Sociale Psychologie Hoorcollege 1
Hoofdstuk 1: Introductie Sociale Psychologie
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie over hoe mensen kunnen denken over,
gerelateerd zijn aan en invloed kunnen hebben op een ander, hetzij interpersoonlijk, hetzij binnen
groepen
Sociale psychologie wordt onderscheden in 4 verschillende levels van analyse:
intra persoonlijke processen: Denk bijvoorbeeld aan emoties, maar ook aan cognitie,
zoals het hebben van stereotypes
interpersoonlijke relaties: Hierbij wordt er gekeken naar het gedrag vaan 2 mensen,
bijvoorbeeld hoe je de emoties en het gedrag kunt voorspellen tussen 2 mensen. Waarom
worden juist deze 2 mensen verlieft op elkaar en zijn ze tot elkaar aangetrokken? Ook
vriendschappen vallen hieronder en het helpen van vreemden
intra-groepsprocessen: Wat gebeurd er als mensen een groep vormen dat bestaat uit
meer dan 2 personen. Waarom dragen mensen binnen een groep dezelfde kleren, hoe gaan
ze om met elkaar en werken ze samen, etc.
intergroep relaties: Dit gaat over de relaties tussen verschillende groepen. Waarom
zoeken mensen uit de ene groep ruzie met mensen uit een andere groep of juist helpen,
etc.
De sociale psychologie gaat uit van 3 verschillende basis aannames:
De eerste basis aanname gaat ervanuit dat menselijke cognitie, emotie en gedrag een mix is van
de persoon zelf (genen) en de situatie (omgeving). Het wordt gezien als een interactie tussen deze
twee factoren die vervolgens bepalend is voor het getoonde gedrag, emotie of cognitie
Verschillende mensen kunnen in dezelfde situatie heel anders reageren dan andere
Dezelfde persoon kan in verschillende situaties anders reageren
Verschillende situaties kunnen ook verschillende rollen activeren in een persoon. Je
gedraagt je bijvoorbeeld misschien heel anders om je partner heen dan bij je vrienden of
op school
Het kan ook zo zijn dat mensen de situatie uitkiezen, dus de situatie is niet onafhankelijk
van de persoon
, De situatie kan ook nog de persoon kunnen “kiezen”, wanneer je bijvoorbeeld 2.16m bent
heb je een hele grote en goede kans dat je uiteindeijk een basketbal speler zult worden. De
kans is groter dat iemand die 2.16m lang is basketballer wordt, dan iemand die 1.60m is.
Mensen kunnen situaties veranderen
Studies die zich richten op de rol van de “persoon” zijn:
Persoonlijkheidspsychologie: deze wetenschap focust zich op stabiel psychologisch
gedrag
Sociale neuropsychologie: focust zich op alle gedachten, emoties en gedragingen die zijn
geworteld in de fysiologische kwestie van de hersenen en waar dit dus dan ook in het
brein plaatsvindt
Evolutionaire psychologie: richt zich op de genetische overerving van gedrag
Studies die zich richten op de rol van de “situaties” zijn:
Marketing: het beïnvloeden van de klant zijn keuze en dit ook aandringen via een
impliciete of expliciete manier / proces
Groep psychologie: groepen kunnen mensen iets laten doen die ze normaal niet zouden
doen
Cultureel psychologie: hoe beïnvloeden culturen onze gevoelens en gedragingen?
De tweede basisaanname gaat er vanuit dat mensen hun eigen sociale realiteit construeren.
Menselijke cognitie, emotie en gedrag worden sterk beïnvloed door de situatie, of beter gezegd,
door de interpretatie van mensen aan de situatie. Het is dus niet altijd objectief. Deze theorie was
eerder ook aangekaart door Heider & Simmer (1944)
De consequentie van dat mensen allemaal een eigen interpretatie hebben van de wereld om hun
heen kan zijn:
Dat je objectief allemaal hetzelfde ziet, maar dit anders kan interpreteren.
Een andere consequentie kan zijn dat mensen selectief bewijs dat hun wereldbeeld
ondersteunt interpreteren (en negeren bewijs dat het niet ondersteunt), met andere
woorden Subjectieve overtuigingen als objectieve waarheden. Dit wordt gemotiveerd
redeneren genoemd
Ook kan er een Ideologische strijd ontstaan, wat betekend dat het erg moeilijk is om tot
een compromis te komen aan de ervaring van verschillende partijen om de wereldbeeld
als een objectieve waarheid te ervaren
,Een derde basisaanname is dat mensen sociale dieren zijn en anderen beïnvloeden de meeste
van wat mensen denken, voelen en doen (groepsdruk). Mensen zijn sociale dieren, omdat ze het
gevoel hebben dat ze ergens bij moeten horen. Dit is een van de belangrijkste psychologische
behoeftes van een mens. Dit is zo, omdat er evolutionaire aanpassing nodig is om te overleven als
soort. Verder draagt dit ook bij aan het psychologische en emotionele welzijn van de mens. Een
theorie die dit ondersteunt is de “The Social Brain Hypothesis”, die stelt dat ons complexe
mensenbrein evolueert as een gevolg van ons complexe sociale leven
Het gevoel dat we ergens bij moeten horen kan verklaart worden door het “Herding instict” die
stelt dat: Het ligt in onze natuur om een betekenisvolle relatie met anderen te hebben en
uitsluiting van sociale relaties daarom pijnlijk is. Sociale uitsluiting (social exclusion) heeft een
enorme impact op mensen, dat zich kan uiten in emoties of gedrag
, Hoorcollege 2
Hoofdstuk 11: Meyers
Mensen vromen groepen, zoals sportteams of muziekband. Een groep is waar twee of meer
mensen interacteren met elkaar en ook beïnvloeden. Een groep ziet elkaar als “wij”
Het basis idee van een kleine groepssituatie is dat groepen dynamisch zijn:
Mensen binnen de groep beïnvloeden elkaars gedrag / prestatie
Mensen binnen de groep beïnvloeden elkaars meningen
Mensen binnen de groep beïnvloeden elkaars beslissingen
Binnen de groep is er altijd een bepaalde hiërarchie onder de leden, die zorgen voor verschil in
macht (power). Denk aan de baas van een bedrijf staat boven de mensen die voor hem werken. Je
hebt dan leiders en volgers, waarbij leiders de volgers kunnen beïnvloeden maar ook andersom.
Verder is er ook nog een verschil in status. De ene groepslid heeft een hoger aanzien / status dan
een ander lid. Een interessante vraag voor sociale psychologen is, hoe groepen individuele leden
beïnvloed in kleine groepsprocessen.
De invloed van groepen op de prestatie van een individu:
Triplett (1898) voerde het eerst experiment in sociale psychologie uit. Hij vond een fenomeen dat
sociale facilitatie wordt genoemd. Dit betekent dat mensen meer hun best doen wanneer er enige
sprake is van competitie. Wanneer mensen een taak zo snel of best mogelijk moesten doen, bleek
het dat zij dit beter / sneller deden wanneer er andere mensen ook hieraan meededen dan wanneer
zij de taak alleen uit moesten voeren. Later werd er gevonden dat de aanwezigheid van anderen
niet alleen stimulerend werkt, maar ook inhiberend, sociale inhibitie. Robert Zajonc had hier een
oplossing voor en stelde hiervan een model op, Zajonc Social Facilitation Model:
Hierin uit de dominante reactie zich in sociale facilitatie en de non-dominante reactie in sociale
inhibitie. De dominante reacties zijn vaak taken die aangeleerd of simpel zijn. Non-dominante
reacties zijn van taken waarvoor meer moeite nodig is. In het experiment met pool spelers en
niet-pool spelers werd dit bevestigd. Je zag in het experiment dat mensen die niet goed waren in
pool nog slechter presteerde wanneer er een publiek aanwezig was, inhibitie non-dominante
reactie. Spelers die wél goed konden poolen speelden juist beter wanneer er een publiek aanwezig
was, faciliteert dominante reactie