Hoorcollege 1:
Sciences: De wetenschappen waar de wetenschappelijke methode wordt toegepast:
● De natuurwetenschappen: Scheikunde, Biologie ( Bestuderen het materiële
universum )
● De sociale wetenschappen: Psychologie
- Formele wetenschappen: Wiskunde, Logica ( Zijn geen echte sciences, omdat ze
niet de wetenschappelijke methode toepassen, niet empirisch, ze onderzoeken
alleen formele aspect. )
→ Empirisch klopt de tweede uitspraak niet,
maar als we aannemen dat de eerste 2
uitspraken waar zijn, is de derde uitspraak, de
conclusie, een formeel correct argument.
De wetenschappelijke methode ( = een bron van kennis )heeft beide componenten:
● Empirische component: We verzamelen nieuwe data.
● Formele component: Op basis van die data gaan we redeneren om op de juiste
conclusie te komen.
Bronnen van kennis: ( wetenschappelijk niet acceptabel )
- Hardnekkigheid: Zo heb ik het geleerd, niet van plan om te veranderen.
- Intuïtie: Onderbuikgevoel
- Autoriteit: Andere onderzoekers
Wel acceptabel: Kennis gebaseerd op
- Empirisme: Systematische observatie
- Rationalisme: Formeel correct redeneren
Wetenschappelijk denken = Wetenschap is een manier van denken die gekarakteriseerd
wordt door continue, voortdurende interactie tussen rationele denkprocessen en imperiale
observatie.
1600 → Ouderwetse manier van wetenschap / kennis gebaseerd op autoriteit en de bijbel /
Aristoteles / magie
→ Wetenschappelijke revolutie
1700 → Manier van wetenschap best modern / gebaseerd op wetenschappelijke methode /
John Locke, Isaac Newton
Athens: Rationalisme - logica / heel theoretisch ( Socrates en Plato, aristoteles )
,Deductie: Rationalisme
Inductie: Generaliseren van observaties, totdat je zwarte zwaan ziet, dus deductie leidt tot
zekere kennis.
Alexandria: Empirisme - observaties
Claudius Ptolemy produceerde het boek Almagest: Alle hemellichamen perfecte cirkel rond
de aarde, maar draaide zelf ook om een punt = epicycles
Islamic → Algebra, de uitvinding van het getal 0
Wetenschappelijke revolutie: → rond 1600: Middeleeuwen voorbij
- Natuur filosofie van Athene werd weer belangrijk ( Athene )
- Goede observaties ( alexandria )
- Onze observaties kunnen we uitdrukken in wiskunde ( Algebra )
( microscoop, telescoop, boekdrukkunst )
Nicolaus Copernicus: De aarde draait om zijn eigen as, dus aannemen dat de zon in het
midden staat.
Galileo Galilei: Ging experimenteren
- 2 objecten laten vallen eentje zwaarder, welke als eerst bij de grond? Kwamen exact
hetzelfde moment op de grond.
- Kogelbaan met knikkers en belletjes
Johannes Kepler: Planeten om de zon heen waren ellipsen, niet perfecte cirkels.
Newton: Hij creëerde een wereld van ideeën achter de observatie, die je niet kunt zien, maar
die het wel kunnen verklaren ( Zwaartekracht ). Waarmee je de
observaties dus kon verklaren.
Moderne wetenschap: Theorieën getest dmv observaties →
Zwakkere theorieën verdwenen de sterken blijven over.
Een theorie maakt voorspellingen over gegevens en die gegevens
toetsen een theorie.
Hoe draag je bij aan wetenschap?
1. Selecteer onderwerp
2. Lees daarbij relevante literatuur: zoek databases
3. Formuleer onderzoeksvraag
4. Bedenk methode om vraag te beantwoorden
5. Voer onderzoek uit
6. Analyseer uitkomsten / data
7. Report bevindingen
Wetenschappers rapporten hun werk op conferenties of publiceren hun werk in
peer review: Je stuurt werk in en zij sturen dit naar collega van dat vakgebied, later kan het
goedkeuren of goedkeuren nadat je aanpassingen moet doen of afkeuren → telt als enige
,als een officiële wetenschappelijke bron. → Verbetert de bijdrage/ bewaakt een minimum
standaard.
Hoorcollege 2:
Filosofie: Moeder van alle wetenschap. → Alle sciences die we nu kennen komen eruit
voort. → meta wetenschap = wetenschap achter te wetenschap: Bestudeerd de grond
beginselen, de methode en de implicaties van een wetenschap.
Aanname van wetenschap:
Aanname = uitspraak waarvan we niet vinden dat we die hoeven te bewijzen/ niet kunnen
bewijzen.
Wetenschappelijke aannames:
● Dat er een werkelijkheid bestaat.
● De werkelijkheid geordend.
● De ordening van die werkelijkheid kunnen we ontdekken.
● De ontdekte orde is nooit definitief.
Een streep tussen Realiteit en construct
Observeerbare deel:
- Data ( feiten, verschijnselen → kunnen het observeren )
- In een resultatensectie van een artikel.
- ‘we hebben gevonden’ ‘hebben geobserveerd’
Niet observeerbaar = Construct → ‘we nemen aan’ ‘het idee..’ ‘we concluderen’
Theoretisch construct → Gebaseerd op data maken we vaak inferenties over een
onzichtbare wereld = Constructs ( Bijv. zwaartekracht )
→ We zijn geneigd alsof construct realiteit is, maar je moet het onderscheidt wel nog kunnen
maken.
Hoe is relatie tussen realiteit en construct
We kunnen in de realiteit zien, dat iemand snel en goede antwoorden geeft. → Conclusie:
Persoon is intelligent = een Inductie: Van observatie naar iets meer algemeen en dat kan
fout zijn.
We observeren data → Dan bedenken we een voorlopige verklaring
voor wat ik observeer ( Zwaartekracht ) → Dat proces van iets
specifieks naar een algemene verklaring = inductie → De conclusie
daarbij is nooit zeker.
Data door observeren → Inductie → Construct
Onderscheidt hypothese / voorspelling:
Hypothese: Een toetsbare verklaring van een fenomeen.
Hypothese niet toetsbaar? → dan is het geen wetenschap
→ Om een hypothese te testen, kunnen we een voorspelling afleiden van die hypothese,
die we kunnen toetsen.
, ● De hypothese is een vermoeden, maar niet observeerbaar.
● Een voorspelling is een waarneembaar gevolg van een hypothese, gekoppeld aan
een specifieke situatie. → De zaken die we kunnen observeren is de voorspelling.
Hypothese toetsen om die predictie ( = voorspelling ) te testen.
Deductie = Een zekere afleiding → Als het ene waar is, dan moet in een situatie iets
gelden. ( Als de accu van mijn auto leeg is, kan ik mijn auto niet starten. )
Hypothese → Deductie → Predictie/ Voorspelling
Theorie/hypothese → Door deductie ontstaan er een voorspelling → data zoeken dmv
observeren → inductie → construct
Theorie: Systeem van logisch samenhangende constructies en uitspraken over een bepaald
gebied van de werkelijkheid.
- Geen tegenstrijdigheden tussen uitspraken.
- Uit een theorie kunnen (deel)hypothesen worden afgeleid die je weer kunt toetsen.
- Moeten falsifieerbaar en zuinigheid ( als er meer theorieën zijn, vinden we de
theorie het beste die het simpelst is. ) zijn.
Een wetenschappelijke hypothese of theorie moet falsifieerbaar zijn opgesteld. → Als we
geen enkele manier kunnen bedenken om het te toetsen, onttrekt deze zich van de
wetenschap.
Hypothese is vooral waardevol als:
● Als de voorspellingen/ predicties ervan verrassend/gewaagd zijn, dat je het niet had
verwacht. ( zomer kouder dan lente in 2040 ).
● Als ze in strijd zijn met voorspellingen van andere hypothesen, er zijn dus 2 sterke
theorieën die tegen elkaar staan en andere predicties/ voorspellingen maken, er valt
er uiteindelijk dan eentje af.
De data die we observeren komen niet overeen met wat we observeren = falsifieerbaar.
Er bestaat een logische asymmetrie tussen falsificatie en verificatie:
Als de data niet overeenkomt met de predictie = falsificatie
Maar komt de data wel overeen met de predictie/ voorspelling, dan kunnen we niet zeggen
of deze juist is.