Hoofdstuk 1: The country, the nation and
the state
Een ‘klein’ land
Nederland is een klein land, dit is echter relatief. In sommige aspecten is het een van de
grootste landen in de wereld.
Kenmerkend is de voortdurende strijd tegen water, hierdoor ontstonden de
heemraadschappen; kan gezien worden als vroege vorm van democratie.
Koninkrijk der Nederlanden: Nederland + Aruba + Curacao + Sint Maarten + gemeentes
(Saba, Sint Eugstasius en Bonaire)
11e eeuw – Eerste dijken gebouwd. Later ook afvoersystemen tegen de overstromingen van
rivieren. Omdat iedereen die achter de dijken woonde profiteerde, werden
heemraadschappen opgezet om het systeem te onderhouden en de strijd tegen het water
aan te gaan.
3 grenzen
Er zijn in Nederland drie soorten grenzen te herkennen (die niet samenvallen), getekend
door historische ontwikkelingen:
1. Linguïstisch
De Rijn en Maas zorgden voor structurele grenzen (grenzen door geografische
positie) voor de Romeinen. Zij bouwden een weg van Keulen naar Bavai. Dit liet
bepaalde hoe ver de Germaanse invloed zou komen. Deze weg bepaalde de grens
tussen Germanische en Romaanse talen.
2. Religieuze grens
De rivieren werden ook de grenzen bij de reformatie, protestantisme vs.
Katholicisme.
3. Politieke grens
- Karel V voegde NL toe aan zijn rijk ->
- Filips II: de strijd voor religieuze vrijheid raakte verwoven met de strijd voor het
recht om traditionele politieke vrijheden te behouden. Calvinisme. Beeldenstorm.
Alva. WvO. Slag bij Heiligerlee. 1 april 1572. Maurits. ->
- Vrede van Westfalen 1648. Hiermee kwam er een politieke grens zuidelijk van de
religieuze grens, in het zuiden bleven de Hapsburgers aan de macht. ->
- Napoleon, Franse periode, belangrijke invloed op de politieke instituties in het
land. (NL als eenheidsstaat, samenwerkende provincies, rechtsstelsel,
belastingstelsel). ->
- Congres van Wenen: De zuidelijke provincies worden weer samengevoegd met
het noorden als een soort bufferstaat. Nederland werd een Koninkrijk met Willem
I. België scheidt zich af (1830, 1839).
1
,Geen van deze grenzen overlapten.
België was religieus redelijk homogeen, maar verdeeld in een Frans- en Nederlandssprekend
deel. Nederland was qua taal homogeen, maar verdeeld in protestanten en katholieken.
De grenzen van NL buiten Europa zijn nog veranderd door dekolonisatie.
Nationale identiteit en politieke cultuur
Twee mensen met grote invloed vorming moderne Nederland: Johan Calvijn, Willem van
Oranje.
Daalder argumenteert dat de oorlog tot een grotere support heeft geleid voor de
parlementaire democratie, instituties en acceptatie voor een grote rol van de staat (dus
mogelijkheid welvaartsstaat).
Nederland werd een van de meer progressieve landen in het westen in de jaren ’60. (Bekend
om haar positie tegenover drugs, homohuwelijk, euthanasie, abortus, etc.)
Speech Maxima: veel kritiek, want ‘Nederlandse identiteit bestaat niet’. Nederlanders
noemen als belangrijke kenmerken NL de taal, koningsdag, bevrijdingsdag, democratie,
gendergelijkheid, etc.
Civil society = Burgers zijn niet enkel stemmers, maar nemen deel in sociale relaties en
structuren. Democratie is niet enkel een politiek fenomeen, sociale problemen zijn niet enkel
de zorg van de overheid. (Putnam)
De civil society in NL (1967) is een meer secular society geworden:
- Verzuild -> ontzuild.
- Geseculariseerde samenleving.
- Aandacht voor materialistische waarden.
- Vrijwel alleen partijen van na WO2.
- Virtuele wereld.
(Maar NL nog steeds relatief veel vrijwilligers en donateurs. Ook scoort Nederland nog
steeds hoog op het interesse in burgerzaken, de overtuiging dat ze deze kunnen beïnvloeden
en de bereidheid om actie te voeren om deze zaken te beïnvloeden. De cijfers komen
volgens Dekker overeen met een monitorial citizen.)
Monitorial citizen = niet een burger die continu politieke informatie verzameld en betrokken
is bij het politieke debat, maar iemand die, terwijl hij geconcentreerd is op zijn eigen zaken,
een oogje in het zeil houdt op het collectieve belang en actie onderneemt indien nodig.
(Schudson)
2
,Constitutionele ontwikkeling
Tijd van de republiek: Individuele provincies hadden veel invloed, er waren niet echt
nationale politieke instituties.
Belangrijkste kenmerken Nederlandse bestel vanwege buitenlandse invloed:
1. Eenheidsstaat, in zekere zin opgelegd door de Fransen (erg gecentraliseerd na
Napoleontische bezetting (1795-1813)).
2. Monarchie, opgelegd in 1815 komt door Britten, deels politieke overwegingen.
3. Tweekamerstelsel, werd ingevoerd omdat de Adel van de Zuidelijke Nederlanden
inspraak wilden, en ook door koning.
4. Grondwet van 1848, door revolutionaire ontwikkelingen in Europa, verzette de
koning zich niet meer tegen de grondwet.
5. Pacificatie van 1917, buitenlandse invloed niet echt duidelijk.
Nederlandse monarchie: De rol van de koning is vooral ceremonieel. In 1848 kwam de
grondwet, het principe van ministeriele verantwoordelijkheid werd geïntroduceerd. In 2012
werd ook de betrokkenheid van de monarch bij de kabinetsformatie afgeschaft.
Maar het is niet dat de koning geen politieke invloed heeft, hij ziet de minister-president
elke maandag om staatszaken te bespreken. Het is niet bekend hoe vaak de monarch zich
bemoeit met kabinetsbeslissingen (bijv lobbyen).
Er is constitutionele continuïteit in de pre-war en post-war tijd. Politieke instituties bleven na
de oorlog overeind. Maar het waren de Duitsers die een begin maakten aan corporatistische
hervormingen, deze werden na de oorlog aangepast.
3
, Rechtsstaat en constitutie – Kinneging
Staat (natie) = Onafhankelijke rechtsgemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.
Staat (overheid) = De organisatie die het hoogste gezag uitoefent over een onafhankelijke
rechtsgemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.
Soevereiniteit:
- Externe, juridische onafhankelijkheid van een staat van andere staten.
- Interne, beschikking over de hoogste rechtsbevoegdheid
Bodin en Hobbes
De soevereiniteit van de staat waarborgt de vrede en de veiligheid van de onderdanen.
Zonder dei soevereiniteit is er wanorde en oorlog.
De basis van soevereiniteit is de beschikking over de zwaardmacht; een politieapparaat en
een leger. De soevereine staat moet in staat zijn geweld te bestrijden met groter geweld. Er
is geweldsmonopolie.
Maar de soeverein heeft bovenal de taak algemeen geldende regels te stellen en te
handhaven, zodat geweld tot een minimum kan worden beperkt. Het recht is een
instrument van de soevereine staat om vrede en veiligheid te waarborgen.
Locke en Montesquieu
Een te grote machtsconcentratie bij de staat ziu de kans op willekeur en tirannie groot
maken. “Wie bewaakt de bewaker?”
Ipv recht als instrument van de staat, is het recht een waarborg tegen de staat: een institutie
die het optreden van de staat aan banden legt.
Amerikaanse en Franse revolutie hebben nieuwe gedachtenvorming over staat en recht
bepaald. Synthese van de ideeën van Hobbes en Locke: het recht als instrument van en
waarborg tegen de staat (paradoxaal). Hiermee ontstond het idee van de rechtsstaat.
Er heerst de heerschappij van het recht, ruw of law, ook wel legaliteitsbeginsel.
De paradox is in de VS opgelost door burgers ook wapens te laten hebben, zodat ze zich met
wapens kunnen beschermen tegen het machtsmisbruik van de staat.
De waarborgfunctie is te zien in het feit dat er bepaalde fundamentele rechtsbeginselen in
acht genomen worden, samen is dit de constitutie. (grondbeginselen staat = constitutioneel
recht). Vaak is de constitutie in hoofdzaak op schrift vastgelegd in één basiswet: de
grondwet. (Er zijn landen waar de constitutie berust op het gewoonterecht, ook kan het
4