SCRIPTIE SOCIAL WORK
SCRIPTIE SOCIAL WORK
Bejegening & Overvraging
SCRIPTIE SOCIAL WORK
Sociaal Pedagogische Hulpverlening
SCRIPTIE SOCIAL WORK
SCRIPTIE SOCIAL WORK
SCRIPTIE SOCIAL WORK 04-04-2020
SCRIPTIE SOCIAL WORK
SCRIPTIE SOCIAL WORK 04-04-2020
SCRIPTIE SOCIAL WORK
SCRIPTIE SOCIAL WORK
Naam: Bacheloropleiding: Sociaal Pedagogisch Hulpverlening
Studentnummer: Scriptiebegeleider:
Datum: 04-04-2020 Totaal aantal woorden:
SCRIPTIE SOCIAL WORK
SCRIPTIE SOCIAL WORK 04-04-2020
,Voorwoord
Persoonlijke noot.
2
,Samenvatting
Dit onderzoek is uitgevoerd binnen “woongroep”, een woongroep waar jongeren wonen met een licht
verstandelijke beperking (LVB) in combinatie met een (of meerdere) psychische stoornissen. Er is
onderzoek gedaan naar welke bejegening er nodig is om overvraging te kunnen voorkomen.
Mensen met een LVB hebben vaak een beperkt adaptief functioneren en een
ontwikkelingsachterstand op cognitief, sociaal en/of emotioneel niveau. Dit houdt in dat ze een beperkt
vermogen hebben om zich aan te passen aan de omgeving, moeite hebben met het inschatten van
situaties en het aanpassen van hun gedrag hierbij (Douma et al., 2014). Hierdoor bestaat er een groot
risico op overvraging.
Wanneer iemand te hoge verwachtingen heeft op cognitief, emotioneel en/of sociaal gebied en je het
ontwikkelingsniveau van de persoon hoger inschat dan in werkelijkheid het geval is, spreek je over
een overvraging. Op cognitief niveau kijk je naar wat iemand kan. Bij het sociaal en/of emotioneel
niveau kijk je naar wat iemand aankan. Wanneer je geen rekening houdt met beide niveaus, kan er
een disbalans ontstaan tussen het cognitieve niveau en het sociaal-emotionele niveau. (Osinga &
Hoekstra, 2020).
Uit onderzoek blijkt dat relatief veel professionals in het sociaal domein onvoldoende in staat blijken te
zijn om een licht verstandelijke beperking bij jongeren/(jong)volwassenen te herkennen. Ook de
inschatting van professionals over hoe zich aan te passen op de alledaagse omgang en
communicatie, blijkt lastig (Douma, Scherders, Van Duijvenbode, & Otten, 2019).
Het doel van dit onderzoek is om er achter te komen of dit ook bij de begeleiders van “woongroep” aan
de orde is en welke bejegening er vanuit hen nodig is om overvraging van de LVB-bewoners te
voorkomen. Het belang van het onderzoek gaat om te begrijpen waarom de overvraging plaatsvindt
en hoe dit te voorkomen. Dit maakt dat het een explorerend onderzoek is, die aan de hand van een
kwalitatieve aanpak wordt uitgevoerd en geanalyseerd.
Doormiddel van semigestructureerde interviews, zullen er 10 interviews worden afgenomen om de
benodigde data te verzamelen. Ook is er gebruik gemaakt van bestaande onderzoeken, theorieën en
methodieken om een antwoord op de hoofdvraag te kunnen formuleren. Dit heeft eraan bijgedragen
dat het verslag betrouwbaar is.
Uit de interviews is gebleken dat er geen passende bejegening wordt geboden binnen “woongroep”.
De belangrijkste punten die naar voren zijn gekomen, zijn dat begeleiders niet op zichzelf reflecteren,
niet bewust bezig zijn met hun beroepsuitoefening en onvoldoende kennis bezitten. Dit maakt dat zij
vooral vanuit eigen visie en eigen normen en waarden handelen en dat ongeveer de helft van de
begeleiders geen, tot nauwelijks een goede relatie met de cliënten ondervinden. Hier zijn dan ook
aanbevelingen voor beschreven.
3
,Inhoudsopgave
FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD.
VOORWOORD 2
SAMENVATTING 3
INHOUDSOPGAVE 4
HOOFDSTUK 1: INLEIDING 6
1.1 ORGANISATIE 6
1.2 WERKVELD 6
1.3 ONDERWERP EN BETROKKENEN 6
1.4 AANLEIDING 6
1.6 ACHTERGROND 7
1.7 LITERATUUR EN ONDERZOEK 7
1.8 DOELSTELLING 7
1.8.1 Deelvragen 8
1.9 LEESWIJZER 8
HOOFDSTUK 2: LITERATUURONDERZOEK EN THEORETISCH KADER 9
2.1 BEJEGENING 9
2.1.1 Visie 11
2.1.2 Attitude 12
2.1.3 Kritische zelfreflectie 13
2.2 DE LVB DOELGROEP: 15
2.3. OVERVRAGING 15
2.3.1 Overvraging in relatie tot LVB 16
2.3.2 Voorkomen van overvraging 17
2.4 HYPOTHESE 17
2.4.1 Conceptueel model 18
HOOFDSTUK 3: ONDERZOEKSONTWERP 19
3.2 CONTEXT EN RESPONDENTEN 19
3.3 DATAVERZAMELINGSMETHODE 20
3.3.1 Betrouwbaarheid 20
3.3.2 Validiteit 20
3.4 MEETINSTRUMENT 20
3.5 PROCEDURE EN ANALYSES 21
HOOFDSTUK 4: RESULTATEN 22
4.1 RESULTATEN BEGELEIDERS 22
4.1.1 Bejegening 22
4.1.2 Overvraging van cliënten 25
4.1.2.1 Ontwikkeling 26
4.2 RESULTATEN CLIËNTEN 28
4.2.1 Kennis 28
4.2.2 Relatie 28
4.2.3 Ondersteuning 29
4.2.4 Communicatie 31
HOOFSTUK 5: ANALYSE 32
5.1 VISIE 32
4
, 5.2 KENNIS 32
5.3 ONDERSTEUNING 32
5.4 ATTITUDE 33
5.5 (ZELF)REFLECTIE 34
5.6 RELATIE 34
5.7 COMMUNICATIE 35
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIES 36
DEELVRAAG 1: WAT WORDT VERSTAAN ONDER BEJEGENING? 36
DEELVRAAG 2: WAT IS OVERVRAGING IN RELATIE TOT LVB? 36
DEELVRAAG 3: WELKE BEJEGENINGSVORMEN ZIJN PASSEND BIJ DE LVB DOELGROEP TER VOORKOMING VAN OVERVRAGING. 37
DEELVRAAG 4: WELKE BEJEGENINGSVORMEN WORDEN ER MOMENTEEL INGEZET OP “WOONGROEP”? 38
DEELVRAAG 5: WAT DOEN DE BEGELEIDERS VAN “WOONGROEP” TER VOORKOMING VAN OVERVRAGING? 38
DEELVRAAG 6: WELKE BEHOEFTEN HEBBEN DE BEWONERS VAN “WOONGROEP” TEN AANZIEN VAN HUN BEGELEIDING? 39
HOOFDVRAAG: WELKE BEJEGENING IS ER VANUIT DE BEGELEIDERS VAN “WOONGROEP” NODIG OM OVERVRAGING VAN DE LVB-
BEWONERS IN DE LEEFTIJD VAN 18 T/M 31 TE VOORKOMEN? 40
HOOFDSTUK 7: AANBEVELINGEN 41
ADVIES 1: EEN MAANDELIJKSE SUPERVISIE BIJEENKOMST. 41
ADVIES 2: KENNIS OPFRISSEN EN UP-TO-DATE HOUDEN 41
ADVIES 3: RELATIEOPBOUW BEVORDEREN 42
ADVIES 4: AANNAMEBELEID HERZIEN 42
HOOFDSTUK 8: DISCUSSIE 43
LITERATUURLIJST 45
BIJLAGEN 48
BIJLAGE I: OVERZICHT GEREGISTREERDE AGRESSIE INCIDENTEN 48
BIJLAGE II: INTERVIEWVRAGENLIJST BEGELEIDER 49
BIJLAGE III: INTERVIEWVRAGENLIJST CLIËNT 52
BIJLAGE IV: INTERVIEWVRAGENLIJST GEDRAGSDESKUNDIGE MET ANTWOORDEN 54
5
,Hoofdstuk 1: Inleiding
De volgende paragrafen behandelen de relevantie van het onderzoek en beschrijven de context,
aanleiding en probleemstelling. In paragraaf 1.6 volgt de doelstelling en worden de deelvragen
behandelt die leiden tot het beantwoorden van de hoofdvraag. Als laatste paragraaf is een leeswijzer
terug te vinden.
1.1 Organisatie
“Organisatie” is een organisatie gericht op verstandelijk gehandicapte mensen. Binnen “Organisatie” is
er een verandering van doelgroep gaande. Waar voorheen de grootste doelgroep matig verstandelijk
beperkten en ernstig meervoudig beperkten was, is nu de licht verstandelijk beperkten (LVB)
doelgroep de grootste. Deze doelgroep heeft een andere bejegening nodig, dan dat er voorheen
geleverd werd. “Organisatie” heeft een helder begeleidingsplan en een duidelijke visie. Ook geeft de
hierbij verwachtte methodiek en basishouding vanuit Gentle Teaching een helder beeld van de
verwachting in begeleiding. Echter blijkt in praktijk, dat men toch problemen ervaart met betrekking tot
de uitvoering van de methodiek en basishouding en is overschatting regelmatig aan de orde, wat
ervoor zorgt dat de bewoners gedragsproblemen laten zien, in de vorm van bijvoorbeeld agressie
incidenten. Dit blijkt uit het onderzoek naar geregistreerde agressie incidenten (bijlage I).
1.2 Werkveld
Het gesignaleerde probleem speelt zich binnen meerdere locaties van “Organisatie” af. Voor het
onderzoek zal de focus op de woongroep ‘“woongroep”’ liggen.
In 2019 is een wisseling naar de LVB doelgroep gestart. Deze is in juni 2021 afgerond. “woongroep”
levert vrijwillige zorg aan 8 mensen met een licht verstandelijke beperking in combinatie met een (of
meerdere) psychische stoornissen.
1.3 Onderwerp en betrokkenen
Binnen “woongroep” wordt er veelal ingespeeld op gedrag, in plaats van de oorzaak. Het
nieuwgevormde team van “woongroep” heeft onvoldoende ervaring met deze doelgroep en is (nog)
niet voldoende op elkaar en/of op de bewoners ingespeeld. Daarnaast is het team zoekende naar de
gewenste bejegening en vallen de begeleiders met regelmaat in de valkuil van overschatting. Dit lijkt
voort te komen uit een niet overeenkomende visie en/of niet aansluitende attitude. Ook ontbreekt het
bij begeleiders vaak aan ervaring. Dit komt mede door het personeelstekort in de zorg.
1.4 Aanleiding
In gesprek met de gedragsdeskundige geven de bewoners te kennen dat zij zich vaak niet veilig en/of
niet gehoord voelen bij bepaalde begeleiders (“Geïnterviewde”, persoonlijke communicatie, november
2020). Wanneer het team gevraagd wordt of zij dit ook signaleren, geven een aantal begeleiders aan
dit niet te herkennen en spreken uit dat sommige bewoners “onverzadigbaar” zijn en “gewoon moeten
luisteren” wanneer hen een opdracht geven wordt om iets te doen (“Geïnterviewde”, persoonlijke
communicatie, november 2020).
De bewoners ondervinden in dezen de meeste problemen gezien zij gevoelens van onmacht,
onveiligheid en agressie ervaren. Naar alle waarschijnlijkheid komt dit voort uit overschatting en geen
6
,passende bejegening. Als gevolg hiervan ervaren de begeleiders problemen zoals
handelingsverlegenheid. Dit komt doordat er door begeleiders geen duidelijke handvatten worden
ervaren om hen hierin te ondersteunen.
1.6 Achtergrond
In Nederland zijn, naar schatting, ruim 1,1 miljoen mensen met een IQ tussen de 50 en 85 met
bijkomende problematiek. Volgens de statistieken van Kenniscentrum LVB (2019) raken ongeveer
11.000 kinderen en jongeren ernstig in de problemen. Vaak omdat er sprake is van meervoudige
complexe problematiek zoals ernstige gedragsproblemen. De indruk bestaat dat er een groeiende
groep is, die niet meer meekomt in de steeds complexere maatschappij. Daardoor krijgt de populatie
met een LVB in de samenleving steeds meer aandacht, zo ook binnen “Organisatie”. Deze
verandering vraagt veel aanpassing in de bejegening van de medewerkers binnen “Organisatie”.
1.7 Literatuur en onderzoek
Mensen met een LVB hebben moeite met verschillende cognitieve en praktische vaardigheden.
Daarnaast hebben zij vaak beperkingen in hun sociaal emotionele ontwikkeling: het reguleren van
eigen emoties, het hebben van inzicht (in eigen emoties en/of de beweegredenen van anderen) en het
nemen van verantwoordelijkheid (Douma et al., 2014).
Doordat hun sociaal emotionele ontwikkelingsniveau minder ontwikkeld en vaak lager is dan verwacht,
worden zij regelmatig overschat. Ook is zelfoverschatting aan de orde. Mensen met LVB (en/of hun
omgeving) denken vaak dat ze meer kunnen, dan dat ze daadwerkelijk aankunnen. Dit leidt tot
faalervaringen en een negatief zelfbeeld. Het gedrag dat daarmee samenhangt, lijkt dan vaak op
psychiatrische problematiek, met als gevolg dat er te veel aandacht gaat naar het gedrag in plaats van
de oorzaak (Kenmerken van een licht verstandelijke beperking vaak gemist, 2021).
Een passende bejegening kan hier uitkomst in bieden. Wanneer begeleiders rekening houden met het
sociale en emotionele ontwikkelingsniveau, is de kans op overvraging kleiner. Dit houdt in dat er
rekening gehouden dient te worden met onder andere de draagkracht en het reflecterend vermogen
(J. C. H. Douma, 2012). Ook zijn visie, attitude en kritische zelfreflectie belangrijke begrippen (Bosch,
1998).
1.8 Doelstelling
Het doel van dit onderzoek is om de begeleiders van “woongroep” te verbinden met de LVB-bewoners
door middel van een passende bejegening. De hypothese is dat door een passende aansluiting, de
relatie zal versterken en overvraging kan worden voorkomen.
Aan de hand van de volgende onderzoeksvraag wordt dit onderzoek uitgevoerd:
“Welke bejegening is er vanuit de begeleiders van “woongroep” nodig om
overvraging van de LVB-bewoners in de leeftijd van 18 t/m 31 te voorkomen?”
7
,Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden is het onderzoek opgedeeld in deelvragen. De
deelvragen geven het onderzoek een kader en richting. De deelvragen zijn onderverdeeld in drie
theoretische deelvragen en drie praktijkgerichte deelvragen.
1.8.1 Deelvragen
- Wat wordt verstaan onder bejegening? (Theorie)
- Wat is overvraging in relatie tot LVB? (Theorie)
- Welke bejegeningsvormen zijn passend bij de LVB doelgroep ter voorkoming van overvraging.
(Theorie)
- Welke bejegeningsvormen worden er momenteel ingezet op “WOONGROEP”? (Praktijk)
- Wat doen de begeleiders van “WOONGROEP” ter voorkoming van overvraging? (Praktijk)
- Welke behoeften hebben de bewoners van “woongroep” ten aanzien van hun begeleiding?
(Praktijk)
1.9 Leeswijzer
• In hoofdstuk 2 worden de kernbegrippen “bejegening, LVB en overvraging” onderzocht, welke
zullen bijdragen aan het beantwoorden van de theoretische deelvragen.
• Hoofdstuk 3 beschrijft het onderzoeksontwerp en de gebruikte dataverzamelingsmethode.
• De resultaten die voortkomen uit het onderzoek komen in hoofdstuk 4 aan bod.
• In hoofdstuk 5 volgt de analyse, waar de resultaten gekoppeld worden aan het theoretisch
kader en de probleemdefinitie.
• Hoofdstuk 6 geven de opgedane conclusies weer.
• De aanbevelingen die voortkomen uit het onderzoeken volgen in hoofdstuk 7.
• De discussie die gevoerd kan worden naar aanleiding van het onderzoek, is terug te vinden in
hoofdstuk 8.
8
,Hoofdstuk 2: Literatuuronderzoek en theoretisch kader
In dit hoofdstuk zullen de eerste drie deelvragen theoretisch worden uitgewerkt. Deze theorie helpt om
de resultaten van het onderzoek te kunnen verduidelijken. Paragraaf 2.1 beschrijft wat er wordt
verstaan onder bejegening en de complexiteit hiervan. In paragraaf 2.2 wordt de LVB doelgroep
beschreven en diens kenmerken behandeld. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 het begrip overvraging
behandeld en wordt de relatie met de LVB doelgroep gelegd. Als laatst wordt in paragraaf 2.4 een
hypothese gesteld.
2.1 Bejegening
BETEKENIS ‘BEJEGENEN’
Be·je·ge·nen (bejegende, heeft bejegend)
1. Zich op een bep. manier tegen iem. of iets gedragen: iem. onheus bejegenen
Bron: (“Bejegenen”, 2021)
Bejegenen. Encyclopedieën beschrijven het als de manier waarop iemand met een ander omgaat.
Oftewel de manier waarop iemand zich tegenover een ander gedraagt. Binnen de zorg spreek je over
de wijze waarop een zorgverlener een cliënt benadert. Een kwalitatieve bejegening is nodig, om zo
goed mogelijk tot elkaar te kunnen komen.
Maar hoe kom je tot die kwalitatieve bejegening? Hoe gaan de zorgverlener en de cliënt met elkaar
om? Dat is bij iedere omgangsituatie een wezenlijke vraag waar geen standaard antwoord op is. Dit
komt doordat elke situatie afhankelijk is van het individu die zich op dat moment in de situatie bevindt.
Om elkaar te kunnen begrijpen is het van belang om te ontdekken wie de ander is. Door samen op
pad te gaan en elkaar te leren kennen bij diverse emoties en in verschillende situaties, ontdek je wie
de ander echt is. Daar ontdek je de eigenheid van de cliënt en ontstaat er een relatie (Bosch, 1998)
In de relatie en omgang met een ander neem je altijd jezelf mee. Daarom is het van belang om te
weten wie je zelf bent, wat het effect is van jouw benaderwijze op het gevoel van de ander en hoe de
relatie met de ander eruitziet. Hoe kijkt de ander tegen jou aan als professional? Wat straal je uit? Hoe
kom je over? Beleeft de ander dit zoals jij bedoeld hebt? Wanneer je je van dit soort vragen niet
bewust bent, kan het zijn dat een bepaalde situatie of gedrag in stand gehouden wordt, ongeacht wat
voor afspraken of regels er op gemaakt worden. Dit zou jammer zijn.
9
, Bosch (1998) beschrijft dat het noodzakelijk is om stil te staan bij jezelf en bewust te worden van je
visie en attitude om jouw manier van bejegening helder voor ogen te krijgen. Met je visie verwoord je
namelijk jouw kijk op mensen en dus ook jouw manier van omgang. Met je attitude geef je die visie
weer, door middel van je gedrag en je (non)verbale houding. Om te bevestigen of jouw visie nog
aansluit bij de wensen van de cliënt en of je deze visie nog met je attitude uitdraagt is een kritische
zelfreflectie van groot belang. Doordat een visie dynamisch is, is regelmatig reflecteren nodig om deze
bij te stellen. Om tot een kwalitatieve bejegening te kunnen komen kun je spreken van een cyclisch
proces (afbeelding I).
Afbeelding 1: Cyclisch proces
Binnen “Organisatie” is er geen cyclisch proces met betrekking tot reflectie op visie en attitude.
Begeleiders krijgen zelf de vrijheid, in de manier waarop zij op de wensen en belangen van de cliënt
aansluiten. “Organisatie” werkt met zelforganiserende teams, waardoor de verantwoordelijkheid voor
het “bewust werken”, binnen de teams zelf ligt. Wel wordt er verwacht dat iedere medewerker binnen
“Organisatie” op de hoogte is van de visie, ondersteuningsvisie en methodiek en deze kennis up-to-
date houdt. Hier worden diverse cursussen voor aangeboden. Op het gebied van reflecteren kan er
een intervisie bijeenkomst worden gepland, echter is dit altijd op aanvraag van het team, wanneer zij
trachten dat dit nodig is.
10