Inleiding constitutioneel recht aantekeningen
Week 1
Constitutioneel recht= fundamentele regels over instellingen van openbare
machtsuitoefening over burgers. Zodat de machtsuitoefening gereguleerd wordt.
Staatsrecht= het constitutionele recht van de staat
De staat kan omschreven worden als een territorium met een bevolking en daarover wordt
effectief gezag uitgeoefend.
Soevereiniteit= geen andere publieke macht van buiten kan binnen de staat macht
uitoefenen, exclusieve geweldsmonopolie en autoriteit met laatste woord.
Alle staten hebben een constitutie en de meeste hebben een grondwet:
Flexibel= makkelijk aan te passen en rigide niet
De hoogste macht ligt bij de grondwetgever omdat gezag alleen gezag is als het rechtmatig
uitgeoefend wordt.
Homogeniteit= de gemeenschap waarover gezag wordt uitgeoefend heeft een
gemeenschappelijke cultuur en is een rechtsgemeenschap. Nederland is niet homogeen
door Caribisch gebied.
Publieke gezagsuitoefening is eenzijdig. Dit betekent dat het niet nodig is dat degene die een
boete krijgt het eens hoeft te zijn hiermee. De staat claimt de geweldsmonopolie.
Rechtstaat: legaliteitsbeginsel, scheiding van machten, onafhankelijke rechters,
grondrechten
Formele wetten mogen niet aan de grondwet of statuut getoetst worden door de rechter
maar dat gebeurt door de wetgever zelf art 120 Gw en harmonisatiewetarrest
Wel aan een ieder verbindende bepalingen van verdragen
Democratie= de regering door het volk met een meerderheidsbesluitvorming met vrije
verkiezingen.
Rechtstreekse democratie= door het volk zelf
In sterke vorm= grond- en wetgevende volksvergadering
Meer. Gematigd= bindend. Burgerinitiatief, referenda
Zwakkere= inspraak en niet bindende referenda
Vertegenwoordigende democratie= namens het volk
Politieke mandatering= het kiezen van vertegenwoordigers die een regering kiezen.
Hierdoor maak je mensen bevoegd en verantwoordelijk.
Presidentieel stelsel= president is rechtstreeks gekozen maar het verschil met een
parlementair stelsel is dat de president geen verantwoording hoeft af te leggen aan het volk.
Kenmerken van een rechtsstaat: grondrechten, legaliteit, machtenscheiding en rechtspraak.
Collaboratie= samenwerking met de vijand
Rechterlijke eerbiediging van rol van wetgever: geen rechterlijke toetsing wet aan
grondwet maar wel aan internationaal recht.
, EU-richtlijn= bindend EU-wetgeving waarbij lidstaten verplicht zijn het daarin geregelde om
te zetten in hun nationale wetgeving binnen een bepaald termijn.
Waterpakt arrest: De nitraatrichtlijn stelt een norm voor stikstof in dierlijk mest. Door
mestoverschot spoelt stikstof in grondwater en deed Nederland niet aan de richtlijn. de
rechtbank vorderde verandering maar de HR oordeelde dat dit buiten de rechterlijke macht
valt (rechtsoverweging 3.5). RECHTER OPPERT NIET SCHEPPING RECHT
Verdiepingscollege 1
Nadelen van voor de democratie:
Machtsconcentratie bij vorst, was er een willekeurige utvoerende macht, ongelijke positie
van standen, godsdiensttwisten, vervolging van politieke tegenstanders, uitsltuiting lagere
klasse en rassendiscriminatie.
Idealen democratie:
Recht toetsen aan hogere macht, recht boven macht, gelijkheid, individuele vrijheid,
volkssoevereiniteit, verantwoordelijke uitvoerende macht en economische welvaart.
Declaration of independence, is een voorbeeld van de overgang naar positief recht. De
constitutie werd geschreven.
De republiek van Weimar was een democratische rechtstaat. Deze republiek heeft maar kort
standgehouden door fundamentele wijzigingen in de grondwet door Hitler. Dit komt omdat
in tijden van nood de grondwet ondermijnt kon worden.
Na 1945 werd supra constitutionaliteit belangrijk en de grondwet niet zomaar meer te
wijzigen net als in velen andere landen en EVRM.
In US kan iedere burger zijn politieke voorkeur naar voren brengen.
In Nederland zijn geen onveranderbare bepalingen zoals in het Amerikaanse stelsel. Echter is
het strafrecht anders opgebouwd omdat er grenzen zijn gesteld aan bepaalde
uitgangspunten.
Week 2
Eerste kamer mist het recht van amendement en ook het recht van initiatief.
Novellleprocedure= eerste kamer dreigt wet niet aan te nemen waardoor tweede kamer
wijzigingen maakt
Incompabiliteit= geen twee openbare functies bekleed door dezelfde persoon
Kiesdeler: stemmen bij elkaar optellen. Stemtotaal van een lijst heet het stemcijfer. De
stemcijfer wordt gedeeld door het aantal te bezeten zetels
Het vrije mandaat= 67 lid 3 Gw stemmen leden staten-generaal zonder last. Waarneer van
de partijdiscipline wordt geweken kan het lid uitgestoten worden maar zetel behouden
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tobiasvernooij. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.