Wetenschapsfilosofie TiU
Exploring Humans - Dooremalen
MechteldC
Wetenschapsfilosofie
Opmerking vooraf
- Alle kopjes zijn oranje gekleurd.
- Alle deelkopjes zijn lichtoranje gekleurd.
- Belangrijke termen zijn dikgedrukt.
- Extra termen en sommige opsommingen zijn schuingedrukt.
- Belangrijke personen zijn onderstreept.
- Alle afbeeldingen komen uit de slides van Wetenschapsfilosofie 2021-2022, tenzij
anders vermeld
-Hoorcollege 1 - Inleiding en antieke filosofen-
Hoofdstukken:
- Chapter 1: pp. 23-43-
Wetenschapsfilosofie is de filosofische reflectie op wat wetenschap is, doet en aan kennis
genereert. Bijvoorbeeld: Waarom vallen Stephen Hawkings beweringen over zwarte
gaten binnen het domein van de wetenschap en Joke Dammans beweringen over witte geesten
niet?
We zullen in deze cursus uitgebreid gaan kijken naar de vraag: “Wat is wetenschap?” We
hebben wel een idee van wat wetenschap is, maar geen helder antwoord. We gebruiken het
woord wel goed en kunnen mensen wijzen op foutief gebruik, maar wat is wetenschap nu
precies?
Wij als psychologen moeten wetenschapsfilosofie volgen, omdat psychologie een wetenschap
is (we gaan in deze cursus kijken of dat zo is, maar de kans is wel groot).
Je moet uit kunnen leggen waarom dat zo is; daar heb je kennis voor nodig. Je moet weten wat
de verschillende antwoorden zijn die in de geschiedenis van het denken over wat wetenschap
geven zijn op de vraag wat is wetenschap?
Daarnaast moet je de vaardigheid hebben - de kunde - om kritisch te reflecteren (dus kunnen
beargumenteren) op vragen als:
- Is psychologie wel een wetenschap? / Heeft psychologie wel terecht de status van
wetenschap?
- Is het terecht dat wetenschap het monopolie heeft op kennisverwerving?
Filosofie is het kritisch nadenken over zaken (in dit geval dus psychologie en wetenschap). Er is
een replicatiecrisis in de psychologie; mensen doen onderzoek en er worden meestal alleen
positieve resultaten gepubliceerd. Er is gebleken dat onderzoeken heel vaak opnieuw gedaan
moeten worden en dat er dan niet dezelfde positieve data uitkomt. Probeer tov je eigen
1
, Wetenschapsfilosofie TiU
Exploring Humans - Dooremalen
MechteldC
onderzoek dus altijd kritisch te reflecteren. Dit is filosofie en daar heb je kennis en kunde voor
nodig.
Kennis en kunde dienen een ander doel: karakter. Door kritisch na te denken over wat
wetenschap is, en of psychologie een wetenschap is, wordt gehoopt dat je beter inzicht krijgt in
psychologie als wetenschap, waardoor wij betere wetenschappers worden. We willen niet alleen
studenten afleveren die kennis en vaardigheden hebben zodat ze lekker veel geld kunnen
verdienen. We willen dat ze de samenleving iets verder kunnen brengen. Hiervoor heb je
wetenschappers nodig die op een deugdelijke manier te werk gaan en kritisch durven te denken
over je eigen wetenschap. Kritisch nadenken over je eigen wetenschap en je eigen denken is
nog niet zo eenvoudig zullen we zien.
Epistemologie: rationalisme vs. empirisme
Wetenschapsfilosofie begon met epistemologie. Epistemologie is kennisleer. Vroeger werd niet
gedacht aan wetenschap, maar wel aan het vergaren van kennis. Epistemologie stelt drie
vragen:
1. Wat is (zekere) kennis?
2. Hoe kunnen we die kennis rechtvaardigen?
3. Wat is de bron van kennis?
M.b.t. deze kwesties zijn traditioneel twee posities ingenomen:
1. Het rationalisme: echte kennis is afkomstig van de ratio, de rede, het verstand;
2. Het empirisme: echte kennis is afkomstig van de zintuiglijke ervaring
Allebei de stromingen stellen dat we echte kennis kunnen hebben. Daarmee staan ze tegenover
het scepticisme, die stellen dat je niks zeker kunt weten, en dat je dat niet eens zeker kunt
weten. Het rationalisme en empirisme beantwoorden allebei op hun eigen manier tegen het
scepticisme.
Scepticisme
Socrates was een sceptisist. Hij stond op het marktplein en stelt vraagtekens bij de gevestigde
(vaak mythologische) opvattingen. Zijn centrale vragen waren: “Wat is kennis?” “Hoe kunnen we
kennis rechtvaardigen?” “Wat is de ultieme bron van kennis?” “Wat is de methode om kennis te
vergaren?” Hij vroeg aan mensen wat ze zeker wisten en waarom ze dat zeker wisten. Mensen
konden dit vaak niet uitleggen. Hij wilde de essentie van zaken als schoonheid, liefde en
waarheid vaststellen. Hiervoor moest je weten wat alle dingen met schoonheid
gemeenschappelijk hebben. Hij claimde dat zijn ‘niet weten’ de enige zekerheid was. Uiteindelijk
wordt hij ter dood veroordeeld voor oa atheïsme. De vraag is of we dan niks meer zeker kunnen
weten. Er zijn twee stromingen die allebei een andere manier hebben waarop we kennis kunnen
vergaren: rationalisme en empirisme.
Rationalisme
De centrale bewering van rationalisten is: echte kennis komt (deels) voort uit het goed
gebruiken van je verstand (ratio) (of wordt aan de ratio getoetst). De geassocieerde bewering is:
er bestaat ingeboren kennis (= nativisme).
2
, Wetenschapsfilosofie TiU
Exploring Humans - Dooremalen
MechteldC
Een belangrijke rationalist is Plato. Plato was een leerling van Socrates en geloofde net als
Socrates niet in Goden, maar wilde ook niet zeggen dat we dan niks zeker wisten en geen
kennis hebben. Hij zocht een manier om toch kennis te kunnen hebben. Volgens hem is de bron
van kennis de ratio. Volgens hem is alle kennis aangeboren. Leren is herinneren (anamnèsis),
je doet dus nooit nieuwe kennis op. Hij geloofde in reïncarnatie. Hiermee bedoelde hij dat
voordat je ziel geboren werd in het lichaam wat je nu hebt, die ziel in een andere wereld was;
die van de vormen en ideeën. In die wereld zijn de echte ideeën en kennis. Hij zag dit als een
soort hemel waar je ziel in thuishoort (dus een andere wereld dan hier de aardse).
Plato zei dat epistème kennis is van hoe de dingen zijn (hoe de wereld in elkaar zit) en dat
doxa een mening is over hoe de dingen zijn. Doxa is dus een niet-beargumenteerde
overtuiging/mening. Volgens Plato is kennis een ware en gerechtvaardigde overtuiging (justified
true belief).
Hiermee reageert hij op Heraclitus. Volgens hem stroomt alles (panta rhei), de wereld verandert
constant (je kunt nooit twee keer in dezelfde rivier stappen). Als in onze wereld (= de wereld die
we met onze zintuigen waarnemen) alles continu verandert, dan is er niets (maar alles wordt)
en dan kunnen we enkel doxa verwerven, geen epistème. En dat leidt dus tot scepticisme.
Parmenides houdt juist een tegenovergestelde visie erop na. Volgens hem is alles, niks wordt.
En als iets dan verandert, is het niet meer.
Maar Plato wilde geen scepticisme. Er zijn volgens hem dus twee werelden. De eerste is die
van de waarnemingen/verschijnselen/veranderende dingen, maar van die wereld kun je dus
geen kennis van verwerven. Er moet dus een tweede wereld zijn waar alles de hele tijd
hetzelfde is, die niet veranderlijk is. Dat is de wereld van de ideeën/vormen en waar je ziel
thuishoort. We zien in onze wereld bijvoorbeeld een stoel, maar die is meteen na het fabriceren
aan het stukgaan en dus veranderlijk. Maar “de idee” van een stoel is een concept, het is
onveranderlijk. Concepten (de idee) zitten dus in de ideeënwereld. Stoelen die we in onze
wereld zien zijn een schaduwen van “de idee” stoel, het zijn schaduwen uit de ideeënwereld.
Hij legt dit uit met de allegorie van de grot. Hij zegt dat er een groep
mensen in een grot vastgeketend zitten en naar de muur voor hen
kijken. Daarop zien ze schaduwen. Boven hen (wat ze niet kunnen zien
want ze zitten vast) is een vuur waar mensen voorbij lopen en een
stoel en andere concepten vasthouden. De mensen die vastgeketend
zitten zien de schaduw daarvan op de muur. Omdat de mensen nooit
de echte stoel hebben gezien denken ze dat de schaduw van de stoel
de echte stoel is. Hiermee probeert hij te laten zien dat we met
zintuigen geen kennis opdoen uit de echte wereld, je moet dus met je
3
, Wetenschapsfilosofie TiU
Exploring Humans - Dooremalen
MechteldC
verstand kennis opdoen uit de wereld. Bron afbeelding:
https://renebussink.wordpress.com/2015/06/26/woon-jij-in-een-grot/
Dus: ideeën/vormen bestaan los van ons in een ideeënwereld/vormenwereld. Onze ziel is daar
geweest en heeft al deze ideeën aanschouwd en heeft dus alle echte kennis van de
onveranderlijke dingen die daar zijn, maar onze ziel is geboren in ons lichaam en bij de
geboorte zijn we alles vergeten, maar het zit dus in de ziel. We doen dus geen kennis op via
zintuigen, want dan doen we kennis op over de veranderlijke wereld, dus hebben we alleen
doxa. Je moet dus je verstand gebruiken om kennis te krijgen van de ideeën.
Plato heeft heel veel opgeschreven in een dialoogvorm. Socrates is vaak de hoofdpersoon en
stelt mensen vaak vragen of legt theorieën uit. In een dialoog “Meno” wil Plato uitleggen (in het
stuk laat hij het Socrates uitleggen) dat leren herinneren is en dat iedereen dat kan, ook slaven
die op het land hebben gewerkt en nooit een opleiding hebben genoten. Meno gelooft dit niet en
roept een van zijn slaven erbij om Socrates aan te laten tonen dat de slaaf ook wiskunde kan.
Hij tekent een vierkant in het zand met de letter ABCD. Hij vraagt aan de slaaf om hem te
vertellen wat hij moet doen om een vierkant te krijgen met een oppervlakte die dubbel zo groot
is. De slaaf zegt dat je daarvoor twee zijden moet verdubbelen en daar weer een vierkant van
moet maken. Socrates laat zien dat dat niet klopt en tekent de diagonalen en toont zo aan dat
het vierkant wat gevormd wordt door die diagonalen dubbel zo groot is in oppervlakte. De slaaf
zegt dan dat hij het ziet en dat hij het nu inziet met zijn verstand. Meno geeft Socrates gelijk.
Dit is natuurlijk totaal onacceptabel, want het wordt de slaaf uitgelegd ipv dat hij zelf zijn kennis
gebruikt. Het gaat erom dat je Plato snapt en snapt dat hij brak met de mythologie van de goden
en aantoonde dat echte kennis wel bestaat en te vergaren is. Echter doet dit verhaal zich voor
ons ook best mythologisch aan. Dit soort rationalisme is dus wel erg extreem, Descartes had
een minder sterke versie. Let er bij het tentamen op dat wanneer naar rationalisme wordt
gevraagd, je niet de theorie van Plato uit gaat leggen, want Descartes was het daar bijvoorbeeld
helemaal niet mee eens.
Empirisme
De centrale bewering: empiristen menen dat de bron van kennis de ervaring opgedaan via de
zintuiglijke waarneming is. Dit is de common sense opvatting: als je wilt weten hoe iets zit, moet
je kijken (of luisteren, of proeven, etc.). De centrale claim is dus dat je kennis opdoet via de
ervaringen die je hebt als waarneemt (= als je je zintuigen gebruikt). Grieks: empeira, Latijn:
4