Literatuur Jeugdbescherming en Jeugdhulp 2021
Week 1
I. Weijers, ‘Dossier jeugdzorg. Extra miljarden lossen problemen niet op; nieuw plan
jeugdbescherming zorgt voor extra problemen’, NJB 2021/1800.
Jeugdzorg gaat gebukt onder drie problemen:
1. Financiële tekorten aan de ene kant en bizarre winsten aan de andere kant.
onderschatting van de kosten. Veel administratieve krachten aan moeten nemen om
papierwerk rond te krijgen van alle contracten. Daarnaast ging veel geld naar
bedrijven die zonder controle bijv. paardencoaching mochten gaan doen zonder
professionals. Ze plakten er gewoon de stempel jeugdzorg op. Er zijn duizenden
zorgbedrijven bijgekomen door deze aantrekkelijke winstmarkt.
2. Sterk toegenomen wachtlijsten en daardoor falende toegankelijkheid voor de ernstige
gevallen alles moet gericht worden op preventief. Dit schuift ernstige problemen
naar de achtergrond, zoals suïcidale kinderen. De wachtlijsten zijn soms meer dan een
jaar. De administratieve rompslomp, onzekerheid en toegenomen werkdruk hebben
ertoe geleid dat specialistische jeugdhulp hun deuren sluiten. Weinig contact met
gezinnen.
3. Misstanden op het punt van rechtsbescherming. De rechtsbescherming is sinds
2015 achteruit gegaan. Denk aan verlenging gesloten jeugdhulp door gebrek aan
alternatieven. Ook veel meer drangkadergevallen. Dit leidt tot rechtsongelijkheid en
rechtsonzekerheid.
Vervolgens zijn er twee stellingen:
- Het is duidelijk dat er meer geld naar de jeugdzorg moet, maar daarmee wordt de
crisis waarin de jeugdzorg zich bevindt niet opgelost. veel gemeenten hebben niet
op orde waar al het geld voor jeugdzorg heengaat. Er is een gebrekkige controle. Extra
financiering moet gebaseerd worden op voorwaarden zodat niet de eerste de beste
grote winsten kan behalen door dolfijncoaching.
- Het verschenen plan Toekomst scenario kind- en gezinsbescherming vormt een
nieuwe bedreiging.
o 1 regisseur op 1 gezin is niet haalbaar, want veel medewerkers vertrekken de
laatste jaren door slechte betaling en weinig tijd door hoge werkdruk.
o Veel is gericht op preventie. Dit maakt het probleem nog groter, vooral
omdat twijfel bestaat of er genoeg deskundigheid tijd en middelen
beschikbaar zijn bij de lokale teams.
o Samenvoegen van Veilig Thuis, GI en RvdK in regionale veiligheidsteams
brengt nog meer onzekerheid over de organisaties naar voren. Weer
onduidelijkheid. Veel uiteenlopende kennisniveaus en
verantwoordelijkheden zouden dan allemaal tegelijk moeten worden
uitgevoerd. Knelpunt is dat de vraag bestaat hoe dan onafhankelijk
onderzoek kan worden gedaan binnen deze ene organisatie.
o Het plan heet kind- en gezinsbescherming ‘gezins’bescherming. Dit is een
achteruitgang voor de focus op het kind.
, o Het fundamentele bezwaar tegen dit voorstel is dat het amper ingaat op de
enorme problemen waar de sector dagelijks tegenaan loopt en dat het primair
gemotiveerd blijkt door de wens tot meer efficiency en bezuinigingen.
Wat moet er beter?
- Versterking positie kinderrechter zodat hij kan controleren.
- Rechtspositie ouders en kinderen verbeteren.
- Minder drangkader gebruiken. Beter informeren zodat goede afwegingen kunnen
worden gemaakt.
Janssens, Schout & Wienen, De makke van meldpunten. Ruimte voor een relationele
benadering bij sociale problematiek, VNG 2021.
Bij meldingen maken moet de nadruk liggen op veilig opgroeien. We moeten gebruikmaken
van de relationele connecties op problemen binnen een gezin op te lossen. Als samenleving
moeten we niet onze zorgen of ergernissen over anderen buiten onze vanzelfsprekende
relaties plaatsen en het (tijdelijk) aan een extern meldpunt of instantie overlaten, maar we
moeten een klimaat creëren waarin we deze problemen onderling bespreekbaar maken en,
waar nodig met hulp van deskundigen, gezamenlijk en duurzaam aan oplossingen kunnen
werken.
De organisatie en werkwijze van meldpunten zal moeten veranderen, te beginnen bij de
naamgeving ervan (de aanduiding ‘melden’ roept teveel de associatie op van het ‘van je af
organiseren’). In plaats van meldpunten zijn er laagdrempelige, deskundige steunpunten nodig
waar jongeren, ouders, omstanders en reguliere professionals terecht kunnen voor advies en
steun als het gaat om veiligheid en opvoedsituaties. Het verplichte karakter van de meldcode
verdwijnt en is ook niet nodig omdat de deskundigheid en sfeer van deze steunpunten
dusdanig zijn dat bij echte zorgen de toegankelijkheid groot is en de drempel om hulp of
advies in te schakelen laag.
Je moet dus oppassen voor een onwenselijke beoordelende meldcultuur. Het moet blijven
gaan over het veilig opgroeien van de kinderen. De route die in dit essay wordt bepleit is het
uitgaan van relationele krachten van inwoners en van investeren in competenties en duurzame
relaties van professionals.
I. Weijers, ‘Jeugdbescherming in de 21e eeuw - Prudentie, professionaliteit en
proportionaliteit’, in: I. Weijers, Rotjeugd, Amsterdam: SWP 2016, p. 9-22.
In de loop van de 19e eeuw trokken veel mensen van stad naar platteland Armoede, slechte
hygiëne, angst voor het rondzwervende, ontsporende kind. Daarnaast bekommernis om
uitbuiting en gebruik van kinderarbeid, gebrek aan scholing etc. Ontstaan van
kinderbescherming door het kinderwetje van Van Houten. Daarna het streven naar invoering
van algemene leerplicht. Daarnaast nog twee andere factoren die een rol speelden bij het
ontstaan van de kinderbescherming:
1. Ontstaan van een wereld van heropvoeding (hierbij werd er geijverd om een einde te
maken aan de situatie dat ouders hun problematische kinderen, die in een instelling ter
, ‘heropvoeding’ waren opgenomen, daar zomaar weer uit konden terughalen als zij dat
wensten).
2. Opkomst kindergeneeskunde (en later kinderpsychiatrie en testpsychologie): nieuwe
focus op specifieke problemen van kinderen.
Al deze ontwikkelingen werden voorlopig bekroond met de totstandkoming van de
Leerplichtwet in 1900 en de Kinderwetten in 1901. Er bestond in de politiek consensus dat de
overheid moest kunnen ingrijpen parents patriae (noodouder als opvoeding ernstig
tekortschoot). Aan het begin werden deze maatregelen erg ruig ingezet (nauwelijks nog te
verwerken). De gemeenschappelijke kern van de Kinderwetten was dat de rechter moest
kunnen ingrijpen als er een vermoeden was dat een kind in de goot dreigde te belanden. Het
kinderbeschermingswerk werd overwegend gestalte gegeven door dames en een klein aantal
heren uit de gegoede burgerij. Zij waren geïnspireerd door verlichte ideeën over opvoeding
van Rousseau en aanhangers. Zij moesten zich zien te redden zonder professionaliteit,
opleiding, referentiekader en objectieve standaard. Afgezien van een enkel kritisch geluid was
er een eeuw geleden brede consensus dat ingrijpen in de opvoeding in veel situaties zonder
meer goed en gerechtvaardigd was. Voorheen was er een gebrek aan respect voor family life.
Op grond van een slechte roddel kon al worden ingegrepen in het gezinsleven.
Hoe verhoudt de staat zich momenteel tot de sfeer van de opvoeding in het gezin?
Een politicologisch perspectief
De afgelopen eeuw zijn er enorme stappen gezet, zowel wat betreft de ontwikkeling van
duidelijke criteria voor het advieswerk als wat betreft de zorgvuldigheid en transparantie van
de procedures en de wijze waarop men zich voor de adviezen verantwoordt. Er wordt nu
rekening gehouden met eisen van zorgvuldigheid waaraan moet zijn voldaan vooraleer van
staatswege mag worden ingegrepen in de privésfeer. Punten tot nadere reflectie:
- De condities waaronder het werk van kinderbescherming moet worden gedaan.
- Vorige eeuw: ontbreken van respect voor de privacy van ouders en kinderen. Is dat nu
ook niet zo? Dit heeft te maken met de nieuwe rol die gemeenten sinds 1-1-2015
hebben gekregen op het hele terrein van de jeugdhulp. Eigen kracht van het gezin
tegenover nonchalante regelgeving omtrent bescherming en privacy. Veel te veel
personen en instanties hebben moeiteloos toegang tot persoonsgegevens. Bijzonder
zorgelijk zijn geluiden die erop wijzen dat gemeenteambtenaren zomaar strikt
persoonlijke gegevens opvragen. Leden van wijkteams, maar ook managers hebben
veelal geen besef van noties als doelbinding en informed consent.
- Het direct optreden van de Raad voor de Kinderbescherming zelf
- Wordt er ingegrepen met de grootst mogelijke voorzichtigheid en respect voor ouders
en voor alles met oog voor het belang voor het kind? Dit heeft betrekking op de rol
van de Raad.
- Zorgen rondom het weghalen van kinderen bij ouders die verdacht worden af te reizen
naar Syrië, of kinderen die meteen worden weggenomen na de geboorte (bijv. Bij
ouders met Licht Verstandelijke Beperking).
Twee extreme standpunten:
1. Pleidooi voor fatalisme: voor afzien van allerlei vormen van overheidsbemoeienis
met opvoeding en verzorging van kinderen. Er is hier geen behoefte aan preventie en