, € 1,5 miljoen)
6 a Een land met een hoog belastingtarief trekt weinig beleggers en multinationals. Een
land met een laag tarief trekt veel meer beleggers en multinationals. Een laag tarief over
veel geld kan meer opleveren dan een hoog tarief over weinig geld.
b Als er één land is dat niet mee wil doen of zich niet aan de afspraak houdt, kan de
regeling geen standhouden omdat alle beleggers en multinationals dan naar dat land gaan
met hun geld en winst. Ten tweede heeft het ene land, los van het gehanteerde tarief,
betere condities om winst naar toe te brengen dan het andere land. Ook met een gelijk
tarief zal het ene land beter af zijn dan het andere waardoor de minder gunstige landen
eerder geneigd zijn zich niet aan de afspraak te houden.
c Het zijn situaties waarbij spelers (supermarkten en landen) een strategie moeten
bepalen en daarbij afhankelijk zijn van de keuzes van de andere partijen.
7 Na een prijsverlaging haken de prijsgevoelige klanten, die door de prijsverlaging het
product zijn gaan kopen, na een bepaalde tijd toch weer af. Als de prijs dan verhoogd
wordt, verlies je geen klanten (de prijsgevoelige klanten zijn al afgehaakt, de
prijsongevoelige klanten blijven het product kopen). Als na een bepaalde tijd de prijs
weer verlaagd wordt, kopen de prijsgevoelige klanten het product weer een tijdje.
Paragraaf 1.3 Het Nash-evenwicht
Opdrachten