Samenvatting van alle hoorcolleges (1 t/m 14) van het vak Wetenschapsfilosofie, onderdeel van Bachelor Psychologie jaar 2 aan Tilburg University.
De samenvatting is volledig, maar redelijk beknopt beschreven waardoor de belangrijkste zaken duidelijk naar voren komen.
Hoorcollege 1
Wat is wetenschapsfilosofie?
Wetenschapsfilosofie = een filosofische reflectie op wat wetenschap is, doet en aan kennis
genereert.
Waarom vallen Stephen Hawkings beweringen over zwarte gaten binnen het domein
van de wetenschap en Joke Dammans beweringen over witte geesten niet?
Wat is wetenschap?
We hebben wel een idee wat wetenschap is, maar geen helder antwoord.
Wat is het belang van wetenschapsfilosofie voor psychologen?
Psychologie is een wetenschap. Wetenschappers heb je nodig in de samenleving.
Als psycholoog dien je te beschikken over:
• Kennis: antwoord kunnen geven op de vragen (“Waarom?”)
• Kunde: kritisch kunnen reflecteren (“Is dit wel zo?”)
Filosofie is een kritische reflectie, daar heb je kennis en kunne voor nodig.
• Karakter: door kennis en kunde
Epistemologie: rationalisme vs. empirisme
Wetenschapsfilosofie begon met epistemologie (= kennisleer).
Epistemologie stelt drie vragen:
1) Wat is (zekere) kennis?
2) Hoe kunnen we die kennis rechtvaardigen?
3) Wat is de bron van kennis?
Hierbij zijn traditioneel twee posities ingenomen:
• Rationalisme: echte kennis komt van de ratio/rede/verstand.
• Empirisme: echte kennis komt van zintuigelijke ervaring.
Scepticisme
Scepticisme = er is geen kennis mogelijk.
Socrates: “Perhaps the conclusion must even be that we do not know anything at all, and
never will.”
Hij wordt later ten dood veroordeeld voor kritisch denken.
Rationalisme
De meeste rationalisten kunnen zich vinden in het nativisme (= er bestaat ingeboren kennis).
Plato was een extreme nativist, want alle kennis zou ingeboren zijn.
,Rationalisme (extreem): Plato
• De bron van kennis is de ratio
• Fan van Socrates (gelooft ook niet in oude goden), maar gelooft niet dat er geen
antwoord is.
• Geloofde in anamnèsis: “Leren = herinneren” → Echt leren bestaat dus niet.
• Geloofde in reïncarnatie
• Extreem nativisme
• Kennis is een ware en gerechtvaardigde overtuiging
Epistème (kennis) versus doxa (mening)
Heraclitus (geen rationalist): “Alles stroomt” → De wereld verandert continu, dus er is niks.
Dan kunnen we enkel doxa verwerven, geen epistème.
Kennis bestaat niet, want dan zouden dingen onveranderlijk moeten zijn.
Plato reageert op Heraclitus me de allegorie van de grot: de échte wereld is de wereld van
kennis (met daarin concepten) en die is onveranderlijk. De wereld waar wij in zitten is de
schaduwwereld, waarin je nooit het echte object ziet.
• Ideeën / vormen bestaan los van ons in een ideeënwereld / vormenwereld.
• De ziel is verwant aan die ideeën → kennis verweven = ideeën herinneren
(anamnèsis).
Meno: Plato legt aan een slaaf uit dat je zelf kan bedenken hoe veel groter het vierkant
wordt.
Hiermee legt hij de slaaf de woorden in de mond, dus
het is natuurlijk onacceptabel.
Geen goed voorbeeld dus, maar Plato brak dus met
het mythologisch beeld van zijn voorouders.
Empirisme
Als je wilt weten hoe iets zit, moet je je zintuigen gebruiken.
Er is geen ingeboren kennis, want kennis komt alleen uit waarnemingen.
Empiristisch ≠ empirisch
• Empiristisch: verwijst naar het empirisme, staat tegenover rationalistisch
• Empirisch: gebruik van de wetenschappelijke methode met observatie en experiment
Empirisme (niet zuiver): Aristoteles
• Verwerping Plato’s twee-werelden theorie → Er is slechts één wereld en die is met
de zintuigen waar te nemen.
• De mens is een tabula rasa (= een blanke tafel, geen ingeboren kennis)
• Richt een ‘wandelend’ lyceum op: peripateo
Thomas van Aquino: noemde het empiristisch principe, het peripathische principe: “Niets is
in het intellect dat zich niet eerst in de zintuigen bevond.”
Aristoteles heeft wel wat rationalistische elementen in zijn epistemologie.
, • Maakt gebruik van inductie (concreet / individueel → universeel / algemeen)
• Voorbeeld: “Alle mensen zijn sterfelijk” → Je hebt het slechts bij enkele concrete
mensen waargenomen, hoe weet je nou dat het bij alle mensen zo is?
Toch is hij ervan overtuigd dat alle mensen sterfelijk zijn. Dat kan hij niet zeggen
volgens het empirisme. Hij gebruikt intuïtieve inductie en dat is een rationalistisch
element.
Hij is niet kritisch over zijn eigen denken. Als hij eenmaal zijn eigen conclusie had
getrokken, dat nam hij dat aan als de waarheid.
Inductie = Op basis van een aantal waarnemen waarin A = B of A → B, concluderen dat het
altijd zo is.
De rol van Aristoteles in de late Middeleeuwen
• In de Middeleeuwen had de katholieke kerk veel macht. Kennis en werkelijkheid
stonden in de Bijbel.
• Mensen geloofde dat wat in de Bijbel stond overeenkwam met wat Aristoteles
beweerde.
Thomas van Aquino probeerde de christelijke leer met de opvattingen van
Aristoteles (‘De Filosoof’) te verenigen.
Voorbeeld: Aristoteles had een theorie over stof en vorm. Stof is in aanleg iets, het kan iets
worden. Pas door de vorm wordt het ook daadwerkelijk iets. Het beeld kan ook weer stuk.
Het is een proces van ontstaan en vergaan. Volgens Aristoteles is dit proces ooit
begonnen bij de onbewogen beweger (= de eerste oorzaak).
Thomas van Aquino stelt dat God dit proces van ontstaan en vergaan in gang gezet
heeft. Volgens hem heeft Aristoteles het dus goed gezien.
Hiermee is de koppeling van Aristoteles aan de Bijbel gemaakt.
Men kon het daarna niet meer oneens zij met Aristoteles, want dan was je ook tegen
de Bijbel.
Aristoteles’ opvatting over experimenteren
Hij deed geen experimenten, omdat die ons niets zouden leren over de natuurlijke wereld.
Hij verklaarde zwaartekracht met ‘natuurlijke plekken’. Als een steen van een rots afbrokkelt
en valt, dan zou hij zeggen dat de steen naar zijn natuurlijke plaats gaat. De natuurlijke
beweging van een steen is naar de aarde toe.
Door dingen te manipuleren, ging men tegen de natuur der dingen in en leerde men dus
niets over die natuur.
Deze gedachte hield de wetenschap tegen. En mensen durfden ook niet tegen de
theorie van Aristoteles in te gaan, want dan ging je ook tegen God in.
In de Middeleeuwen stonden zowel filosofie als de wetenschap min of meer stil.
, Samenvatting
• Er zijn traditioneel twee antwoorden op de vraag wat de bron van kennis is:
rationalisme en empirisme. Deze gaan beide tegen het scepticisme in.
• Plato’s opvattingen zijn in onze ogen wel heel vreemd en het redeneert op het
cruciale moment (in de Meno) niet goed.
• Aristoteles’ opvattingen werkten door tot aan het eind van de Middeleeuwen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FrederiekeH. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,62. Je zit daarna nergens aan vast.