Basis van onderzoeksmethoden & statistiek
Kwalitatief onderzoek
Hoorcollege 1
Wetenschappelijk onderzoek: kenmerken:
- Theorievormend: onderzoek leidt tot verklaringen voor geobserveerde fenomenen
- Systematisch: volgt vaste stappen (volgens de theorie data cyclus)
- Controleerbaar: het onderzoek zou in principe nogmaals uitgevoerd moeten kunnen
worden, daarom is het belangrijk dat alle stappen van een onderzoek opgeschreven worden
- Empirisch: gebaseerd op waarnemingen
- Probabilistisch: van toepassing op een bepaalde tijd, een wetenschappelijk onderzoek
verklaart niet dat de resultaten voor altijd en iedereen zullen gelden
Producent: zelf wetenschappelijk onderzoek uitvoeren
Consument: wetenschappelijk onderzoek gebruiken (hier wordt vooral op gefocust binnen de cursus)
Theorie-data-cyclus: Theorie -> Onderzoeksvragen -> Onderzoeksontwerp -> Hypotheses -> Data (zie
Morling H1 blz. 13)
Kenmerken van een (goede) theorie:
- Falsificeerbaar: een onderwerp die juist/onjuist bewezen kan worden, er moet data
verzameld kunnen worden (de theorie van Freud over het onbewuste is bijvoorbeeld niet
meetbaar, dus niet falsifieerbaar)
- Spaarzaam (parsimony): geeft duidelijk aan wat de verklaring is, maakt het onderzoek zo
simpel mogelijk
Onderzoeksvragen:
- Fundamentele onderzoeksvragen (basic): theorie/kennis
- Toegepaste onderzoeksvragen (applied): praktijk
- Translationele onderzoeksvragen (translational): brug tussen fundamenteel en toegepast.
Fundamentele onderzoeksvragen worden vooral op de universiteit gebruikt/gedaan.
Soorten biases:
Present bias: wanneer een onderzoeker alleen kijkt naar aanwezige resultaten die er zijn, en de
afwezige resultaten niet meeneemt.
Confirmation bias: wanneer een onderzoeker alleen kijkt naar informatie die hij/zij wilt bevestigen.
Recall bias: uitgaan van geheugen
Availability heuristic: wanneer een onderzoeker dingen onthoudt die “merkwaardig” zijn en
daardoor denkt dat deze vaker voorkomen dan andere dingen
Bias blind spot: mensen zijn zich niet bewust van de biases die hen kunnen beïnvloeden.
Hoorcollege 2
Kwalitatief onderzoek
Doel van kwalitatief onderzoek:
- Sociale fenomenen begrijpen vanuit hun natuurlijke context
- Empirische patronen vinden
, die een startpunt kunnen zijn voor theorievorming (ontwikkeling nieuwe theorie of
aanpassing/uitbreiding bestaande theorie)
Kenmerken van kwalitatief onderzoek:
- Onderzoek vindt plaats in de natuurlijke omgeving van de respondent
- Contextuele benadering (omgeving wordt meegenomen)
- Perspectief van de respondenten staat centraal
- Via specifieke observaties probeert de onderzoeker:
De sociale werkelijkheid te omschrijven in al haar diversiteit
Naar algemeenheden te zoeken die nieuwe theorieën vormen of bestaande
theorieën aanpassen
Achtergrond van kwalitatief onderzoek:
- Grounded theory benadering (data – analyse – theorie)
Systematische, kwalitatieve aanpak
Theorie ontwikkelen in plaats van theorie testen/hypotheses toetsen
Gebruikt data om een theorie te ontwikkelen
Onderzoekers zijn open minded: bijvoorbeeld niet een interview ingaan met een
vaste vragenlijst, ruimte houden voor andere invalshoeken/ideeën etc.
Typen wetenschappelijk onderzoek:
- Inductief onderzoek: van concreet naar algemeen
Gebruikt data om een theorie te vormen (sluit aan bij de Grounded Theory)
- Deductief onderzoek: van algemeen naar concreet
Gebruikt theorie om hypotheses te formuleren, er moet wel genoeg theorie zijn om het te
gebruiken
- Abductief onderzoek: theorievormend, maar met gebruik van bestaande theorie (zit tussen
inductief en deductief in) (sluit aan bij Grounded Theory). Gebruikt theorie als kader maar
gaat verder open het onderzoek in
Voorbeeld inductief onderzoek: Er is onderzoek gedaan bij een groep studenten, hier is data
uitgekomen door middel van een aantal interviews, deze data wordt gebruikt om een theorie over
studenten te vormen.
Voorbeeld deductief onderzoek: Je gebruikt een bestaande theorie over zwaartekracht om een
voorspelling (hypothese) te maken over hoe een steen van een bepaalde hoogte gaat vallen.
De invulling van de theorie data cyclus verschilt bij inductief en deductief onderzoek.
Elementen van een onderzoeksvraag van een kwalitatief onderzoek: SPI(C)E:
- Setting: waar, in welke setting?
- Perspective: voor wie?
- Interest: wat, wat is het onderwerp?
- Comparison: vergeleken met wat? (wordt niet in elke onderzoeksvraag meegenomen) “Wat
zijn de verschillen in de manier waarop werkloze jong volwassenen tot 25 jaar en werkloze
60+’ers in de Randstad tegen de toenemende werkgelegenheid aankijken?” <- hier is
“werkloze jong volwassenen tot 25 jaar en werkloze 60+’ers” de comparison
- Evaluation: met welk resultaat? Wat wil je weten?
Onderzoeksopzet: hoe wordt de data verzameld?:
, - Afhankelijk van de onderzoeksvraag, bereikbaarheid van de te onderzoeken groep, ethische
overwegingen
- Kwalitatief interviews
- Focusgroep: meerdere respondenten bij elkaar. Je gebruikt een focusgroep als je denkt dat
de discussie in die focusgroep kan leiden tot extra informatie
- Bestaande gegevens: video’s, foto’s etc.
- Etnografisch onderzoek: cultureel, een groep mensen in een cultuur onderzoeken,
vergelijkingen vinden etc.
Ethiek
Omgang met respondenten
- Beginsel van respect: informed consent, misleiding (deception), debriefing
- Beginsel van benificence: Maatschappij moet er iets aan hebben
- Beginsel van rechtvaardigheid/justice: een onderzoeker moet balans vinden tussen de
respondenten en de mensen die baat hebben bij het onderzoek. De respondenten moeten
representatief zijn voor de mensen die wat aan de uitkomsten hebben. Plus dat je alle
gegevens die je hebt verzameld ook daadwerkelijk verwerkt, anders ben je niet rechtvaardig
naar sommige respondenten toe.
*de bovenste drie beginsels sluiten aan bij het Belmont report (blz. 95)
Omgang met data
- Data mag je niet zelf verzinnen of vervalsen
- Geen plagiaat plegen
Dataverzameling:
Een onderzoeksvraag gaat over een bepaalde populatie (bijvoorbeeld alle ouderen in Nederland).
Voor het onderzoek kies je een steekproef (bijvoorbeeld alle ouderen in een bejaardentehuis in
Deventer) om data te verzamelen wat uiteindelijk tot een resultaat leidt voor de gehele populatie.
Steekproefvormen bij kwalitatief onderzoek: selecte steekproeven (blz. 351)
- Doelgerichte steekproef (Purposive sampling)
Case study logic: onderzoeker gaat op zoek naar specifieke individuen die belangrijke
informatie kunnen geven, deze individuen worden grondig bevraagd
Sample for range: onderzoeker gaat op zoek naar een zo breed mogelijke range aan
ervaringen
Case study approach en sample for range kunnen samenwerken: je gebruikt
bijvoorbeeld sample for range om zo veel mogelijk case study logic te verzamelen.
Een doelgerichte steekproef lijkt op een gemakssteekproef, maar bij een doelgerichte steekproef ben
je op zoek naar een specifieke doelgroep die moeilijker te werven zijn dus je stelt een extra vraag om
er zeker van te zijn dat je die persoon kan observeren.
- Sneeuwbal steekproef: mensen die mee kunnen doen, kennen weer andere mensen die mee
kunnen doen
- Quota steekproef: Respondenten met specifieke kenmerken worden gekozen (bijvoorbeeld
15 mannen en 15 vrouwen uit een groep van 100 mensen in een bedrijf)
- Gemakssteekproef: Steekproef wordt gekozen op basis van het makkelijk vinden ervan.
Bijvoorbeeld het dichtste bij qua locatie, of mensen die de onderzoeker het makkelijkst via
social media kan bereiken, of de onderzoeker gaat naar een locatie waarvan hij weet dat
mensen bereid zijn om mee te werken
- Sequentiële steekproef: Steekproef wordt eerst gekozen met een gemakssteekproef.
Naarmate het onderzoek vordert kom je interessante informatie tegen, deze informatie wil
, je verder onderzoeken. Er worden dan weer (nu met een doelgerichte steekproef) personen
geworven die meer informatie kunnen geven. Dit proces is iteratief: oftewel herhaaldelijk
terugkeren naar eerdere fases van het onderzoek (kwalitatief onderzoek heeft van zichzelf al
een iteratief karakter)
Extended case study approach: Wanneer je een steekproef doet door middel van een case study, en
je komt gaandeweg de steekproef erachter dat je een steekproef binnen de steekproef wilt doen om
meer informatie te krijgen (bijvoorbeeld de oude mensen binnen Jehova getuigen). Dit is een
extended case study approach omdat je dus extra onderzoek gaat doen binnen een case study. Je
gebruikt al je opgedane kennis binnen de extended case study, dit is abductief onderzoek omdat je
theorie als kader gebruikt maar alsnog open blijft in je onderzoek.
Verzamel de data door middel van:
- Transcript: volledig uitgetypte versie van bijvoorbeeld een interview
- Memo’s: Aantekeningen van de onderzoeker tijdens een interview, kunnen waardevol zijn
voor het analyseren van de data (bijvoorbeeld wie werd er geïnterviewd, indruk van de
geïnterviewde)
Wanneer stop je met data verzamelen/analyseren? Wanneer heb je voldoende data?:
Kwalitatief onderzoek bestaat altijd uit meerdere rondes van data verzameling.
Sampling (steekproef) -> onderzoeksgegevens verzamelen -> analyse. Je gaat door met het herhalen
van deze rondes totdat je saturatie hebt bereikt. Saturatie = wanneer je geen nieuwe informatie
meer vindt (bijvoorbeeld wanneer je interviews geen nieuwe informatie meer opleveren)
Kwaliteit van onderzoeksgegevens:
- Rigor: hoe weten we of het onderzoek een goed antwoord is op de onderzoeksvraag?
Met rigor wordt bedoelt of een onderzoeker rigoreus/streng/systematisch te werk is gegaan
(wanneer een onderzoek goed scoort op dependability, confirmability, transferability en
andere kwaliteitscriteria zou je kunnen zeggen dat er goede rigor aanwezig is).
- Reflexiviteit: onderzoeker moet zich bewust zijn van zijn eigen rol en wat de invloed daarvan
is op de data verzameling/analyse (bijvoorbeeld jouw geslacht, leeftijd etc. en dat dit een
interview met een bepaalde doelgroep kan beïnvloeden)
- Dependability: in hoeverre is het antwoord op de onderzoeksvraag afhankelijk van de
onderzoeker? (Dependability probeer je te voorkomen)
- Confirmability: in hoeverre is de onderzoeker objectief te werk gegaan? In hoeverre heeft de
onderzoeker geprobeerd om dingen te bevestigen die hij zelf al dacht? (Comformability
probeer je te voorkomen). Probeer als onderzoeker niet op zoek te gaan naar bepaalde
verwachtingen of bevestigingen als je bijvoorbeeld een interview afneemt.
- Transferability: in hoeverre gelden de conclusies ook voor andere groepen? (Transferability
probeer je te bereiken)
Hoorcollege 3
Soorten kwalitatief onderzoek: interviews en focusgroepen.
Het kwalitatief interview:
Gesprek waarin de interviewer vragen stelt over: ideeën, motieven, ervaringen enzovoort
Verschillende soorten kwalitatieve interviews: