Samenvatting psychopathologie van het boek psychiatrie een inleiding (2021)
Hoofdstuk 1 Introductie.
1.1. Inleiding.
1.1.1. Wat is afwijkend gedrag.
Psychopathologie: Een deelgebied van de psychiatrie en de psychologie dat zich bezighoudt met het
beschrijven van psychische stoornissen, oorzaken daarvan en behandelingen daarvoor.
Psychiatrie: Medisch specialisme dat zich richt op diagnostiek en behandeling van psychische
stoornissen.
Klinische psychologie: Tak van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de oorzaken
en de behandeling van psychische stoornissen om het geestelijk welzijn te bevorderen.
Psycholoog: Iemand die de universitaire studie psychologie heeft voltooid.
Gz-psycholoog: Psycholoog die na zijn studie een aanvullende opleiding heeft gevolgd. Een Gz-
psycholoog is bevoegd tot het diagnosticeren en behandelen van psychische stoornissen. Gz is een
afkorting voor gezondheidszorg.
Psychotherapeut: Iemand de na de studie psychologie of geneeskunde een vervolgopleiding heeft
gedaan, waardoor hij bevoegd is tot het geven van psychotherapeutische behandelingen. Hij moet
overigens in het BIG-register staan ingeschreven (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg).
Psychiater: Iemand die na de studie geneeskunde een vervolgopleiding heeft gedaan waarin
hij of zij zich heeft gespecialiseerd in het diagnosticeren en behandelen van patiënten met psychische
stoornissen. Een psychiater mag, in tegenstelling tot een psycholoog, medicatie voorschrijven.
Psychische stoornis: Het geheel van afwijkende emoties, gedachten of gedragspatronen dat
wordt gekenmerkt door onder andere een storing in het functioneren en (persoonlijk) lijden. Eén op
de twee mensen in NL heeft dit.
Symptoon: Specifieke kenmerken of eigenschappen die passen bij een bepaalde psychische stoornis.
Diagnostisch criterium: Bepaalde verschijnselen en symptonen moeten voldoen aan bepaalde
voorwaarden, voordat ze als afwijkend of passend bij een bepaalde stoornis beschouwen.
Auditieve hallucinatie: het horen van stemmen. Pas na een maand horen van stemmen wordt dit
symptoon als passend beschouwd bij schizofrenie. Terwijl in andere culturen het horen van stemmen
niet bij een stoornis hoort, maar het communiceren met de goden is.
Klinische diagnostiek: classificeren van psychische stoornis een klinisch oordeel vereist en niet berust
op uitkomst van test of onomstotelijke feiten.
Een diagnostisch criterium is niet vaststaan, maar tijd en cultuur gebonden. In de ene cultuur of tijd is
een symptoom wel een psychische stoornis en in de andere niet.
Mensen met psychische stoornis vaak last van bevooroordeeld en afwijkend gedrag van mensen om
hen heen, ze worden vaak gestigmatiseerd, afgewezen of zelf uitgesloten door hun omgeving.
Praten over emoties, gedachten en gedrag is niet waardenvrij, vaak kom je op terreinen waar
morele, religieuze, culturele en of maatschappelijk oordelen een rol spelen.
Eerste en belangrijkste aspecten van het beschrijven ban afwijkende emoties, gedachten of
gedragingen: Wat normaal of afwijkend is hangt af van de tijd en de plaats en de persoon, dus de
sociaal culturele omgeving.
1.2. Hoe noemen en definiëren we afwijkend gedrag?
De term psychische stoornis heeft een bredere kijk op afwijkend gedrag, waarin de biologische en
genetische aspecten ook psychologisch en sociaal-culturele invloeden aandacht krijgen.
1.2.1. Criteria voor afwijkend gedrag.
Overzicht van de meest gebruikte criteria voor het beoordelen van emoties, gedachten en gedrag die
afwijkend zijn. Vaak in combinatie gebruikt door deskundigen.
,1. Uitzonderlijk: uitzonderlijk gedrag krijgt vaak het etiket afwijkend of abnormaal. In westerse
cultuur dingen horen of zien die er niet zijn als afwijkend beschouwd. In Niet-Westerse culturen is dit
vaak niet afwijkend. Op zichzelf is uitzonderlijk gedrag niet afwijkend of abnormaal. Afzonderlijkheid
niet voldoende om iets afwijkend te noemen wel vaak gebruikt als maatstaaf. Uitzonderlijk:
Uitzondering vergeleken met anderen bv. Record.
2. Sociaal afwijkend: elke samenleving heeft normen (maatstaven) die bepalen welk gedrag
acceptabel is in een bepaalde contact. Deze normen verschillen per cultuur. Ene gedrag in
cultuur normaal en in andere cultuur afwijkend. Normen ontwikkelen zich uit de gewoonten en
opvattingen van een bepaalde groep mensen. Het zijn relatieve maatstaven niet universele
waarheden. Als wat normaal of afwijkend bepaald wordt door sociale normen, kan men die daar
niet aan voldoet als geestelijk gestoord bestempeld worden. Het is dan verleidelijk om afwijkend
als ziek te zien i.p.v. te accepteren dat anders normaal kan zijn zelf als we er ons beledigd of
aangedaan door voelen. Het gedrag beperkt ons bepaalde rollen te vervullen.
3. Foute perceptie of interpretatie van de realiteit: In de westerde wereld is de realitiet erg
belangrijk. Als iemand hallucineert al snel bestempeld als geestelijk verward. Via gebed met god
praten normaal, maar als men aangeeft god gezien te hebben vinden mensen dat geestelijk
verward.
4. Aanzienlijk emotioneel lijden van de persoon: Heftige emoties zijn opzich niet afwijkend, tenzij
ze lange tijd na de aanleiding van de emoties nog in alle hevigheid aanwezig zijn. De meeste
mensen passen zich na een bedreigende of emotionele situatie na verloop van tijd weer aan,
voor sommige blijven ze onnodig heftig en dit is afwijkend. Bv. Angststoornis.
5. Ongepast of controproductief gedrag: gedrag is niet productief of nuttig voor de persoon, maar
belemmert iemand in zijn functioneren bv. Meerdere malen sloten checken.
6. Gevaar: gedrag dat gevaar voor de betrokkene zelf of voor andere oplevert is afwijkend. Bv.
Zelfmoord of terroristische opoffering.
Iemand is in een bepaald opzicht afwijkend niet in zijn geheel. Iemand die we gek noemen kan soms
heel normaal doen en iemand die we normaal vinden kan soms heel gek doen.
1.2.2. culturele aspecten van afwijkend gedrag.
Abnormale gedragspatronen kunnen zich in verschillende culturen op verschillende wijzen uiten. Bv,
angst, bij westerlingen over betalen hypotheek terwijl in afrikaanse cultuur angst voor niet kunnen
voortplanten. Woorden waar psychische stoornissen beschrijven zoals depressie hebben in
verschillende culturen een andere betekenis. Bestaat wel bij elke cultuur maar moeten erachter
komen hoe mensen in andere culturen met emoties omgaan en hoe ze deze ervaren. Bv. China
nadruk op fysieke en somatische en in westerse cultuur meer psychologische symptonen.
Belangrijk is om te kijken of de normen geldig zijn in een andere cultuur voordat we ze toepassen,
soms wel overeenkomsten tussen culturen.
1.3. Historische visies op afwijkend gedrag
1.3.1. Griekse oudheid: Hippocrates.
Hippocrates (460-370 v.Chr.) arts uit gouden eeuw van Griekenland. Hij beweerde het volgende:
- Ziekten lichaam en geest natuurlijke oorzaken niet van bovennatuurlijke of bezetenheid.
- Gezonheid van lichaam en geest bepaalt door evenwicht humorus.
- Homorus: essentiele lichaamssappen (slijm, zwarte gal, bloed en gele gal).
- Humorus uit evenwicht zorgt voor afwijkend gedrag. Overvloed slijm (Flagma), flegmatiek,
veroorzaakt slaapzuchtigheid en traagheid. Overschot zwarte gal, melancholie, oorzaak
depressie. Overvloed bloed, sanguinische dispositie: vrolijk zelfverzekerd en optimistisch.
Overvloed gele gal: driftigheid, oftewel korzelig en cholerisch.
- Abnormale gedragpatronen geclassificeerd drie categorieën: melancholie, buitensporige
depressie. Manie, uitzondelijke opwinding. Bezetendheid, bizar gedrag dat we tegenwoordig
schizofrenie noemen.
,1.3.2. Vanaf 700 na christus: Arabische psychiatrie.
Ontwikkeling van psychiatrie met veel aandacht voor behandeling, theorieën en diagnostiek. In
vergelijking met Hippocrates werd alles nauwkeuriger beschreven en diverse behandelingen
ontwikkeld. Typerend was de mensgerichte benadering van geesteszieken. Waarschijnlijk uit de
Koran. Humane en fatsoenlijke behandeling geadviseerd. Psychische stoornis is een praktisch
probleem. Psychiaters respectvolle omgang met patiënten, observeerde nauwkeurig symptomen en
registreerde en bestudeerde de ontwikkeling en verandering ervan. Dit leidde tot gedetailleerd
overzicht psychische stoornissen, goed ontwikkelede behandelingen en gespecialiseerde psychiaters.
Dit niveau pas 1900 bereikt in Europa.
1.3.3. Middeleeuwen: Exorcisme en heksenvervolging.
Volgens deze doctrine is afwijkend gedrag een teken van bezetenheid door bozen geesten of de
duivel. Bezeten mensen werden bij voorkeur behandeld door middel van exorcisme en uitdrijving
vanaf het einde van vijftiende eeuw tot ver in zeventiende eeuw. Uitgevoerd door inquisiteurs,
heksenvervolger die aangesteld werden door katholieke kerk. Veel gedacht in termen van
bezetenheid in westerse wereld, maar geloof in natuurlijke oorzaken nooit helemaal verdwenen
(meeste verklaringen).
1.3.4. 1600: gekkenhuizen.
Rond 1600 overal in Europa gekkenhuizen gebouwd. Woonomstandigheden zeer gebrekkig. Werden
soms publiektrekkers, soort circus tegen betaling kon men naar deze mensen hun ‘fratsen’ kijken.
1.3.5. Vanaf 1800: hervormingen.
Modern Europees tijdperk vanaf 1800 door Franse artsen Pussin en Pinel. Grondleggers
behandelfilosofie Morele Therapie. Filosofie gebaseerd op idee dat mensen een menselijke
benadering van professional en verblijf in ontspannen en respectvolle omgeving deze mensen weer
normaal zouden gaan functioneren.
Schroeder van der Kolk (1797-1862) betekende veel voor ontwikkeling van de psychiatrische
behandeling en verpleging in Nederland. Hij veranderde dolhuys in een modern gesticht. Door zijn
Utrechtse model van dolhuys naar modern gesticht besloot de overheid in 1841 de Krankzinnigenwet
op te stellen. Hierin staan kwaliteitseisen voor behandeling en verpleging aan psychiatrische
patiënten.
Tweede helft negentiende eeuw terugval van alle deskundigen naar het perspectief dat afwijkend
gedrag ongeneselijk was. En terug naar leefomstandigheden in gekkenhuizen van 1600. Tot jaren
zestig twintigste eeuw lobotomieën uitgevoerd, waarin delen van hersenen verwijderd werden of
voorste deel bewogen werd. Tot ruim na tweede wereldoorlogen werd de psychiatrische
behandeling van patiënten gedaan in psychiatrische ziekenhuizen die in natuur lagen. Wel mooi en
rustig maar deze patiënten werden op deze manier weggestopt.
Midden jaren vijftig een omwenteling door nieuwe maatschappelijke opvattingen en mogelijkheden
behandeling door medicinale ontdekkingen. Hierdoor konden patiënten in de gewone maatschappij
functioneren. Sociaal gerichte psychiatrische principes voorop, je gaat naar patiënt i.p.v. verwachting
dat patiënt naar jou komt.
1.3.6. Vanaf 1960: Kritiek op psychiatrie.
Antipyschiatrische beweging: jaren zestig en zeventig ook wel kritische psychiatrie genoemd. Ze
wilde betere, effectievere behandeling m.b.v. sociaal model i.p.v. medisch model, meer inspraak
patiënten en mensen niet opsluiten. Dit heeft geleid tot toenamen ambulante behandelvormen en
vermindering psychiatrische ziekenhuizen en invloed latere aanpassing wet op rechten van
psychiatrische patiënt.
Eind twintigste begin eenentwintigste eeuw: Niet mensen opnemen tenzij anders niet mogelijk.
Nieuwe behandelvormen zorgde voor meer ambulante behandelmogelijkheden. Projecten gestart
, om deze mensen in maatschappij te houden. Behandeling mag niet opgedrongen worden aan
persoon.
Keerzijde van dit liberale beleid: patiënten aan lot overgelaten als ze niet willen of kunnen
deelnemen aan behandeling. Gevolg mensen aan zijlijn van maatschappij, verwaarlozing. Hierdoor
ontstond bemoeizorg (outreachend): Gericht op zorgmijders, die stap naar reguliere hulp niet willen
of kunnen maken. Onderdeel van openbare geestelijke gezondheidszorg uitgevoerd oor GDD en GGZ.
1.3.7. Hedendaagse trends:
Door hoge kosten zorg sinds 2007 Wmo. Burgers werden hierdoor in eerste instantie zelf
verantwoordelijk voor zorg en steun. Ook wel een participatiesamenleving genoemd. Burger hebben
meer zeggenschap en verantwoordelijkheid om hulp zelf in te zetten en te regisseren. Instellingen
organisaties en gemeenten moeten anders werken, er bestaan grote verschillen hierin tussen regio’s.
In psychiatrie meer nadruk op eigen kracht, empowerment. Dit is vorm gegevens door
ervaringsdeskundige en zelfhulpgroepen. Patiënten actieve rol in eigen herstel en maatschappelijke
participatie tegen taboes en stigmatisering. Door de marktwerking en bezuinigingen kan kwaliteit in
psychiatrie niet altijd gegarandeerd worden en registratiedruk onder psychiaters en hulpverleners
waardoor minder tijd is voor patiënten. In de marktwerking is iedereen beter af behalve de patiënt.
1.3.8. Evidence-based werken.
Evidence-based medicine (EBM): het streven om gebruik te maken van het beste beschikbare bewijs
bij het maken van keuzes voor de behandeling van een patiënt. Bewijs afkomstig uit wetenschap.
Hieruit vloeien behandelingsrichtlijnen en behandelprotocollen voort. Doel: kwaliteit zorg
verbeteren en resultaten meetbaar en vergelijkbaar maken. Echter vaak selectie en niet
representatieve onderzoeken die aansluiten bij echte leven.
Evidence-based practice: Het proces waarin een professional besluiten neemt op basis van de beste
onderzoeksresultaten, ervaring en voorkeur van de patiënt en de beschikbare hulpmiddelen.
1.3.9. Slotbeschouwing.
Oude ideeën kunnen weer populair worden in psychiatrie. Huidige tijd nog steeds grote verschillen in
meningen en houdingen over de vraag hoe naar afwijkend gedrag te kijken. Vele vragen en
tegenstellende onderzoeksresultaten dwingen de psychiatrie zich zorgvuldig en bescheiden op te
stellen en constant zelfkritisch te blijven.
1.4. Ethiek in onderzoek
Ethische principes zijn geformuleerd om de waardigheid van het individu te bevorderen, het
menselijk welzijn te beschermen en de wetenschappelijke integriteit te bevorderen. Twee van de
belangrijkste richtlijnen zijn: Informed consent en vertrouwen. Informed consent is dat de
proefpersoon aan de hand van goed gegeven informatie vrijheid moet hebben om ervoor te kiezen
wel of niet mee te doen aan een onderzoek en zich probleemloos weer terug kunnen trekken uit het