Kenmerkend voor het goederenrecht is dat het gaat over vermogensrechten die een bepaalde mate
van zeggenschap geven over een goed. Iemand kan zich tot een goed verhouden als eigenaar of
rechthebbende, bezitter en houder.
Privaatrechtelijke vermogensrechten die subjecten kunnen hebben worden onderscheiden in
persoonlijke (relatieve) rechten en absolute vermogensrechten. Relatieve rechten zijn rechten die
de aanspraak verlenen jegens één of meer bepaalde personen. Absolute rechten verlenen de
rechthebbende aanspraak tegenover eenieder. Goederenrechtelijke rechten laten zich
onderverdelen in volledige rechten zoals het recht van eigendom en beperkte rechten. Het blote
eigendom is het eigendomsrecht dat is bezwaard met een beperkt recht. De door de wet erkende
beperkte rechten onderscheiden zich door gebruiks- of genotsrechten enerzijds en
zekerheidsrechten anderzijds. Zekerheidsrechten worden bedongen om het verbonden goed te
gelde te kunnen maken en uit de aldus verkregen opbrengsten de gezekerde vordering bij
voorrang te verhalen. De aard van deze zekerheidsrechten brengt mee dat zij slechts eenmalig
kunnen worden uitgeoefend in tegen stelling tot genotsrechten.
Gebruiks- of genotsrechten Zekerheidsrechten
Vruchtgebruik Pandrecht
Opstal Hypotheek
Erfdienstbaarheden
Erfpacht
Erfdienstbaarheid brengt met zich mee dat wordt gedaan wat nodig is om te voorkomen dat deze
erfdienstbaarheid wordt verhinderd. Wanneer er geen heersend erf is en op iemand een negatieve
verplichting rust, en van diegene dus wordt verwacht iets te dulden of niet te doen, kan de
kwalitatieve verplichting zoals neergelegd in art. 6:252 lid 1 BW worden overwogen. Dit is echter
een last ten behoeve van een persoon en gaat niet automatisch over op een ander. Bij een
kettingbeding dient de afspraak telkens opnieuw te worden doorgegeven. Dit rechtsfiguur is zo
sterk als de zwakste schakel.
Kenmerkend voor goederenrechtelijke rechten is het prioriteitsbeginsel (droit de préférence) en
houdt in dat derden in het geheel geen jonger vollediger recht op hetzelfde goed kunnen
verkrijgen. Een eerder gevestigd recht op het goed heeft dus voorrang. Het volgrecht of droit de
suite is ook een consequentie van het absolute karakter van goederenrechtelijke rechten: de
rechthebbende kan zijn recht uitoefenen ongeacht onder wie het object van zijn recht zich bevindt.
Eigendom en beperkte rechten zijn overdraagbaar. Voor een geldige overdracht is de
overdraagbaarheid van het recht, een geldige titel, levering en beschikkingsbevoegdheid van de
persoon die overdraagt vereist. Via de schakelbepaling van art. 3:98 BW geschiedt vestiging van
een beperkt recht op gelijke wijze alleen wordt dan het vereiste voor de levering vervangen door
een vestigingshandeling. Levering van roerende zaken geschiedt middels bezitsoverdracht, dit kan
op drie manieren:
Levering constitutum possessorium
De vervreemder bezit de zaak en zal deze na levering voor de verkrijger houden. Deze vorm van
levering kan door het interversieverbod enkel geschieden door de bezitter en niet de houder ex.
art. 3:111 BW
Levering brevi manu
De verkrijger was reeds houder van de zaak
Levering longa manu
Een derde is houder van een zaak voor de vervreemder en zal de zaak na levering voor de
verkrijger houden
Rabobank/Reuser
In dit arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de koper welke gebruik maakt van het
eigendomsvoorbehoud eigenaar onder opschortende voorwaarde in de zin van art. 3:92 BW wordt
en geen gebrek in de titel of levering ontstaat. De vervreemder is eigenaar onder ontbindende
voorwaarden, wanneer de verkrijger niet betaalt is de vervreemder weer onvoorwaardelijk
eigenaar. De verkrijger is eigenaar onder opschortende voorwaarde en heeft dus een
voorwaardelijk eigendomsrecht. Met betrekking tot dat voorwaardelijk eigendomsrecht is de koper
geheel beschikkingsbevoegd: het bevindt zich in zijn vermogen.
, Vorderingsrechten zijn eveneens overdraagbaar maar deze overdraagbaarheid kan door een beding
tussen schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten.
Oryx/Van Eesteren
Oryx leent geld uit aan Elands. Tot zekerheid van terugbetaling verschaft hij hierbij een pandrecht
op alle bestaande en nog te verkrijgen vorderingen van Elands, waaronder een vordering van
Elands op Van Eesteren waar een vervreemdings- en verpandingsverbod op van toepassing is. De
Hoge Raad oordeelt dat een dergelijk verbod niet enkel leidt tot het verbintenisrechtelijke
wanprestatie maar ook goederenrechtelijke onoverdraagbaarheid. Deze onoverdraagbaarheid van
vorderingen kan worden uitgesloten door een beding op grond van art. 3:82 lid 2 BW.
Coface/Intergamma
Volgens de Hoge Raad moet inmiddels worden aangenomen dat een beding waarbij de
onoverdraagbaarheid wordt gestipuleerd uitsluitend verbintenisrechtelijke werking heeft, tenzij uit
de – naar objectieve maatstaven uit te leggen – formulering daarvan blijkt dat daarmee
goederenrechtelijke werking als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW is beoogd. Deze uitspraak is een
nuancering van Oryx/Van Eesteren, nu verbintenisrechtelijke werking de hoofdregel is, en
goederenrechtelijke werking wordt gezien als uitzondering.
De ratio van de bepalingen artt. 3:86 en 3:88 BW is dezelfde: bescherming van de derde te goeder
trouw die verkregen heeft van een persoon met feitelijke macht, feitelijke macht die de schijn wekt
van beschikkingsbevoegdheid en de vervreemder zich als zodanig legitimeert. Men spreekt hier dan
ook van de legitimatieleer. Bescherming door een beschikkingsonbevoegde pandgever beschermd
de pandhouder met als gevolg dat het pandrecht toch geldig tot stand komt. Bij een gedeeltelijke
onbevoegdheid van de pandhouder vindt rangwisseling plaats: het pandrecht gaat in rang boven
het andere, oudere beperkte recht, art. 3:238 lid 2 BW.
Stappenplan: Welke beschermingsbepaling tegen de beschikkingsonbevoegdheid
(BOB) van de vervreemder is van toepassing en wordt de derde hiertegen beschermd?
1 Is de aard van het goed dat wordt overgedragen roerend of onroerend ex. art. 3:88 BW?
2 Indien de aard van het goed roerend is zal moet worden beoordeeld of het gaat om de
vestiging van een pandrecht op grond van art. 3:238 BW of een andere rechtshandeling op
grond van art. 3:86 BW
3 Gaat het om een volledige BOB zoals neergelegd in lid 1 of een beperkte BOB zoals
neergelegd in lid 2?
4 Bestanddelen van de beschermingsbepaling toepassen op de casus
5 Indien het gaat om art. 3:88 BW dient te worden gekeken naar art. 3:94 lid 3 BW en art.
3:239 lid 4 BW voor extra bepalingen die hierop betrekking hebben
6 Conclusie
Bestanddelen zijn onzelfstandige onderdelen van een zaak, dit kan op grond van een hechte ideële
of hechte materiële band. Aanwijzingen om te beoordelen hoe hecht de ideële band moet zijn om
bestanddeelvorming aan te mogen nemen volgens verkeersopvatting zijn wanneer de aspirant-
hoofdzaak zonder het aspirant-bestanddeel als onvoltooid moet worden aangemerkt of als deze
elementen in hun constructie specifiek op elkaar zijn afgestemd. Doorbreking van de hoedanigheid
van bestanddeel kan door afscheiding, vestiging van een opstalrecht of een mandeligheid.
Portacabin
Door middel van een schutting waren een bedrijfsgebouw en portacabin, welke gebruikt werd als
kantoorruimte, met elkaar verbonden. Buys heeft op zijn grond een hypotheek gevestigd ten
behoeve van de Rabobank. In 1992 is ten laste van Buys executoriaal beslag gelegd op de
roerende zaken in het bedrijfsgebouw en zo ook op de portacabin als ware het een roerende zaak.
De Hoge Raad oordeelde dat een gebouw of werk ‘duurzaam met de grond is verenigd’ in de zin
van art. 3:3 BW wanneer het naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te
blijven (bestemmingscriterium). Hierbij dient de worden gelet op de bedoeling van de bouwer voor
zover deze naar buiten kenbaar is (subjectieve maatstaf), en of de bestemming van het gebouw of
werk om duurzaam ter plaatse te blijven naar buiten kenbaar is (objectieve maatstaf). In casu
achtte de Hoge Raad het oordeel van het Hof dat de hier betreffende portacabin onroerend is als
juist.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper samanthamirellaberardi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.